Voetballen bij kunstlicht: Amsterdam had in 1929 de primeur

2 minuten leestijd
Het Olympisch Stadion van Amsterdam in 1928
Het Olympisch Stadion van Amsterdam in 1928
Het Olympisch Stadion in Amsterdam en de sport in zijn algemeenheid spelen al ruim zeventig jaar een belangrijke rol in het leven van oud-sportjournalist Bab Barens. In zijn boek Mijn Olympisch Stadion, bundelt hij verhalen over het stadion, dat hij als zijn tweede thuis beschouwt. Op Historiek publiceren we enkele fragmenten. In onderstaand verhaal aandacht voor de allereerste voetbalwedstrijd bij kunstlicht in Europa.

Een primeur

Tegenwoordig is het heel normaal dat wanneer je in de avond ergens gaat trainen voor bijvoorbeeld tennis, hockey of het spelen van een voetbalwedstrijd, er licht brandt. Niet tot de bewuste woensdagavond van 23 oktober 1929, waarop het Olympisch Stadion een bijzondere primeur kreeg. Voor het eerst was er op het vasteland van Europa een voetbalwedstrijd bij kunstlicht, zoals tot op dat moment alleen in Zuid-Amerika geregeld gebeurde, wanneer het overdag te warm was om te voetballen.

voetbalwedstrijd kunstlicht
Bericht over de wedstrijd in de krant ‘Het Centrum’ van 24 oktober 1929′ (Delpher)
In Engeland had men het al enkele keren geprobeerd zonder veel succes, hoewel men daar wel windhondenraces bij kunstlicht hield. De lichtwedstrijd in het Olympisch Stadion was een van de hoofdnummers van de feestelijke Edison-lichtweek, om de bekende uitvinder Thomas Edison te herdenken met “lichtvoetbal”: een wedstrijd tussen een Amsterdams elftal en het bij Philips niet onbekende PSV uit Eindhoven.

Van het Amsterdamse trambedrijf had men wat tramdraden geleend en op vijftien meter hoogte boven het veld, van de Marathontribune naar de Eretribune gespannen. Aan de draden waren vierenzestig grote lampen opgehangen. De wedstrijd trok veel belangstelling en het stadion was met meer dan 31.000 toeschouwers helemaal uitverkocht. Iedereen wilde deze grote gebeurtenis meemaken. Men had voor de gelegenheid de Amsterdamse Tramharmonie als een soort van beloning opgetrommeld. Het speelveld was in een geheime duisternis gehuld. De verlichting op de tribunes en de wielerbaan was aan. Ook de Marathontoren was verlicht en de nationale driekleur werd alvast gehesen.

Het publiek was nog meer gespannen voor de verlichting dan voor de wedstrijd. Op het moment dat de spelers het veld opkwamen sprong het licht aan. Een luid gejuich steeg op. Prachtig vond men het (iets wat je je tegenwoordig niet kunt voorstellen). Het bleek dat er onder het lamplicht behoorlijk gevoetbald kon worden. Geen enkele keer werd een lamp geraakt, zoals vooraf wel verwacht werd.

Mijn Olympisch Stadion - Bab Barens
 
Slechts twee keer trof de bal een van de verbindingsdraden. Toch werd enkele dagen later alles weer afgebroken. Een vaste installatie was te duur en er was in die periode ’s avonds nog weinig te doen op het gebied van sport. Voor het wielrennen had men voldoende aan de bestaande verlichting naast de baan. Pas in het voorjaar van 1934 kwam er een definitieve installatie met vier lichtmasten, zoals wij ze tegenwoordig kennen.

Voor de goede orde: PSV won de wedstrijd van Amsterdam met 2-3.

Het kunstlicht van 1929 had, bleek later, grote consequentie voor de groei van de sport in ons land, want opeens konden heel veel mensen in de avonduren aan sport doen, zoals wedstrijden spelen of trainen. Hetzelfde gold zeker ook voor de jeugd.

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2000
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 56.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×