De Egyptische collectie van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden is onlangs aangevuld met een serie voorwerpen uit de voormalige collectie van H.C. Jelgersma (1897-1982), een psychiater die in zijn vrije tijd de egyptologie bestudeerde. Het opvallendste voorwerp daaruit is een klein beeld uit de tijd van Amenhotep III (1391-1353 v.Chr.), de vader van de beroemde farao Achnaton.
Het beeldje is dertien centimeter hoog. Het gaat om de kop van een beeldje dat ooit in een Egyptische tempel heeft gestaan.
Het verworven beeldje heeft volgens het museum de kenmerkende gelaatstrekken van farao Amenhotep III, zoals de amandelvormige ogen en de schminkstreep langs de bovenrand van het oog naar de slaap. Net als de wenkbrauwen is die in reliëf aangebracht. De onderrand van de ogen is daarentegen naturalistisch. De neus is tamelijk breed, de mond heeft naar voren gestoken lippen met een opstaand randje. Op de plek waar het voorhoofd nu is beschadigd, zat vermoedelijk een cobrakop, als symbool van koninklijke macht.
De zogenaamde strengenpruik wijst er echter op dat de kop niet de farao zelf voorstelt, maar een god met zijn gelaatstrekken. Amenhotep III liet honderden van dit soort godenbeelden maken voor allerlei tempels in het land.
De zon als almachtige god
Het beeldje is gemaakt van rood kwartsiet, een steensoort die populair was in deze periode uit de Egyptische geschiedenis. Waarschijnlijk werd de kleur geassocieerd met de opkomende zon. Dat paste goed bij de cultus van de zon als almachtige god, die in deze tijd sterk in opkomst was en zijn hoogtepunt kende tijdens de regeerperiode van Achnaton. Op het voorhoofd zat oorspronkelijk een cobrakop, een symbool van macht dat zowel door goden als koningen werd gedragen.
Het beeldje, dat 70.000 euro kostte, krijgt in 2016 een permanente plek in de te vernieuwen Egyptische afdeling van het museum.
- Meer artikelen over (het oude) Egypte
- Boek over Amenhotep III