Betekenis van het Nederlandse gedenkteken bij Narva
Op de Grenadiershöhe in de Blauwe Bergen onder Narva staat een gedenksteen. De tekst daarop luidt:
“Ter nagedachtenis aan de gesneuvelde, vermiste en in gevangenschap omgekomen Nederlandse frontsoldaten, verpleegsters en helpers die tijdens de tweede wereldoorlog in Oost-Europa 1941-1945 trouw hun plicht vervulden.”
Het is een van de twee gedenktekens die zijn opgericht voor de Oostfrontstrijders, de “foute” Nederlanders die aan Duitse zijde gevochten hebben tegen de Russen. Een ervan zou zich ergens in de Balkan bevinden, het andere staat bij deze stad in het noordoosten van Estland, op de grens van Rusland, 136 kilometer verwijderd van Sint Petersburg. Zes maanden is hier gevochten door de zich terugtrekkende Duitse troepen, waar de Nederlandse Oostfrontstrijders deel van uitmaakten, en de onophoudelijk aanvallende Russen. Van Narva bleef geen steen op de ander, de Duitse troepen werden, evenals de Russische overigens, gedecimeerd.
In Nederland is het ondenkbaar, ook nu, bijna 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog dat standbeelden of herdenkingstekens opgericht worden voor Oostfrontstrijders.
In Estland ligt dat anders. Evenals in de andere Baltische landen werden de Duitsers in 1941 door een deel van de bevolking ontvangen als bevrijders van Russische overheersing en na de Russische overheersing na de oorlog, die tot 1989 duurde, zal die sympathie niet verdwenen zijn. Nog steeds is deze tegenstelling aanwezig in de Baltische landen, niet in het minst omdat tijdens de Russische overheersing na de oorlog veel Russen zijn geïmmigreerd, als gevolg van een welbewuste kolonisatie-politiek. Nog steeds is in Letland bijvoorbeeld ruim een kwart van de bevolking Russisch. (Starink 2015). Gezien de anno 2018 heersende geo-politieke spanningen vormen deze tegenstellingen in de eigen bevolking een immens probleem voor de onafhankelijke Baltische staten. Tegenstellingen die ook tot uitdrukking komen tijdens de jaarlijkse herdenkingen aan beide kanten. In Estland eind juli door de pro-Duitse veteranen. In hoeverre deze herdenking in 2018 nog plaats vindt, is mij niet bekend. In het Duitse leger dienen kon vanaf 16 jaar. De slag bij Narva vond plaats in 1944. Dus veteranen moeten tenminste geboren zijn in 1928 en anno 2018 de leeftijd van 90 jaar bereikt hebben. Niet de leeftijd waarop je nog onbekommerd in het vliegtuig naar Estland stapt.
Het Nederlands gedenkteken is opgericht in 2007. Kennelijk zonder overwegende bezwaren van noch de Estse, noch de Nederlandse overheid. En gedoogd klaarblijkelijk door de Russen aan beide zijden van de grens. Wat zijn de motieven voor een dergelijk initiatief? De tekst geeft aan dat het allen betreft “die in Oost-Europa trouw hun plicht vervulden”. Niet uitsluitend dus Oostfrontstrijders. Maar het meest opmerkelijk is natuurlijk het woord plicht met de toevoeging trouw. De strijd tegen het bolsjewisme? Wat een andere waardering inhoudt voor oostfrontstrijders dan in Nederland wordt geaccepteerd.
Motief voor oprichting van het gedenkteken
Via de Werkgroep Herkenning – de stichting die de belangen behartigt van (klein)kinderen van ‘foute’ Nederlanders, de zo genoemde politieke delinquenten – kreeg ik, met het oog op het boek dat ik aan het schrijven was, contact met een van de initiatiefnemers van de gedenksteen bij Narva. Een man van nu 88 jaar. Geen Oostfrontstrijder, geen aanhanger van de fascistische ideeën, wel iemand die nog steeds
‘beducht is voor onrecht ten opzichte van voormalige politieke tegenstanders’.
Zijn ouders waren lid van de NSB. Hijzelf zat bij de Jeugdstorm, de jongerenbeweging van de NSB. Hij herinnert zich nog de propagandamarsen door Den Haag, achter de WA, om de inwoners van Den Haag te imponeren. Of er gezongen werd (Het vaandel hoog! De rijen hecht gesloten!) herinnert hij zich niet. Ook andere familieleden waren aanhangers van de NSB. Een meldde zich voor deelname aan de strijd in het oosten en sneuvelde, een jong meisje kwam om bij de beschieting van de trein waarin ze – september ’44, Dolle Dinsdag – vluchtte naar het noorden. Na de oorlog werd hij, 15 jaar oud, opgepakt en in een kindertehuis geplaatst. Toen hij vrij kwam, mocht hij niet studeren: NSB-kinderen mochten niet studeren. En toen zijn ouders vrij kwamen uit de internering (lichte gevallen) ontbraken de geldmiddelen. Hij is naar Indonesië gegaan, na de soevereiniteitsoverdracht, en studeerde later in Utrecht talen. Een ontwikkeld iemand.
Wat bewoog hém om deel te nemen aan dit initiatief tot het oprichten van dit gedenkteken? Zelf schrijft hij:
‘Zo blijkt dit kleine monument niet alleen een gedenksteen voor de gevallen Nederlandse Oostfrontstrijders maar tevens een plaats voor nabestaanden om hun dierbaren te herdenken. Als zodanig functioneert het op bescheiden wijze’. ‘Vergeten mensen moeten toch ook herdacht kunnen worden’.
Natuurlijk zullen ook de onrechtvaardigheden een rol gespeeld hebben die na de oorlog begaan zijn tegen de NSB’ers en hun kinderen – hij heeft er enkele artikelen over gepubliceerd, artikelen die gebaseerd zijn op onderzoek, op bewijzen. Ook de ongelijkwaardige behandeling zal van invloed zijn geweest.
Bij de inhuldiging van deze gedenksteen in het hoge noorden van Estland in 2007 bedekte de Nederlandse vlag de steen, het rood, wit en blauw. En niét het oranje, blanje, bleu van de NSB, de zogenoemde Prinsenvlag. En op de steen staat welbewust gegraveerd: de frontsoldaten, de verpleegsters, de helpers. Kortom niet alleen de SS’ers of de Oostfrontstrijders, maar ‘allen die hun plicht gedaan hadden in Oost-Europa’.
Zomer 2017, toen wij een reis maakten door de Baltische Staten, bezochten wij ook Narva en het gedenkteken op de Grenadiershöhe. Het stond daar eenzaam en verlaten. Er lagen geen bloemen. Wel was het gras gemaaid.
Lees ook: Slag om Narva (Estland, 1944)
…en: Vlaamse en Nederlandse SS’ers tegen het Rode Leger
Bronnen ▼
-Bernard Schut. Slag om Narva. In: Historiek, september 2017
-Bernard Schut. De rekening van vijf jaar oorlog. Bilthoven en De Bilt de eerste jaren na de bevrijding. Bilthoven 2018
ISBN 978 90 823464 1 1