Dark
Light

De keizer en het tribunaal

4 minuten leestijd
Keizer Wilhelm II (links) op een Franse postkaart
Keizer Wilhelm II (links) op een Franse postkaart

Wat als de Duitse keizer Wilhelm II na de Eerste Wereldoorlog terecht had moeten staan wegens oorlogsmisdaden? De Belgische strafpleiter Walter Van Steenbrugge las het fictieve verslag over een proces dat nooit kon plaatsvinden, omdat Nederland hem weigerde uit te leveren.

Internationaal strafrecht
is nooit zo actueel geweest

De moordende terreuraanslagen van de voorbije dagen overstijgen lands- of regionale grenzen. Hun nietsontziende vernietigingsdrang vereist een oordeelkundige toepassing van het strafrecht. Maar ze geven snel aanleiding tot juridische bevoegdheidsconflicten: landen willen hun eigen, soms heel specifiek, rechtssysteem toepassen; onenigheid over uitleveringsverzoeken en internationale aanhoudingsbevelen en procedures die verzanden, zijn daarvan het gevolg. Europa heeft dan wel haar vrije markt en haar eenheidsmunt, maar geen eengemaakt recht, qua wetgeving noch qua rechtspraak.

Dat maakt de beheersing en bestrijding van inbreuken tegen de mensheid zo moeilijk. Des te meer omdat we willen dat niet alleen diegene wordt vervolgd en veroordeeld die in de vuurlinie de bommen draagt of gooit, maar vooral degene die hem daartoe de opdracht heeft gegeven of geïnspireerd.

Bij dat laatste knelt het schoentje het hardst. Laat dat nu net de inzet zijn van Het proces tegen Wilhelm II. Een vonnis over de schuld van de Duitse keizer aan WOI. Het boek heet een wereldprimeur te zijn en wat mij betreft, mag het die prestigieuze titel gerust claimen.

Uniek opzet

Dit boek is geen saaie historische vertaalslag van jarenlange onvervalste horror, het heeft een uniek opzet: het formuleert een aanklacht die tegen Wilhelm II had kunnen worden ingediend, bevat een pleidooi dat zijn verdediging had kunnen uitmaken, en een vonnis over schuld of onschuld van de beschuldigde. Een boek dus als een exhaustief en levensecht relaas van een proces dat nooit plaatsvond, opgedeeld in een requisitoir, een pleidooi en een gemotiveerd verdict.

Bij het sluiten van het Verdrag van Versailles (1919) was het nochtans de bedoeling dat de Duitse wereldheerser voor een reeks misdaden zou terechtstaan voor een Internationaal Straftribunaal dat door hetzelfde verdrag werd opgericht. Het was het neutrale Nederland, waar de keizer na de Eerste Wereldoorlog in ballingschap leefde, dat weigerde hem uit te leveren. Uitgerekend in Nederland wordt nu dit proces onder de vorm van ‘what-if?’-geschiedenis beschreven. Wat in 1919 had moeten gebeuren – en waarop de hele wereld had toegekeken – lees je bijna honderd jaar later in een waardevol en weergaloos boeiend boek.

Het requisitoir is uitermate grondig en helder opgesteld. Het heeft een bijzondere overtuigingskracht: na lectuur van de aanklacht ben je overtuigd van de totale schuld van de Duitse keizer. De aanklager beseft heel goed dat op zijn schouders de zware last rust van het aanbrengen van het bewijs van schuld, en hij kwijt zich minutieus van zijn taak. Hij bespreekt eerst de principes van het soort recht dat zou moeten worden toegepast en verduidelijkt de bevoegdheid van het Straftribunaal. Vervolgens schuwt hij de moeilijke vraagstukken van de toerekenbaarheid niet, om ten slotte de tenlasteleggingen een voor een haast chirurgisch te fileren, binnen een nauwkeurig geschetste historische context, doorspekt met bewijsstukken (die je terugvindt in een indrukwekkend voetnotenarsenaal) en getuigenissen.

Verdedigingsoorlog

Maar het meeste genoot ik van het pleidooi van de verdediging. De advocaat van de ex-keizer (Hans Andriessen, red.) verdient zonder meer de vandaag te pas en vooral te onpas gebruikte titel van ‘topadvocaat’. Hij laat niet na een preliminair verweer op te bouwen, waarmee hij de geldigheid van de dagvaarding in vraag stelt – hoeveel onverlaat moet je als advocaat heden ten dage zijn om dit nog aan te durven? Hij stelt onder meer de vraag of je na een oorlog wel gestraft kunt worden op basis van strafbaarstellingen die vóór de oorlog niet bestonden. Ze kregen pas in 1919 in een door Duitsland onder dwang ondertekend verdrag hun eerste neerslag. Kunnen procedureregels worden toegepast in een procedure die niet bestond toen de beweerde misdaden werden gepleegd? Gaat een aan de keizer opgelegde procesgang niet in tegen een van de basispijlers van de rechtsstaat, namelijk dat je nooit een strafwet met terugwerkende kracht mag toepassen? Mag een proces tot een politieke afrekening verworden of blijf je in het kader van het sanctierecht best binnen de strenge grenzen van de ‘rule of law’?

Het proces tegen Wilhelm II
Het proces tegen Wilhelm II
De advocaat van de keizer plaatste ook pertinente vraagtekens bij de historische inkleding van de door de aanklager geformuleerde klachten. Hij betoogt dat Duitsland weinig of geen schuld had aan het uitbreken van de oorlog, en verwijst messcherp naar de oorlogs- en uitbreidingsdrang van Engeland, dat Duitsland in een economische wurggreep wilde nemen. Hij wijst ook naar Rusland dat zich in een sluwe entente met Frankrijk in een recordtempo aan het bewapenen was en openlijk de zijde koos van Servië, dat op zijn beurt in conflict lag met Oostenrijk-Hongarije, de enige bondgenoot van Duitsland. Was een verdedigingsoorlog wel strafbaar? Of leverde de ‘military necessity’ een schulduitsluitende verschoningsgrond op?

Internationale rechtspraak

Uiteindelijk beslist het imaginaire Hof over schuld of onschuld van de keizer. Ook dit onderdeel is meesterlijk geschreven. Het vonnis is goed onderbouwd en gemotiveerd. Het poneert de onvolkomen argumenten van beide partijen, in een stijl die geen enkele vijandigheid of partijdigheid verraadt. Jammer voor het proces, en dus voor het boek, is dat er geen onderzoek ter terechtzitting plaatsvindt, met zijn typische nuances en openbaringen. Ik miste ook de persoonlijkheidsanalyse van de man achter de beschuldigingen. Wie was Friedrich Wilhelm II von Hohenzollern? Wat zegde zijn afkomst, hoe zat het met zijn geestelijke vermogens?

In ieder geval maakt het boek duidelijk dat supranationale wetgeving en een internationale, goed geoliede rechtspraak absoluut noodzakelijk zijn om dit soort zwaarwichtige misdaden die de maatschappelijke orde ontwrichten te beoordelen. En liefst niet in een klimaat van angst en wraak, maar van evenwicht, onpartijdigheid en met het grootste respect voor de rechten van elke mens.

~ Walter Van Steenbrugge

Deze bespreking verscheen eerder in dagblad De Standaard

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×