Nationaal Monument Kamp Vught brengt met een speciale foto-expositie een eerbetoon aan de oud-gevangenen van het kamp. In de tentoonstelling, getiteld Ogen van de oorlog, zijn 28 grote portretten van oud-gevangenen te zien, die worden gecombineerd met materiële én abstracte herinneringen aan het concentratiekamp.
Het herinneringscentrum ziet de expositie als een hommage aan de oud-gevangenen, die om uiteenlopende redenen sinds 1943 in Konzentrationslager Herzogenbusch gevangen werden gehouden. Als verzetsdeelnemer, als Jood, als gijzelaar of gijzelaarskind.
De verhalen van deze gevangenen worden geïllustreerd door persoonlijke voorwerpen die verbonden zijn met een herinnering, zoals een kampmuts, een uit vliegtuigmateriaal gemaakt sieraad óf een abstracte herinnering: vliegtuigstrepen, een gekookt ei en zandgrond.
De oudste geportretteerde is Hebe Kohlbrugge, geboren in 1914; de jongste is Robert
Engelander, geboren in 1941. Fotograaf Rogier Fokke (1952) bezocht met een mobiele fotostudio de oud-gevangenen thuis, van Schiermonnikoog tot Andenne in België. Ook Tanny van de Ven, rondleider bij Nationaal Monument Kamp Vught, bezocht bijna alle mensen thuis en tekende hun herinneringen op. Bij de expositie verschijnt op 11 mei een gelijknamige publicatie met alle portretten, objecten en uitgebreide interviews.
Een van de geportretteerden is Eugène Jacoby (1927) die tijdens de oorlog gehoor gaf aan een oproep van de illegale Belgische zender om actief te worden voor het verzet. Jacoby:
Met drie kameraden besloot ik daarom de oversteek naar Engeland te wagen. Op een station voor de grens met Frankrijk kregen we een pistool op ons gericht van Belgische collaborateurs. Zij hebben ons overgedragen aan de Gestapo in Mons. Omdat ik mijn mond hield, werd ik vreselijk gemarteld. Ik ben aan mijn duimen opgehangen en moest onderdompelingen ondergaan. De Belgische gevangenissen raakten overvol en daarom werden wij op 9 april 1944 naar Vught getransporteerd. We droegen daar de bekende kampkleding. Als deze muts kon praten...
Jopie Waldorp (1914) werd na enkele maanden gevangenschap in Scheveningen per trein naar Vught vervoerd. Waldorp:
Daar aangekomen, heb ik op de grond gelegen om de geur van aarde te ruiken. Heerlijk, de geur van de aarde, na zo een lange tijd in een stinkende cel te hebben gezeten. Ik ben opgepakt vanwege verzetswerk. Je beslist niet om in het verzet te gaan, daar rol je in. Ik ging koerierswerk doen. Een van onze koeriers is opgepakt. Hij is doorgeslagen en heeft ongeveer dertig namen verraden.
De foto-expositie Ogen van de oorlog is te zien van 11 mei tot 10 september 2012.