“De kunst is, om het raadsel te vergroten. ~ Harry Mulisch
In de winkel van De Koloniehof in Frederiksoord ligt al sinds jaar en dag het boekje Willem en Marianne geschreven door L. Lambregts. Het verhaalt het droeve lot van twee kinderen, een jongetje van 2 jaar en zijn babyzusje, die onder geheimzinnige omstandigheden worden opgenomen in de kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid in Drenthe. De kinderen, die aanvankelijk voor korte tijd Floris en Emma worden genoemd en de achternaam Der Nederlanden krijgen, zullen ondanks aandringen van vooral het meisje Marianne nooit achter hun afkomst komen. De stichter van de Kolonie, Johannes van den Bosch, had haar weliswaar destijds beloofd de waarheid te vertellen, maar helaas is hier nooit iets van terecht gekomen.
Zij zullen hun verdere leven in de kolonie blijven wonen, er school gaan, trouwen, kinderen krijgen en sterven. Ook hun nakomelingen hebben sindsdien tevergeefs geprobeerd het geheim van hun afkomst te ontsluieren.
Over hun achtergrond wordt niet alleen door de familie gespeculeerd. Vele onderzoekers hebben zich hiermee bezig gehouden. De anders zo volledige archieven van de Kolonie geven in dit geval nauwelijks informatie. Slechts enkele documenten zijn bewaard. Duidelijk is dat het archief wat de Willem en Marianne betreft grondig is geschoond zoals dit in het archief vakjargon heet. Het document dat volgens de heer W.J.J.C. Bijlevelt de oplossing zou moeten brengen, blijkt uit de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam ontvreemd te zijn!
Het verhaal, Een Freule van Dertien, hofschandalen in de 19e eeuw, speelt zich af in Zuid-Limburg in de eerste helft van de negentiende eeuw. Het Koninkrijk der Nederlanden was nog jong. Het was niet alleen in De Nederlanden, maar in geheel Europa een roerige tijd.
Hoofdrolspelers zijn Baron de Liedel, Eleonore von Schloissnigg en haar dochter Marianne von Evers. Het blijkt dat het leven van de familie De Liedel door twee geheimen wordt beheerst. Eén geheim wordt ontsluierd. Het andere blijft een raadsel dat velen tot heden nog bezig houdt. De schrijfster volgt het spoor terug en stuit daarbij op de ingewikkelde geschiedenis van de familie de Liedel en de Von Schloissniggs met vertakkingen in Rotterdam, Antwerpen, Brussel, Parijs, Wenen en in het toenmalige Limburg.
Op basis van archiefstukken probeert zij te achterhalen of Marianne von Evers van Aldendriel, naar zeggen minnares van Koning Willem II, inderdaad de moeder van de twee kinderen zou kunnen zijn.
Marianne groeit aanvankelijk op in kasteel Annadael, beneden Roermond, waar sinds 1600 vele alleenstaande vrouwen hebben gewoond, des demoiselles libres et non mariées. Zij spiegelt zich vooral aan Anna van den Bergh, nicht van Willem van Oranje, niet getrouwd, maar wel moeder en desondanks een machtig vrouw. Haar schilderij hangt pontificaal in de salon van het kasteel. Als later besloten wordt dat Marianne op kasteel Well, door familiebanden nauw verbonden met Annadael, haar verdere opvoeding zal krijgen, staat zij er op het schilderij van Anna mee te mogen nemen.
Deze metafoor zal haar verdere leven bepalen, maar helaas blijken normen en waarden in de 17e eeuw niet dezelfde te zijn als in de 19e eeuw. In plaats van heldin wordt zij slachtoffer.
In het laatste hoofdstuk vertelt de laatste rentmeester van de familie, Gerard Peters, zijn verhaal. Hierin geeft hij postuum zijn kijk op de gebeurtenissen. Het verhaal is factie, fictie gebaseerd op feiten.
~ Madelon Djajadiningrat