Deze aflevering: een Haagse dame in distress
Een Haagse dame in distress
Aan de directeur van de Gemeentelijke Reinigingsdienst
Den Haag, 12 januari 1910
Weledele Heer
Ik kom met een verzoekschrift en ik hoop, dat u mijn verzoek zult kunnen en willen inwilligen. De questie is van erge prozaïschen aard nl. over de aschbak [vuilnisbak, AH]. Ik woon in de Adriaan Pauwstraat No. 1. Tot dusverre leegde men mijn bak tusschen 9 en 9 1/4, wat zéér naar mijn zin was, daar ik alleen een dagmeisje heb, dat om 9 uur komt. Alles is daarnaar ingericht: bakker en melkboer komen om 9 uur. Nu kreeg ik de tijding dat de aschman om half 8 zou komen.
’t Is gewoon vreeselijk!
Zoudt u het niet voor me willen schikken dat de vorige toestand terugkeert en de voerman van het Statenplein mijn bak leegt? Zo dat niet kan, zouden ze dan hun tournée niet in omgekeerde richting kunnen maken en bij mij eindigen in plaats van beginnen?
Ik vroeg mijn huiseigenaar, den heer Spoor, een goed woordje voor me te doen, maar ik dacht dat het misschien beter was U zelf even te schrijven. Hopende U aan mijn verzoek zult willen voldoen,
hoogachtend
E. van Riet van Ghent
Boek van Annemieke Houben: De mooiste liefdesverklaringen van de middeleeuwen tot nu