Abuys
Wanneer was Alkmaars Gouden Eeuw? Die vraag wordt zelden eigenzinnig genoeg beantwoord, men gaat er altijd maar van uit dat de Gouden Eeuw van Alkmaar wel ongeveer gelijk liep met die van Amsterdam en Hoorn, terwijl historici best weten dat het met Alkmaar in die tijd juist al gauw gedaan was met de bloei. Natuurlijk, de schildersfamilie Van Everdingen, dat waren meesters, Alkmaarse meesters, maar geen van hen was “de Meester van Alkmaar”, zoveel is zeker. Wie dan wel de Meester van Alkmaar was, daar wordt nog over gediscussieerd, maar we weten wel dat hij schilderde rond het jaar 1500 en wat mij betreft ligt in die tijd ook Alkmaars Gouden Eeuw.
De Meester van Alkmaar leefde in de jaren dat in Alkmaar de grootste architectuur van de stad werd neergepoot: de Sint-Laurenskerk en het stadhuis. De eerste gotisch, en hóe, de tweede al renaissance maar niet minder perfect. In een halve eeuw werd hier voor duizend jaar aan architectuur opgetrokken. Voor een architectuurliefhebber zijn de eerste decennia van de zestiende eeuw zeker wel de Gouden Eeuw van Alkmaar.
De Meester van Alkmaar was geen architect, hij schilderde. Zijn bekendste werk, De Zeven Werken van Barmhartigheid (1504), was zelfs goed genoeg voor het Rijksmuseum. In Alkmaar zelf hangt nog een ander werk van hem, maar dat is niet zo aansprekend als dat kerkelijke zevenluik, dat zo middeleeuws oogt en tegelijkertijd al zo modern, de nieuwe tijd lonkte immers al – Jan van Scorel zou de renaissance enkele jaren later definitief in Alkmaar introduceren. Het is een schilderij als een gebouw, bedoeld voor iedereen, heel moralistisch maar tegelijkertijd misschien wel grappig, ondeugend, omdat er overal van alles gebeurt. Zo zijn veel schilderijen uit deze periode: ze lezen als stripverhalen, er is zoveel op te doen – zo anders dan de strenge portretten van Cesar van Everdingen, wat eeuwen later!
De Meester van Alkmaar, wie is hij? Wie schilderde die heerlijke Zeven Werken van Barmhartigheid? Er is wel een naam op hem geplakt, natuurlijk niet met zekerheid, maar wel door lieden met verstand van namen en van schilderkunst: Cornelis Buys. Een echte Alkmaarse schilder moet hij zijn geweest, maar tegelijkertijd een broer van de Zaankanter Jacob van Oostsanen, nog iemand die zo scharnierde van Middeleeuwen naar Renaissance.
De Gouden Eeuw van Alkmaar was een scharnierende Gouden Eeuw, zowel in de schilderkunst als in de architectuur. Ze laat zich lezen als een lineair verhaal. De Meester van Alkmaar had een zoon, Cornelis Buys de Tweede, die nog veel meer door de zuidelijke renaissance beïnvloed was dan zijn pa. Van hem heeft nauwelijks een mens gehoord, zijn werken zijn op internet bijna allemaal onvindbaar, er is enkel tekst en een aardige maar droge Wikipagina. Toch, Cornelis Buys de Tweede, díe kon er wat van.
In het Stedelijk Museum van Alkmaar hangen meerdere schilderijen van Buys II. Het merkwaardigste is een klein doekje met daarop aan de rand wat Bijbelse landschappen die zó van Jan van Scorel hadden kunnen zijn, en dan zomaar in het midden een grote renaissancegevel, een lijst, een orgelkas – iets dat duidelijk niet met de rest correspondeert, een tweede schilderij in dit schilderij. In deze gevel is dan weer een cirkel, en in die cirkel zit Jezus, vaag verlicht, en hij vertelt er aan zijn discipelen dat hij verloochend zal gaan worden. Petrus buigt meteen het hoofd, de anderen peinzen en kijken weg. Het is een pijnlijk tafereel. Dit schilderij leeft, maar het is geen stripje meer, het is één statische voorstelling waarbij niet de panelen maar het oog, het licht, de secure lijntjes een lineair verhaal vertellen. Alles is kleurig, fel, vól, en overal is zo ontzettend veel detail, de handjes kloppen, de vingers, Jezus heeft een mond met mondhoeken en rimpels om zijn ogen, en Petrus baalt zo levensecht van zichzelf…. en misschien ook wel van de beschuldigende blik die wij op hem werpen als wij stil naar dit meesterwerk te staren staan.
Cornelis Buys de Tweede. Niet alleen door goed te kijken naar Jan van Scorel, maar juist door individueel te durven zijn, werd hij een echte renaissancemens. Wie nu door het Stedelijk Museum van Alkmaar loopt hoeft helemaal zo’n expert niet te wezen om zijn hand, zijn kleur, zijn oog voor detail te herkennen. Zo zeg je: dat is een Buys, en het naambordje geeft je gelijk. Deze Tweede Buys is de ware Meester van Alkmaar, maar toch zo ontzettend onbekend – net als heel die Alkmaarse Gouden Eeuw is hij vergeten, overschaduwd door schimmen uit een recenter, grootstedelijker verleden. Zo gaat dat met provinciale Gouden Eeuwen.