Paul Cézanne (1839-1906) werd geboren in Aix-en-Provence als zoon van een bankdirecteur. Hij studeerde in Parijs, waar hij verschillende impressionisten ontmoette,
zoals Camille Pissarro. Deze Pissarro bracht Cézanne het belang bij van directe observatie en zo leerde hij de effecten van licht en kleur waarderen. Aangemoedigd door Pissarro ging hij plein-air schilderen, direct buiten in de natuur.
Maar Cézanne ontwikkelde zich niet tot impressionist. Hij was niet zo zeer geïnteresseerd in de vluchtigheid van het licht, zoals de impressionisten, maar in de structuur van de natuur. Hij koos er voor om in zijn werken, veelal portretten, stillevens en landschappen, meerdere perspectieven tegelijk te gebruiken. Zo probeerde hij de onderliggende geometrie van de natuurlijke wereld vast te leggen.
In 1904 zei hij tegen de schilder Emile Bernard:
Behandel de natuur in termen van zijn geometrisch vormen van de bol, de cilinder, en de kegel.
Met deze benadering plaveide Cézanne de weg richting het kubisme. Ook veel abstractionisten zouden Cézanne later claimen als voorganger.
De Kaartspelers maakt deel uit van een serie van vijf werken, gemaakt tussen 1890 en 1896. Cézanne maakte de werken in zijn huis in Aix-en-Provence. De schilderijen stellen een groep kaartspelende boeren voor. Eén van de werken is in privébezit, de andere vier doeken bevinden zich in collecties van musea als het Metropolitan Museum of Art in New York en Musée d’Orsay in Parijs. Schilderijen van Cézanne komen zelden op de markt en dat maakt de werken zeer waardevol.
