Toen in 1912 in een grindgroeve bij het Engelse gehuchtje Piltdown (Oost-Essex) enkele resten van een schedel werden gevonden, was de wetenschap een en al oor. De schedel was namelijk vrij ‘modern’ terwijl de restanten van de onderkaak die korte tijd later op dezelfde plek gevonden waren, een zeer aapachtig voorkomen hadden. Wetenschappers hoopten eindelijk de ontbrekende schakel in de ontwikkeling van de mens te hebben gevonden.
De eerste resten waren gevonden door amateur-paleontoloog Charles Dawson. Hij wist al snel de interesse te wekken van Arthur Smith Woodward, een gerenommeerd paleontoloog verbonden aan het British Museum in Londen. De twee waren ervan overtuigd dat het om resten ging van een tot nu toe onbekende mensensoort, met een relatief modern voorhoofd en een aapachtige onderkaak. Deze soort kreeg de naam Eoanthropus dawsoni de dageraadmens van Dawson.
Veel wetenschappers reageerden euforisch. Ronkend werd gesproken over de ontdekking van de resten van de ‘earliest Englishman’. Op basis van de vondst stelde Woodward dat de neanderthaler, waarvan in de periode daarvoor onder meer resten waren gevonden in Duitsland en Frankrijk, een evolutionaire afsplitsing was die tot niets leidde. De moderne homo sapiens werd vervolgens als nazaat van de 500.000 jaar oude Piltdown-mens voorgesteld. De vondst van Dawson had kortom aangetoond dat Engeland de bakermat van de mensheid was. Bij het British Museum reageerde men opgetogen. Het gezaghebbende museum liet maar liefst vierhonderd kopieën van een reconstructie van de schedel maken en zond die naar een groot aantal wetenschappelijke instellingen.
Toeval?
Na de vondst van de eerste resten werd rond de vindplaats nog verschillende keren gezocht naar nieuwe fossielen. Men vond ter plekke inderdaad nieuwe resten, met een bijzondere combinatie van menselijke en aapachtige fossielen. Ook deze resten werden toegeschreven aan de Piltdown-mens. Verder werden in de omgeving nog vuurstenen werktuigen en prehistorische botten van zoogdieren aangetroffen.
Ondanks alle euforie waren al vroeg enkele wetenschappers die vermoedden dat de kaak en de schedel van de Piltdown-mens toevallig bij elkaar waren gevonden en dus eigenlijk niet bij elkaar hoorden. Het kaakdeel was dan ook op zo’n manier gebroken, dat niet kon worden vastgesteld of hij werkelijk aan de schedel had vastgezeten. In de jaren twintig waren er ook al wetenschappers die verder gingen. Volgens hen was er geen sprake van een toevallige vondst, maar van een bewuste vervalsing. Veel vooraanstaande wetenschappers weigerden echter afstand te doen van de eerdere aannames en hielden dus vast aan de veronderstelling dat de Piltdown-mens de veelgezochte schakel was tussen de moderne mens en de aapachtige voorouder. Dat Dawson inmiddels meerdere fossielen van de ‘nieuwe soort’ had gevonden sterkte de wetenschappers in hun overtuiging.
In 1947 bleek na onderzoek echter dat de schedel en de kaak inderdaad niet bij elkaar hoorden. Enige tijd later werd zelfs vastgesteld dat de gevonden kaak van de Piltdown-mens in werkelijkheid afkomstig was van een moderne orang-oetan of andere mensaap. Het was in 1953 paleontoloog Kenneth Oakley die tijdens een grote tentoonstelling in Londen definitief vaststelde dat de resten inderdaad vals waren.
Op basis van uitgebreid onderzoek toonde hij aan dat de kiezen in de kaak op kunstmatige wijze waren bijgevijld om zo de suggestie te wekken van een menselijk slijtagepatroon. De schedel, die aan een modern mens moest hebben toebehoord, was daarnaast met behulp van kaliumbrichromaat donkerder gekeurd, in een poging hem zo ouder te doen lijken. De prehistorische botten van zoogdieren, die vlakbij het schedelfragment waren gevonden, bleken verder oorspronkelijk afkomstig te zijn uit Malta en Tunesië. Kortom, men was jarenlang bij de neus genomen. De grote vraag was echter: door wie?
Bedrog
Decennialang is gespeculeerd over de vraag wie er precies achter de vervalsing zat. Sommigen menen dat Charles Dawson (na zijn dood in 1916 werden geen nieuwe resten meer gevonden) zelf de boel bewust belazerde. Die gedachte is niet heel vreemd aangezien na Dawsons dood bleek dat hij eerder al verschillende paleontologische en archeologische vervalsingen maakte. Mogelijk was de onderzoeker uit op wetenschappelijke erkenning en besloot hij de wereld daarom een interessante vondst kado te doen.
Ook de naam van jezuïet, antropoloog en filosoof Pierre Teilhard de Chardin is wel eens genoemd als het mogelijke brein achter de hoax. Hij vond eerder een hoektand van de zogenaamde Piltdown-mens toen hij Dawson assisteerde tijdens een van de opgravingen in Piltdown. Verder werd de beroemde auteur Arthur Conan Doyle, de bedenker van Sherlock Holmes, ooit verdacht van de wetenschapsfraude. De schrijver zou met de Piltdown-schedel dan wraak hebben willen nemen op wetenschappers die hem eerder belachelijk maakten vanwege zijn spiritistische activiteiten. Hard bewijs voor de betrokkenheid van al deze verdachten is echter nooit geleverd.
Mogelijk wordt nooit definitief bewezen wie er achter het bedrog zat. Wel te verklaren is overigens waarom zoveel wetenschappers aanvankelijk klakkeloos in het bedrog geloofden. Aan het begin van de twintigste eeuw waren veel westerse onderzoekers er nog van overtuigd dat de ontwikkeling van aap naar modern mens in Europa moest hebben plaatsgevonden. Later bleek echter dat deze ontwikkeling zich voornamelijk in Afrika voltrok.
Bronnen â–¼
-Leugenaars en vervalsers: een kleine encyclopedie van misleiding – Roelf Bolt
-De ongelovige Thomas heeft een punt: een handleiding voor kritisch denken – Johan Braeckman
-Arthur Conan Doyle verdachte in bedrog met Piltdown-mens – Leeuwarder courant, 06-08-1983, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010622386:mpeg21:a0149
-https://www.nrc.nl/nieuws/2011/12/31/de-oudste-mens-was-even-een-brit-12145637-a201793
-https://www.nrc.nl/nieuws/1987/10/03/verwarring-over-valse-tanden-het-verlangen-naar-een-eigen-missing-link-kb_000034893-a3567405