Er is geen oorlog zonder dood, geen veldslag zonder menselijke verliezen. Oorlogen worden gemeten en geordend in doden, duizenden en tienduizenden doden. En sinds de Eerste Wereldoorlog tellen we de verloren levens met miljoenen.
In de twintigste eeuw werden oorlogen niet langer of in elk geval niet eenduidig beschouwd als heldhaftige en eervolle gebeurtenissen. Oorlog was een hel die slechts verliezers en slachtoffers voortbracht, allereerst de militairen die in de loopgraven aan het Westelijk front een missie volbrachten die achteraf steeds vaker als zinloos werd beschouwd. Zowel de onbevattelijke aantallen doden als de hopeloze interpretaties van het gebeuren aan en achter het front, zoals vertolkt door uiteenlopende auteurs van Erich Maria Remarque tot Jacques Tardi, droegen in belangrijke mate bij aan dat beeld.
De Nederlandse publicist Luuk Koelman werkte vier jaar aan zijn graphic novel over de Grote Oorlog. In zijn grafische weergave van de Eerste Wereldoorlog Elke dag sterven zet hij direct de toon in de inleiding. Rondkijkend rond Ieper en Passchendaele in West-Vlaanderen constateert hij droogjes: ‘Hier stierven ze als ratten’. Het is ‘de totale zinloosheid’ van deze oorlog die een eeuw na dato nog steeds een diepe indruk maakt op de auteur. Persoonlijke herinneringen van soldaten aan weerszijden van de frontlinie vormden de basis voor de korte teksten die de lezer bij wijze van opgetekende voice over langs de tekeningen in zwart-wit manoeuvreren.
Koelmans boek verbeeldt de tijdspanne van een drietal weken in oktober 1917. Patrouille lopen, aanvallen, afwachten wat komen gaat: het desolate leven aan de fontlinie. De sombere beelden, vanuit zowel Brits als Duits perspectief, tonen een grauwe, volstrekt ontmoedigende werkelijkheid – waarbij nauwelijks een bladzijde te vinden is waarop de regen niet gestaag neerdaalt op de geestelijke en fysiek uitgeputte mannen in de loopgraven. In de woorden van Koelman: de hemel heeft zo haar eigen artillerie. Vertrouwen in het nut van het eigen handelen of optimistisch geloof in een gunstige afloop is evenzeer afwezig als de geringste zonnestraal.
Toch zijn de beelden terughoudender dan de tekst. Zo zijn het drie bladzijden gevuld met een in veelvoud herhaalde noodkreet ‘Ik wil hier niet sterven’ die de lezer doordringen van de persoonlijke wanhoop over een lot dat onafwendbaar lijkt. Het geweld dat kwistig dood en verderf zaait spreekt bovenal uit de teksten maar worden in het verhaal versterkt door de beelden.
Met het gebrek aan perspectief, het gebrek aan overtuiging van de in de modder bivakkerende soldaten, komt de dood geleidelijk aan maar onafwendbaar dichterbij. Ook de anonieme verteller ontsnapt er niet aan. Toch verrast het slot omdat, temidden van de brute wijzen waarop mensen hier elkaar het leven benamen, er ook andere gevaren dreigden die de slagvelden tot een hel maakten.
Elke dag sterven is een impressie in woord en beeld die toont hoezeer deze oorlog, die symbool is komen te staan voor de zinloosheid van het grootschalige sterven, soldaten welhaast letterlijk opslorpt. Het boek ambieert geen vernieuwende visie op de strijd maar brengt evenwel eenheid in opgetekende ervaringen van uiteenlopende herkomst. De ellende van het bestaan in de loopgraven bereikt zodoende opnieuw de oppervlakte maar blijft, mede door de anonimiteit van de gepresenteerde militairen, enigszins op afstand. Het rauwe van deze geschiedenis is daarvoor inmiddels wellicht te vertrouwd geworden.
~ Kees Ribbens, NIOD / EUR
- ‘Elke dag sterven’ is verkrijgbaar via de website van de auteur
- Zie ook: Graphic novel over de Eerste Wereldoorlog (voorpublicatie)