De laatste jaren is er sprake van een iets groeiende, maar beperkte historiografische belangstelling voor het decennium van de jaren 1970. Het was de verwachting dat in deze jaren de wensen uit de jaren 1960 vervuld zouden worden. Een minder elitaire samenleving, aandacht voor het milieu, grensverleggende films als Turks Fruit (1973): de eerste jaren van het decennium puilden nog uit van het idealisme en optimisme. Maar het hoopvolle begin eindigde na twee oliecrises in een economische recessie en groeiende werkloosheid. Dit en meer lezen we in het prachtige Het Grote Jaren 70 Boek (Uitgeverij WBooks, 2016) onder redactie van René Kok, Erik Somers en Paul Brood.
Historiografie en opbouw
De jaren zeventig krijgen in de historiografie de laatste tijd enige aandacht. En dat is logisch, omdat er momenteel voldoende afstand is om objectief te kijken naar de mythische en eindeloze jaren zestig – die de auteurs laten aflopen in 1974 – en de daaropvolgende de jaren van teleurstelling vanaf 1974. Ik denk aan boeken als Jeanette Peters, Hoe wij modern werden (2015), Cees Paardekoper, Omstreden normalisering: hoe de Vrije Universiteit veranderde in de lange jaren zeventig (2013) of Martien de Vletter, De kritiese jaren zeventig (2004). Buiten dit soort incidentele voorbeelden om is de literatuur die over de jaren zeventig de laatste tijd verschenen is, niet echt omvangrijk te noemen en eerder specifiek dan algemeen of alomvattend.
Daarom is het mooi dat Het Grote Jaren 70 Boek verschenen is. Vooral omdat het boek de hoofdthema’s uit het decennium combineert en kaart en beeld brengt. Het boek is opgebouwd rond tien hoofdthema’s. Deze zijn: de kleurrijke jaren ’70, woonerven en zitkuilen, media en muziek, vrije tijd en sport, aan het werk, kinderen in de jaren ’70, meepraten en meebeslissen, man-vrouwmaatschappij, jongeren en ten slotte mode en trends uit dit decennium.
Een kleurrijk beeld
In de twintigste eeuw is er geen periode geweest die kleurrijker was dan de jaren zeventig, zo schrijven de auteurs in het openingshoofdstuk. We krijgen vervolgens een serie prachtige foto’s voorgesteld waarin het uitbundige kleurgebruik van dat decennium – waarbij de kleuren oranje, bruin, paars en groen prevaleren – tot uitdrukking komt. De kleuren…
“…zijn een uiting van het optimisme en idealisme dat – zeker in het begin van de jaren ’70 – sterk leeft. Jongeren nemen afstand van de waarden waarvoor de oudere generaties hebben gestreden. Zij creëren hun eigen cultuur en keren zich tegen de conventionele zuilen en in het bijzonder tegen de oude elites met hun idealen en pragmatisme. De opstandige en idealistische jongeren – de hippies – dromen van een bezitloze samenleving en een economie van alles delen. Het grauwe en grijze verleden wordt afgeschud, de toekomst is het beloofde land!” (15)
Interieurs en woonkamers
Interieurs uit de jaren zeventig zullen door mensen die die tijd hebben meegemaakt ook meteen worden herkend. Op bovenstaande foto is huiskamer met gezin te zien. De ouders lijken een beetje uitgeblust te zijn. Vader drinkt een pilsje en leest wat in de krant, moeder heeft net gedoucht. Het meisje geniet van een zakje patat, vermoedelijk had haar moeder geen zin om te koken. De witte kleurentelevisie op de achtergrond wordt genegeerd.
Een wat beroemdere familie uit het betreffende decennium, was de familie Den Uijl. Op de foto is de sociaaldemocratische minister-president Joop den Uijl – die vanaf 1973 een progressief kabinet leidde – te zien met zijn vrouw en vier van zijn zeven kinderen, thuis in Amsterdam Buitenveldert. De kapsels van Den Uijls zonen zijn typerend voor het tijdvak: lang haar, een snorretje is geen probleem.
Kinderen en protest
De visie op de opvoeding van kinderen ondergaat in de jaren zeventig ook een verschuiving. In de relatie tussen ouders en kind is sprake van een proces van individualisering. De vrijheid is op de barricaden beklonken, dus weg met alle gezag en de stringente opvoeding. Dat is de algemene teneur die in de jaren zestig al begon en in de periode daarna doorwerkte in pedagogiek en onderwijs:
“Er ontwikkelt zich een ouderschap dat gericht is op de individuele ontplooiing van het kind. Waarom mag een kind niet zelf bepalen wat goed voor hem is? De documentaire ‘Erziehung zum Ungehorsam’ (Opvoeding tot ongehoorzaamheid), die de VARA in 1969 uitzendt, lijkt de weg te wijzen. In de documentaire, opgenomen in Kinderläden in West-Berlijn, voeden radicale studenten in groepsverband kinderen op met de filosofie dat je ze zo min mogelijk moet beperken in hun wensen en driften. Groepen jonge Nederlandse ouders richten naar dit voorbeeld antiautoritaire crèches op. Daarin willen ze ‘de nieuwe mens’ creëren. Zo zullen de kinderen zelfstandig worden, maatschappijkritisch, creatief, geëmancipeerd, lustvol en solidair.” (185)
‘Erziehung zum Ungehorsam’ (Opvoeding tot ongehoorzaamheid)
Meepraten, meebeslissen…. of: actie!
De jaren zeventig waren ook een periode waarin verscheidene groepen in de samenleving zich profileerden via demonstraties, soms zelfs geweld en acties, om hun stem gehoord te krijgen. Progressieve linkse partijen als DS’70, de PSP en en de PPR laten van zich horen, maar ook radicale Molukkers en krakers. Met name jonge Molukkers die acties ondernemen om het RMS-ideaal – een eigen Molukse staat en terugkeer naar dat land – gerealiseerd te krijgen, halen de wereldpers. Op 31 augustus 1970 laten zwaarbewapende ontevreden Molukkers voor het eerst van zich horen, als een groep de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar bezet. In de jaren 1975 tot 1978 volgen treinkapingen in respectievelijk Wijster en De Punt, gecombineerd met gijzelingsacties in Amsterdam (Indonesisch consulaat), Bovensmilde (een school) en Assen (bezetting van het provinciehuis). Er vallen verscheidene doden bij deze acties.
Minder gewelddadig, maar eveneens aandachttrekkend, zijn protesten tegen de neutronenbom – in de binnenstad van Groningen op 17 december 1977) en tegen kernbewapening in Utrecht op 25 november 1979. Het is het begin van de georganiseerde vredesbeweging tegen kernwapens die in de eerste helft van de jaren tachtig op de voorgrond treedt.
Van 24 maart tot 8 april 1975 is de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam het knooppunt van rellen en onlusten. Voor de aanleg van de Metrolijn besluit het het gemeentebestuur om een groot deel van de Nieuwmarktbuurt te slopen:
“Als demonstranten en sensatiezoekers naar de Nieuwmarktbuurt trekken, wordt er al snel met stenen gegooid. Het is het begin van heftige schermutselingen, waarbij een politieman ernstig gewond raakt door een steen tegen zijn hoofd. De Mobiele Eenhied (ME) besluit de Nieuwmarktbuurt schoon te vegen. (…) Het verzet kan niet verhinderen dat de sloop gewoon doorgaat.” (234)
Ook de Dolle Mina’s lieten van zich horen. Zij wilden emancipatie van de vrouw in de zin van recht op geboortebeperking en abortus. Initiatieven hiertoe gingen uit van Man-Vrouw-Maatschappij. Hiernaast een foto van die op 14 maart 1970 in Utrecht werd gemaakt en duidelijk aangeeft wat het strijdpunt was: “Baas in eigen buik”.
Boek: Het Grote Jaren 70 Boek