In 2015 meldde de Nederlandse politie bijna 66000 incidenten waarbij verwarde mensen waren betrokken (Bron: Tijdschrift De Psycholoog, maart 2016). De oorzaken hiervan zijn complex, maar één element speelt in dit verhaal wel degelijk een rol: de vermaatschappelijking van de zorg.
Nadat, in 1841, in Nederland de eerste ‘krankzinnigenwet’ werd aangenomen, begon men op zoek te gaan naar locaties waar men nieuwe, “moderne” gestichten kon oprichten. Idealiter betrof het locaties die zich ver van de bewoonde wereld bevonden. Kwestie van alle schadelijke milieu-invloeden die de patiënt uit evenwicht zouden kunnen brengen, te vermijden. Veel oude gestichten moesten de deuren sluiten.
De totaalinstelling: provinciaal ziekenhuis ‘Meerenberg’ te Bloemendaal
Uiteindelijk werd er gekozen voor de Hofstede ‘Meer en Berg’ te Bloemendaal. Daar begon men aan de bouw van een gesticht dat gedurende een goede 150 jaar plaats zou bieden aan psychiatrische patiënten. In 1843 stelde de provincie architect J.D. Zocher (1791-1870) aan, die het hoofdgebouw en het omliggende park ontwierp (Zocher ontwierp, bijvoorbeeld, ook het Amsterdamse Vondelpark).
Meerenberg of ‘Santpoort’ was een ‘totaalinstelling’ met de allure van een dorp. Er waren tuinen, eet- en slaapzalen, sportfaciliteiten enzovoort. De meer dan 1000 patiënten (personeel niet meegerekend) die er soms gedurende jaren verbleven, leefden als een aparte gemeenschap naast de “echte” wereld. Na soms jarenlang in deze maatschappij in de maatschappij te hebben doorgebracht was een terugkeer naar huis niet meer zo vanzelfsprekend. Het netwerk van de patiënten bestond immers merendeels uit andere patiënten en het personeel van de instelling.
Tegen 1914 telde Nederland 31 inrichtingen genre Meerenberg, allen gelegen in duinen en bossen, ver weg van de bewoonde wereld. Toch was het niet zo dat elke persoon met psychiatrische problemen in een instelling werd opgesloten. Een meerderheid van de mensen met mentale aandoeningen bleef thuis (of althans in de thuisomgeving of de eigen gemeenschap) wonen. Anderen werden “ambulant” behandeld. In het Amsterdam van de jaren dertig van de vorige eeuw, bijvoorbeeld, bood de ‘rijdende psychiater’ en grondlegger van de ‘sociale psychiatrie’, Arie Querido (1901-1983), thuishulp waar nodig.
Het opvangen van psychiatrische patiënten in de gemeenschap was zoals gezegd niet uitzonderlijk. In het Vlaamse Geel is deze vorm van psychiatrische zorg zelfs een eeuwenoude traditie. Sinds de Middeleeuwen worden mensen met een psychiatrische aandoening er opgenomen in pleeggezinnen.
De ‘farmacotherapeutische revolutie’ en de ‘antipsychiatrie’
Ondanks de experimenten met ambulante psychiatrische zorg bleef een deel van de psychiatrische patiënten genoodzaakt om in een groot psychiatrisch ziekenhuis te verblijven. Pas vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw begon er geleidelijk aan verandering te komen in deze trend. Een van de oorzaken voor deze omslag was de opkomst van een uitgebreid gamma van medicatie. In 1951 kwam het allereerste antipsychoticum, Largactil (chloorpromazine), op de markt. Largactil werd gebruikt om psychotische stoornissen (o.m. ‘schizofrenie’) mee te bestrijden. Getuigenissen uit die tijd gewagen van de plotse rust die er heerste in de instellingen als gevolg van het gebruik van Largactil. Patiënten die soms jarenlang gecolloqueerd waren konden dankzij de komst van dit “wondermiddel” bovendien al eens op uitstap gaan, zonder hun verplegers een hartinfarct te bezorgen.
Largactil bleek evenwel een vergiftigd geschenk. De remedie bleek soms erger dan de kwaal. Bijwerkingen zoals een verhoogd risico op hartkwalen, maag- en darmstoornissen enzovoort, zorgden ervoor dat de eerste vergiftigingsverschijnselen niet lang op zich lieten wachten. Ondanks deze “accidents de parcours” ging de “medicatie-revolutie” onverminderd voort. Ze was in volle gang toen, in het kielzog van het revolutionaire denken in de jaren zestig van de vorige eeuw, de kritiek op de psychiatrie heviger werd. Een resem ‘antipsychiaters’, waaronder Jan Foudraine (1929-2016) en Kees Trimbos (1920-1988), verweet de klassieke psychiatrie zelf haar patiënten te creëren. Patiënten, zo stelden de antipsychiaters, werden in die totaalinstellingen helemaal niet beter. Sterker nog: de patiënten die worden opgesloten zijn doorgaans niet ziek, het is de maatschappij die hen dat etiket bezorgt!
Tekenend voor het “anti-psychiatrisch klimaat” midden de jaren 1970 was de film One Flew Over the Cuckoo’s Nest (1975). Daarin speelt Jack Nicholson de rol van Randle P. McMurphy, een herrieschopper die zich als geestesziek voordoet om zijn straf in een psychiatrische instelling te kunnen uitzitten, maar daar al gauw wordt geconfronteerd met de autoritaire en willekeurige methoden die op psychiatrische patiënten worden toegepast.
De antipsychiatrie kreeg in de jaren 1970 haar eigen Pinel en wel in de vorm van de Italiaanse psychiater Franco Basaglia (1924-1980). Basaglia stond sinds 1971 aan het hoofd van het San Giovanni-ziekenhuis in Triëste, net zoals hij tussen 1961 en 1969 (tussen 1969 en 1971 werkte Basaglia in New York en Parma) aan het hoofd had gestaan van het psychiatrisch ziekenhuis in Gorizia (op de grens tussen Italië en Slovenië). Hij was zo gedegouteerd door de wantoestanden die in de Italiaanse psychiatrische ziekenhuizen heersten dat hij een eigen beweging op poten zette: de ‘democratische psychiatrie’. Onder het motto ‘la liberta è therapeutica’ (‘vrijheid is therapeutisch’) ijverde Basaglia voor de sluiting van de psychiatrische ziekenhuizen in Italië. In 1978 haalde hij zijn slag thuis. De Italiaanse regering nam in dat jaar ‘wet 180’ aan, een wet die de opheffing van de psychiatrische ziekenhuizen in de laars van Europa beval.
Basaglia heeft niet lang van zijn verwezenlijkingen kunnen nagenieten. In 1980 overleed hij, op 56-jarige leeftijd, aan de gevolgen van een hersentumor. Omstreeks die tijd begonnen de eerste gevolgen van ’wet 180’ zich te laten voelen. Mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen waren van de ene op de andere dag op straat gezet. Velen doolden doelloos rond en zorgden voor overlast. In enkele gevallen werden er zelfs mensen vermoord door personen die in een psychotische toestand verkeerden. Het werd, zowel in Italië als daarbuiten, duidelijk dat het sluiten van de psychiatrische ziekenhuizen geen onverdeeld succes was.
De sloop van de instellingen
Hoe het ook zij, de bal was intussen gaan rollen en ook in andere landen begon de politiek elementen uit het anti-psychiatrisch discours in haar besluitvorming te implementeren. In 1983 speelde het platform GGZ Amsterdam, samen met de Amsterdamse wethouders Tineke van den Klinkenberg (°1947) en Ada Wildekamp (°1948), een voortrekkersrol in de totstandkoming van de vermaatschappelijking van de zorg.
Geïnspireerd door de gebeurtenissen in Italië en meedeinend op de golven van de antipsychiatrie en het in diezelfde periode vigerende differentiedenken (een postmoderne reactie op het ‘totaliteitsdenken’ dat sinds Plato, in de 5de eeuw v.C., het westerse denken beheerst had) begon de politieke wereld inzichten in haar beleid op te nemen die een breuk betekenden met het verleden. In 1984 volgde vanuit Den Haag de Nieuwe Nota Geestelijke Gezondheidszorg. Deze nota betekende het begin van de vermaatschappelijking van de zorg in Nederland.
In 1986 werd besloten om het psychiatrisch ziekenhuis Meerenberg te sluiten. De patiënten werden overgebracht naar kleinere opvangcentra in Amsterdam en velen kwamen op straat terecht. Om het leven van psychiatrische patiënten in de samenleving te vergemakkelijken werd en wordt er ingezet op acties waarin bepaalde buurten “gastvrij” worden gemaakt (“kwartiermaken”), het netwerk (als dat er al is …) van de patiënten wordt aangewend en andere initiatieven. Of deze acties voldoende zullen zijn om de groeiende populatie aan ‘verwarde mensen op straat’ te doen slinken, zal de toekomst uitwijzen.
En Meerenberg? Dat wordt omgevormd tot een woongebied, ‘Park Brederode’ genaamd. Het statige hoofdgebouw van Zocher zal ‘Carré van Bloemendaal’ gaan heten en wordt omgetoverd tot een appartementencomplex dat deel zal uitmaken van de nieuwe woonzone.