Dark
Light

De Nachtwacht, een vroeg staaltje ‘virtual reality’

De mannen op het meesterwerk van Rembrandt
5 minuten leestijd
De Nachtwacht - Rembrandt van Rijn
Rembrandt van Rijn - Schutters van wijk II onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq, bekend als de Nachtwacht 1642

Bij uitgeverij Prometheus verscheen oktober 2019 het boek Amsterdam en de Nachtwacht. De mannen op het meesterwerk van Rembrandt van Gabri van Tussenbroek. Weinig Nederlandse schilderijen zijn zo bekend als Rembrandts Nachtwacht. Maar waarom besloten zeventien mannen zich rond 1640 door Rembrandt van Rijn te laten vereeuwigen en wie waren zij? En wat voor stad was Amsterdam op het moment dat de hoofdrolspelers zich lieten vastleggen? Gabri van Tussenbroek vertelt in de hem zo kenmerkende stijl over de stad van Rembrandt, in de tijd dat deze zijn meesterwerk schiep. Op Historiek een fragment uit het boek.


De intocht, 1 september 1638

We beginnen met de hond. Licht naar voren gebogen, maar met zijn kop omhooggericht naar de tamboer die zojuist zijn roffel heeft laten horen, staat hij woest te blaffen. Het is alsof hij de opwinding voelt die in de stad heerst en begrijpt dat de compagnie op het punt staat om te gaan marcheren. Vooralsnog is hij de enige.

Kapitein Frans Banninck Cocq geeft weliswaar het teken dat het tijd is om te vertrekken en ook Willem van Ruytenburch naast hem is klaar om te gaan, maar voor de rest maken de figuren om hen heen een weinig georganiseerde indruk. Ze lijken het tromgeroffel nauwelijks te horen. Een van de schutters is nog bezig met het laden van zijn musket, een ander inspecteert het mechaniek van zijn wapen. Anderen kijken naar hun lans of hun hellebaard. Rechts staan twee mannen met elkaar te praten, terwijl op de achtergrond enkele figuren om zich heen kijken. Het geheel maakt een wat vrijblijvende indruk. Links van de kapitein is een in wapenrusting uitgedoste jongen te zien en twee in rijke jurken geklede meisjes, waarvan het voorste een dode witte kip aan haar gordel heeft hangen. Wat verder naar links loopt een jongetje, hij draagt een helm en een enorme drinkhoorn voor zijn buik.

Hond op de Nachtwacht
Hond op de Nachtwacht

Het is een ongebruikelijk gezicht, maar het is ook een ongebruikelijke dag, althans, zo lijkt het schilderij te suggereren.

‘Door zich met zijn compagnie door Rembrandt te laten vereeuwigen, etaleerde
hij zijn macht.’

Normaal gesproken zouden de meeste mannen die zich hier bij de vaag op de achtergrond zichtbare stadspoort hebben verzameld, bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden als koopman, makelaar of jurist. Maar in plaats van hun dagelijkse kleding van dure zwarte stof te dragen, hebben ze zich voor de gelegenheid uitgedost. De mannen van de compagnie – Banninck Cocq incluis – hebben vooral een ceremoniële functie. Vroeger hadden de schutterscompagnieën in tijden van oorlog een actieve rol gespeeld als het op de verdediging van de stad aankwam. Maar het vechten was in de loop der jaren meer en meer overgenomen door professionele huurlegers. En al kwamen de stedelijke schutters nog wel eens in actie als een crisissituatie daarom vroeg, het waren vooral gebeurtenissen van ceremoniële aard waarbij ze hun opwachting maakten.

Frans Banninck Cocq op de Nachtwacht
Frans Banninck Cocq op de Nachtwacht
De officieren van de schutterij behoorden tot de financiële en culturele elite van de stad. Zij hadden grote politieke macht en juist daarom wilden zij zich graag laten zien. Voor het oog van de gewone Amsterdammers en de wereld was het zo in één oogopslag duidelijk wie in de stad de lakens uitdeelden. Al was de 33-jarige Banninck Cocq dan nog geen burgemeester, hij bekleedde al sinds een aantal jaren vooraanstaande bestuurlijke ambten en in 1634 was hij lid van de vroedschap geworden. Daarmee behoorde hij tot de selecte groep van 36 mannen die het in de stad voor het zeggen hadden. Door zich met zijn compagnie door Rembrandt te laten vereeuwigen, etaleerde hij zijn macht. De context waarin dit gebeurde was in feite een vroeg staaltje virtual reality. De schilder creëerde een beeld dat in werkelijkheid nooit zo had bestaan. Toch geloofde de Amsterdammer van 1642 in het werk van de kunstenaar en de enscenering van de schutterij. Er waren immers regelmatig gelegenheden waarbij de schutters optrokken door de stad en daarbij pronkten voor het oog van het publiek.

Intocht van een vorstelijke nomade

Een van de gebeurtenissen die de Amsterdammers nog vers in het geheugen lagen en waarbij de schutters een prominente rol speelden, was het bezoek geweest van de Franse koninginmoeder Maria de’ Medici in september 1638. Die ontvangst was de gebeurtenis bij uitstek waarbij de stad en de schutters zich van hun beste kant wilden laten zien. Het openbare leven lag plat. Het was een ongekende eer voor Amsterdam dat iemand als Maria de’ Medici, de moeder van de koning van Frankrijk en schoonmoeder van de koningen van Spanje én Engeland, de stad bezocht. Iedereen was dan ook uitgelopen om een glimp van het hoge bezoek op te vangen. Al weken waren de voorbereidingen voor de ontvangst gaande.

Intocht langs de Haarlemmerweg van het gevolg van Maria de’ Medici op 1 september 1638. Ets door Salomon Savery en Simon de Vlieger (Stadsarchief Amsterdam, afbeeldingsbestand 010097015663). Bron: Amsterdam en de Nachtwacht.
Intocht langs de Haarlemmerweg van het gevolg van Maria de’ Medici op 1 september 1638. Ets door Salomon Savery en Simon de Vlieger (Stadsarchief Amsterdam, afbeeldingsbestand 010097015663). Bron: Amsterdam en de Nachtwacht.

Maria de’ Medici was 63 toen ze Amsterdam bezocht. Na een bewogen leven vol politieke verwikkelingen, leek het alsof ze zelf een van de machtigste vorsten van West-Europa was, die door het Amsterdamse stadsbestuur werd geëerd. Maar niets was minder waar. Haar man, koning Henri IV van Frankrijk, was in 1610 vermoord. Nadat zij enkele jaren als regentes had geregeerd, nam haar zoon Lodewijk XIII in 1615 plaats op de Franse troon. Al snel kwam het tot een breuk tussen moeder en zoon. In een strijd tussen kardinaal Richelieu, de belangrijkste adviseur van Lodewijk, en Maria, werd ze in 1630 beschuldigd van hoogverraad en uit Frankrijk verbannen. Sindsdien trok ze als een vorstelijke nomade door Europa. In de uiterst gevoelige relaties tussen de verschillende machten die al sinds de zestiende eeuw met elkaar in oorlog waren, had zij geprobeerd haar invloed te laten gelden, maar het diplomatieke koord waarop zij danste was uiterst dun. Haar verblijf aan het Habsburgse hof in Brussel – waar ze na haar verbanning koeltjes was ontvangen – was kostbaar en ging vergezeld van intriges. Hoewel ze op de hand was van de Habsburgers en de Spanjaarden, waren die vanwege diplomatieke druk uit Frankrijk gestopt haar te steunen. Maria trok verder, eerst naar Luik, maar al snel besloot ze om naar het noorden te gaan, naar de Republiek.

Het bezoek in 1638 was niet vrij van problemen. Stadhouder Frederik Hendrik aarzelde om in te gaan op Maria’s verzoek om te bemiddelen tussen haar en Frankrijk. De Republiek had onder zijn leiding immers een verbond gesloten met Frankrijk tégen de Spanjaarden, en door Maria ter wille te zijn, liep de Republiek de kans de goede verhoudingen met Frankrijk op het spel te zetten.

Dynastieke ambities

Amsterdam en de Nachtwacht - Gabri van Tussenbroek  (€18.99)
Amsterdam en de Nachtwacht – Gabri van Tussenbroek (€18.99)
Maar de koningin-moeder kwam niet met lege handen. Zij bood de stadhouder aan zich in te zetten voor een huwelijk tussen haar kleindochter Mary Stuart en de zoon van Frederik Hendrik, Willem II. Dat was een aanbod dat Frederik Hendrik – met zijn dynastieke ambities – niet kon laten schieten. Voor de Stuarts zou het een huwelijk beneden hun stand zijn, maar voor de Oranjes een enorme kans om eindelijk op het niveau van de grote Europese vorstenhuizen te komen. Frederik Hendrik wist de Staten-Generaal ervan te overtuigen Maria te ontvangen. Maar het liefst hadden de Staten-Generaal haar zo snel mogelijk via Zeeland naar Engeland gestuurd. Constantijn Huygens, de secretaris van de prins, was ervan overtuigd dat er meer speelde: een geheime overeenkomst tussen Maria en de Engelse koning zou in de maak zijn om haar macht in Frankrijk te herstellen. Maria’s bezoek zou dus voor grote politieke problemen kunnen zorgen. Daarom pleitten de Staten-Generaal er tijdens de hectische diplomatieke augustusmaand voor om terughoudendheid te betrachten en de ontvangsten ingetogen te houden, enerzijds om de kosten te beperken, maar vooral om de Franse bondgenoot niet voor het hoofd te stoten. Als Frankrijk merkte dat de Hollanders de koningin-moeder al te vriendelijk ontvingen, kon de Franse koning zich wel eens tegen de Republiek keren. In de meeste steden hield men de ontvangst de intocht dan ook sober. Niemand leek al te veel ruchtbaarheid aan het bezoek te willen geven. In de meeste steden heerste begrip voor het bezwaarde gemoed van de Staten-Generaal.

Alleen in Amsterdam dacht men daar anders over.

~ Gabri Van Tussenbroek

Boek: Amsterdam en de Nachtwacht – Gabri Van Tussenbroek

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

×