Rutger Kopland, synoniem van Rutger P. Hendrik van den Hoofdakker, werd in 1934 geboren in het Overijsselse stadje Goor. Na een studie aan de Rijksuniversiteit Groningen ging Kopland aan de slag als psychiater.
Vanaf 1981 was de psychiater hoogleraar
biologische psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij hield zich toen onder meer bezig met de betekenis van slaap en de biologische klok voor het emotionele leven van zowel gezonde als psychisch gestoorde mensen. Als hoogleraar schreef hij verschillende kritische essays over de medische stand en de psychiatrie.
Als dichter publiceerde Kopland in totaal veertien bundels. Zijn debuutbundel, Onder het vee, kwam uit in 1966. zijn laatste bundel verscheen in het najaar van 2008: Toen ik dit zag. Twee jaar geleden verscheen er ook nog een nieuwe druk van zijn Verzamelde gedichten.
Bloemlezingen uit het werk van Kopland verschenen onder meer in Engeland, Finland, Frankrijk, Ierland, Israel, Italië, Noorwegen, Polen en de Verenigde Staten.
In 1988 ontving Kopland de P.C.-Hooft-prijs voor zijn poëzie.
