Dark
Light

Een politiek instrument? Twee middeleeuwse kronieken uit het Kamper archief

5 minuten leestijd
Koornmarktpoort in Kampen
Koornmarktpoort in Kampen (CC BY-SA 4.0 - Txllxt - wiki)

Voor mensen met een historisch tic zoals ondergetekende is het heerlijk dwalen in het Overijsselse Kampen. Liefst drie middeleeuwse stadspoorten zijn er nog, waarvan de Koornmarktpoort (foto) de oudste is. Vanuit de poort loop je zo naar de IJssel. Het laatgotische Raadhuis dateert uit het midden van de veertiende eeuw en heeft nog een prachtig interieur in renaissancestijl.

Vanaf de Koggewerf in de buitenhaven zeilt de Kamper kogge ook deze zomer naar Medemblik en Bremerhaven. Het schip is een replica van een in de Flevopolder gevonden scheepswrak dat uit 1335 dateert, een tijd dat Kamper zeelui hun handel van Portugal tot Rusland wisten af te zetten. En dan is er natuurlijk de rivier, die zich – meestal – liefelijk tegen de stad aan vleit. Kortom, een plaatje.

Adam

Kamper kogge op zee – Foto: ArcheoProjecten
Replica van een Kamper kogge op zee – Foto: ArcheoProjecten
Over die vroegste geschiedenis schreef historicus en geboren Emmenaar Peter Bakker recent een interessant boek: Kamper kronieken. Stedelijke geschiedschrijving in de Noordelijke Nederlanden, ca. 1450-1550 (Uitgeverij Verloren).

Het boek is gebaseerd op Bakker’s dissertatie uit 2020. Centraal staat een tweetal kronieken die zich in het stadsarchief bevinden en waarover verrassend veel te vertellen valt. Stadssecretaris Jacob Bijndop begon eind 1467 aan zijn kroniek, Johan van Breda rond 1517/19 aan de zijne. Hoewel Bijndop in zijn geschiedenis zelfs terug keek tot Adam (!), gaan de kronieken vooral over de eeuw tussen 1450 en 1550. Beide kronieken werden door hun opvolgers nog een tijdje voortgezet.

De belangrijkste onderzoeksvraag in dit best dikke boek (440 pagina’s) luidt: waarom werden die kronieken geschreven? Wat was hun functie? Daarvoor moeten we eerst naar het grotere plaatje kijken.

De stad

Kampen met zijn ongetwijfeld toen ook al gave IJsselfront telde in de vijftiende eeuw tussen de pakweg 6000 en 8000 inwoners. Dat was minder dan Deventer, maar meer dan Zwolle. De stad had gefloreerd, maar de economie viel in deze eeuw wat terug omdat de IJsselmonding dichtslibde. Kampen maakte deel uit van het prinsbisdom Utrecht, dat bestond uit het Sticht (ongeveer provincie Utrecht) en Oversticht (Overijssel, Drenthe en de stad Groningen). De bisschop genoot echter niet veel gezag, zodat de steden in het Oversticht zich vrij autonoom konden gedragen. Ze waren lid van de Hanze, het lokale bestuur was in handen van een aantal elite families. Gewone burgers en gilden hadden inspraak bij een beperkt aantal beslissingen. In de late middeleeuwen was al een ambtelijk apparaat opgetuigd met onder andere stratenmakers, timmerlui, rectoren, schoolmeesters, muurmeesters en schrijvers, ofwel secretarissen.

Plattegrond van Kampen van de hand van Georg Braun en Frans Hogenberg, 1582

Het stadsbestuur hanteerde de ganzenveer steeds intensiever, oftewel, raadsbesluiten werden vaker vastgelegd, geadministreerd en gearchiveerd. Stadssecretarissen hadden gestudeerd in Keulen, Parijs of Rostock en probeerden de archiefstukken de baas te blijven door ze – zouden we nu zeggen – te ontsluiten, ofwel vindbaar te maken.

Verdragen, benoemingen, notariële akten, besluiten en financiële overzichten werden raadpleegbaar gemaakt met registers en andere hulpmiddelen. Maar omdat de oudere delen van het archief niet meer voor zichzelf spraken, was er eind vijftiende eeuw een nieuw hulpmiddel nodig: een kroniek. Zonder inkadering in een kroniek/verhaal zouden oudere stukken onbegrijpelijk worden. In de kroniek verwezen de secretarissen daarom naar de achterliggende archiefstukken, soms in algemene zin, soms naar de precieze vindplaats in het archief. Zo vermeldde Johan van Breda in zijn kroniek de machtsoverdracht in 1528 aan de Habsburgers in de persoon van Karel V. Hij verwees daarbij naar de vindplaats van de stukken. De…

…forme vande huldinge ende eedt ende de brieven dair van liggen inden stadt kiste, oick bisschop henricen brieff van quijtscheldinge des eedes. (pag. 195)

De kronieken boden dus achtergrond bij het archief. Op hun beurt waren ze ook weer van trefwoorden in de marge voorzien. Je moest niet te lang hoeven zoeken.

Beide kronieken kwamen de kanselarij niet uit, de doelgroep was klein: de stadssecretarissen zelf en hun opvolgers. Er zijn ook geen kopieën bekend. Ze waren dus niet ontworpen om een ontstaansmythe vast te leggen of een Kamper identiteit te propageren of wat dan ook, aldus Bakker. Andere middeleeuwse kronieken kwamen wél met wilde verhalen in die trant, maar in Kampen was dat niet aan de orde. De essentie was het bieden van context bij archiefstukken. Bakker draait lang om deze conclusie heen voor hij met deze – op het eerste gezicht wat voor de hand liggende – verklaring komt.

Niet pro-Gelders

Portret van Karel van Egmond, hertog van Gelre
Portret van Karel van Egmond, hertog van Gelre
De jongste van de twee kronieken had overigens nog wel een tweede functie. Het is aannemelijk dat deze rond 1517-1519 ontstond toen Kampen ervan beschuldigd werd de hertog van Gelre te steunen in de strijd om hegemonie in noordoost Nederland. In de Gelderse oorlogen steunden de machtige Bourgondiërs/Habsburgers de aanspraken van de hertog van Saksen op de stad Groningen waarop deze stad hulp vroeg aan de hertog van Gelre. Hertog Karel van Gelre kreeg op zijn beurt weer geld van grootmacht Frankrijk dat tegen de Habsburgers intrigeerde.

Stadssecretaris Johan van Breda moest in 1517 opdraven in Utrecht om de bisschop uit te leggen dat Kampen helemaal niet pro-Gelders was, integendeel. Het Kamper stadsbestuur vond dat alles beter bij het oude kon blijven, Friesland/Groningen moesten onder de Bisschop van Utrecht blijven vallen. Dat standpunt werd onderbouwd in de tweede kroniek, die daarmee het karakter kreeg van een diplomatiek betoog. Johan van Breda bouwde een dossier op, een argumentatie voorzien van verhaal (kroniek) en van alle relevante documenten (archiefstukken). Deze kroniek met bijlagen was dus wel degelijk ook een politiek instrument.

Kanselarij

De charme van deze bij vlagen pittige studie zit hem onder andere in het zicht dat je krijgt op de middeleeuwse stadskanselarij. Bakker beschrijft de vaste aanstelling van het drietal Kamper secretarissen, hun salariëring, de arbeidsvoorwaarden, de extraatjes die er verdiend konden worden, de opleiding en de functieomschrijving. Hun namen zijn bekend, soms waar ze woonden en hoe hun carrière verliep.

Hoofdtaak was het schrijven en administreren van al die teksten, maar ook lazen ze – volgens voorschrift blootshoofds – in de Raad brieven en missiven voor. Daarnaast reisden ze naar andere steden om diplomatieke missies te vervullen. Bij hoog bezoek vertegenwoordigden ze de stad als de bisschop of – later – de vorst onthaald moest worden en gepaaid met mooie woorden over onwrikbare en stokoude stedelijke privileges en daarom lage belastingen. Bakker geeft er mooie voorbeelden van. Stadssecretaris was je voor het leven, je kon er goed van rondkomen, het schrijfgerei kon je compenseren, je kon gratis wonen, kreeg een riant pensioen en soms maakte je avontuurlijke reizen, die trouwens ook wel eens hachelijk waren.

Tabellen

Bakker schreef kortom een mooie studie over deze Kamper kronieken, hun plaats in de stadsarchieven en hun functie. Ze boden de stadssecretarissen houvast bij het dagelijks werk, de eerste alleen door bij de archiefstukken achtergronden te schetsen, de tweede ook als betoog om de positie van Kampen in de Gelderse oorlogen toe te lichten en te verdedigen.

Kamper kronieken
 
De tekst is voorzien van diverse tabellen met veel telwerk, veel relevante literatuur wordt benoemd. In een vijfde hoofdstuk vergelijkt de schrijver de Kamper kronieken met vergelijkbare teksten in Groningen, Zwolle, Den Bosch en Rotterdam. Bakker analyseert de kronieken op tal van aspecten, zoals het bereik (welke landstreken worden zoal genoemd), welke thema’s domineren (benoemingen, oorlogen e.d.) en het wereldbeeld (opvattingen over eer, religiositeit, geweld enzovoort) dat erin doorklinkt. De auteur brengt dat alles mooi in kaart. Een minpuntje is dat Bakker nogal eens in herhalingen valt en de lezer soms lang laat wachten op zijn bevindingen.

Na lezing van het boek wil je liefst de oorspronkelijke stukken lezen – de kronieken zélf. Niets mooier dan de soms rauwe werkelijkheid in de eigentijdse bewoordingen van de tijdgenoot. Die staan echter niet in dit boek, maar zijn deels digitaal terug te vinden bij het Huygens Instituut.

Boek: Kamper kronieken – Peter Bakker

×