
11 – Kind van Staat

De eerste stadhouderloze periode. Zo heet de periode na de dood van Willem II in 1650. Zoontje Willem III werd geboren toen zijn vader net overleden was. Onder leiding van Johan de Witt maakten de Hollandse regenten gebruik van deze situatie. Ze kozen ervoor geen nieuwe stadhouder aan te stellen. Zo konden ze zelf meer macht uitoefenen.
Ondertussen groeide de jonge Willem III op bij zijn Engelse moeder. Dit vond De Witt maar niks. Aan het Engelse hof zou hij opgevoed worden met het idee dat hij ooit aan de macht zou kunnen komen. Dat wilden de regenten niet. Maar onder de bevolking klonk de roep om een nieuwe stadhouder. Om hieraan tegemoet te komen en ondertussen Willem in de hand te houden, besloten de Staten van Holland dat zij Willems voogden zouden worden. Hij werd een ‘Kind van Staat’.
Toen het imposante stuk af was, was Willems moeder echter net overleden, was de voogdijsituatie veranderd en hadden de Staten zich teruggetrokken als voogden.

12 – Voorbeelden van Van der Heck
In de schepenkamer op het stadhuis te Alkmaar velden schout en schepenen hun oordeel over beschuldigden. Rond 1616 kreeg Claes Jacobsz van der Heck de opdracht om voor deze ruimte drie schilderijen te maken. ‘Rechtsexempla’: voorstellingen van beroemde vonnissen die schout en schepenen zouden herinneren aan het ideaal van rechtvaardige rechtspraak.
Voor deze schilderijen heeft Van der Heck elementen ontleend aan werk van andere kunstenaars. De troon in ‘Het oordeel van Salomo’ is bijvoorbeeld overgenomen van een gravure van Hendrick Goltzius. En in ‘De justitie van graaf Willem III’ heeft hij Maarten van Heemskerck gekopieerd. De beul lijkt sterk op een herder van Van Heemskerck.
Bovenstaande teksten zijn afkomstig uit het boekje Schoonheid en Stadstrots, geschreven door Leon A.J.H. Geutjes en verschenen onder redactie van Christi M. Klinkert, conservator van Stedelijk Museum Alkmaar. Eerder bijdragen in deze rubriek zijn op deze pagina te vinden.