Elizabeth Báthory – Grootste seriemoordenares aller tijden

Haar motto: ‘Bloed is de eeuwige jeugd’
7 minuten leestijd
Elizabeth Báthory (1560-1614) - Grootste seriemoordenares aller tijden
Elizabeth Báthory (1560-1614) - Grootste seriemoordenares aller tijden

Volgens tijdgenoten was ze een van de mooiste vrouwen van Europa, maar haar karakter en daden waren minder fraai: Elizabeth Báthory (1560-1614). Een rijke en hoogopgeleide Hongaarse gravin, die met ruim 600 slachtoffers bekendstaat als de grootste seriemoordenares aller tijden. Elizabeth geloofde dat het bloed van jonge meisjes haar jeugdig hield en zou – zo is althans beweerd – regelmatig in meisjesbloed gebaad hebben en ook bloed gedronken hebben. Wie was deze bloeddorstige dame van stand?

Jeugd

Elizabeth kwam op 7 augustus 1560 ter wereld als Erzsébet Báthory (Elizabeth was haar verengelste naam). Ze werd geboren in Nyírbátor in het noordoosten van het tegenwoordige Hongarije en was afkomstig uit een machtige en rijke familie. Haar ouders George en Anna Báthory waren erg invloedrijk in Transsylvanië. Haar oom Stephen Báthory (1533-1586) spande qua macht de kroon. Hij trad in 1571 aan als Prins van Transsylvanië en werd in 1576 koning van Polen en groothertog van Litouwen. Deze István (Stephen) Báthory wordt – ondanks het feit dat hij slechts één decennium regeerde – door veel Polen nog steeds beschouwd als ‘de beste koning’ die het land ooit had, voornamelijk vanwege zijn grote militaire successen tegen de Russen.

Over Elizabeths jeugd is niet veel, maar wel iets bekend. Haar moeders familie hoorde tot de eerste generatie Hongaarse edelen die de Reformatie steunde, dus kreeg ze een calvinistische opvoeding. Toen ze vier of vijf jaar oud was, kampte Elizabeth regelmatig met hevige aanvallen van epilepsie, net als haar vader. Ook had ze last van woedeaanvallen en hevige migraine. Onderzoekers vermoeden dat deze ‘defecten’ samenhingen met inteelt, hetgeen wel vaker voorkwam in aristocratische kringen.

Elizabeth was behoorlijk intelligent en leerde in haar jeugd Latijn, Duits, Grieks en rekenen. Ook kon ze schriftelijk en mondeling uit de voeten met het Hongaars – haar moerstaal – en het Slowaaks, de taal die veel leden van haar hofhouding spraken.

Het kasteel Čachtice in de zestiende eeuw uit. Bron:  www.travelhushhush.com
Het kasteel Čachtice in de zestiende eeuw. Bron: www.travelhushhush.com

Huwelijk en kinderen

In 1574 beviel Elizabeth van een buitenechtelijk kind, Anastasia, dat ze gekregen had na een affaire met een boerenjongen. Ze beviel in een kasteel en de baby werd na de bevalling afgestaan. Vooral ook omdat Elizabeth op dat moment al drie jaar verloofd was met graaf Ferenc Nádašdy (ca.1555-1604), een steenrijke man uit de Hongaarse adel. Op 8 mei 1575 – ze was veertien jaar – trouwde ze met deze man, die door zijn moeder Ursula aan Elizabeth gekoppeld was. Liefst 4500 gasten woonden het huwelijksfeest bij, wat wel aangeeft hoe welgesteld Nádašdy was.

Schilderij van Elizabeth Báthory. Door Zone Cero.
Schilderij van Elizabeth Báthory. Door Zone Cero.
Het stel ging wonen in het kasteel Čachtice (ook wel Csejte genoemd) bij Trenčín, dat het huwelijksgeschenk van de familie Nádašdy was. Nádašdy was legeraanvoerder en onderscheidde zich later als oorlogsheld. Hij leerde zijn vrouw hoe je mensen zo sadistisch mogelijk martelde. Beide echtelieden genoten hartstochtelijk van het martelen van andere mensen. Ze hielden zich urenlang bezig met het pijnigen van gevangengenomen vijanden en het bedenken van nieuwe martelmethoden. Daarover straks meer.

Na tien jaar huwelijk, in 1585, kreeg het echtpaar hun eerste kindje. Ze noemden haar Anna. In 1590 volgde Orsika (Orsolya) en rond 1594 hun derde dochter Katalin. In 1596 kreeg het stel een zoon András (die op zevenjarige leeftijd overleed), gevolgd door nog zoon Paul (Pál) in 1598.

Zeskoppig doodseskader

Nádašdy was zelf veel van huis, vooral vanaf 1578 toen hij commandant van het Hongaarse leger werd en het druk had met het bevechten van de oprukkende Ottomanen. Waarschijnlijk verveelde Elizabeth zich hierdoor nogal. Vanaf 1585 begon zij met vijf anderen – drie oude hofdienaressen, verder een zekere Anna Durvolya (die later Elizabeths geliefde werd) en een jongeman genaamd János Újváry, alias Fickó -, jong hofpersoneel en jonge meisjes uit de omgeving te martelen en vermoorden.

Belangrijk was dat Elizabeth een ongezond grote obsessie had met het fenomeen van de ‘eeuwige jeugd’. Ze geloofde dat bloed van jonge meisjes een cruciale rol speelde om het verouderingsproces tegen te gaan. ‘Als ik meisjesbloed drink of me daar in baad, blijf ik eeuwig jong,’ zo meende Elizabeth.

Het begon omstreeks 1585 met (of dit een legende is of niet, staat nogal ter discussie) een jong meisje uit de hofhouding dat per ongeluk Elizabeths haar te hard kamde, zodat er een pluk loskwam. Elizabeth sloeg het dienstmeisje zo ongenadig hard dat het bloed van haar gezicht afspatte en op Elizabeths hand kwam. Elizabeth had meteen het gevoel dat haar huid er jonger uitzag. Psychisch gestoord als ze was beval ze het meisje open te snijden en het bloed op te vangen in een bad. Daarna ging ze in dit ‘bloedbad’ zitten, overtuigd als ze was dat ze hierdoor jong zou blijven.

Elizabeth en haar vijf handlangers hielpen vanaf dat moment, over een periode van vijfentwintig jaar (van 1585 tot 1609), ongeveer 650 jongedames op de meest gruwelijke manieren naar de eeuwige jachtvelden. Hun bloed moest Elizabeth jong houden.

Martelmethoden

Hoe gingen Elizabeth en haar kompanen te werk? Hieronder enkele martelmethoden die ze toepasten. De meeste zijn te gruwelijk voor woorden. Wie hier toch meer over wil lezen klikt hier.

De puntige kooi
Een van de wreedste executiemethoden was de kleine stalen kooi. De kooi was te laag om te kunnen staan en te smal om te kunnen zitten. Aan alle kanten van de kooi bevonden zich spijkers en messen. Hierin stopten ze dan een jong meisje, tussen de elf en veertien jaar. De kist werd omhoog getrokken en bleef stil hangen. Een van de ‘dames’ begon dan met het bewerken van het arme meisje met een gloeiend hete pook. Het terugdeinzende slachtoffer sneed zich vervolgens aan de spijkers en messen. Na deze martelsessie trok de enige man in het gezelschap, Fickó, de kooi via een touw hard heen en weer, zodat het meisje door de spijkers en messen nog verder gewond raakte. Elizabeth ging tijdens deze martelsessie, gekleed in een witte jurk, op een stoeltje onder de kooi zitten en liet het meisjesbloed over zich heen druppelen. Net zolang tot het slachtoffer dood was. En Elizabeths jurk bloedrood.

Honinghapje
Jonge meisjes werden naakt in de buitenlucht gezet, ingesmeerd met honing en net zolang in de vrije natuur gelaten tot ze door insecten – denk aan mieren, wespen en bijen – dood waren geprikt. Vaak was vierentwintig uur genoeg om deze klus te klaren. Een (zelfbedachte) variant van Elizabeth, vooral ’s winters handig vanwege het mindere aantal insecten, was om de naakte meisjes in de vrieskou te zetten. Ze werden dan een of meerdere keren overgoten met water tot ze doodgevroren waren.

Pook
Het gebruik van een gloeiend hete pook was ook een geliefde manier om de jonge meisjes te martelen. Ze kregen dan gloeiend hete munten op hun lijf gedrukt of werden met de hete pook gestoken. De pook verdween regelmatig in de neus of mond van de meisjes, evenals in en rondom hun genitaliën.

Uithongeren
Ooggetuigen vermeldden ook dat Elizabeth meisjes liet omkomen van de honger. Gewoon geen voedsel meer geven dus.

Maaltijd
Als de meisjes wel mochten of moesten eten, was dat ook geen pretje. Een van de gruwelijkste martelmethoden was het afsnijden van lichaamsdelen van de meisjes, waarna het zeskoppige doodseskader de slachtoffers dwong hun eigen vlees op te eten. Dit hoefde niet meteen tot de dood te leiden, maar kon door de tijd heen ook herhaald worden.

En verder…
Het martelrepertoire van Báthory was nog veel omvangrijker. Zo sloeg ze dienstmeisjes met zwepen waaraan spijkers zaten, of met zware knuppels. Spijkers achter de nagels stoppen en de meisjeshanden daarna op een tafel (laten) slaan vonden de martelaars ook geen probleem. Een of meerdere meisjes werden letterlijk ontleed: eerst sneed men de vingers af, gevolgd door het doorsnijden van de polsen. Doodsteken met scherpe naalden of snijwonden maken tussen het vlees van twee vingers complementeren de lugubere lijst martelingen.

Ontmaskering

Mattias II. Door Lucas van Valkenborch. Bron: Wikimedia (Eng.)
Mattias II. Door Lucas van Valkenborch. Bron: Wikimedia (Eng.)
Door het overlijden van haar man in 1604 aan een geïnfecteerde wond, kreeg Elizabeth een enorm grondgebied in bezit in Centraal-Roemenië. De eerste actie na de dood van haar man was de verbanning van haar schoonmoeder Ursula, met wie ze op slechte voet stond. Nog vijf jaar zou het doodseskader van Elizabeth doorgaan met het vermoorden van jonge meisjes. Toen viel de club door de mand.

Elizabeth sekspartner Anna Durvolya was in 1609 overleden. De lege plek werd nu ingevuld door Erszi Majorova, die Elizabeth het dwaze advies gaf om niet alleen dienstmeisjes en boerendochters te vermoorden, maar ook mensen van adel. De geruchten dat Báthory achter de lange reeks verdwijningen zat, die zich nu ook nog uitbreidden naar de adel, namen hand over hand toe. Op 26 december 1609 of 1610 (het jaartal is onzeker) bracht graaf György Thurzó (1567-1616), in opdracht van de Hongaarse koning Matthias II (1557-1619), een verrassingsbezoek aan Elizabeths kasteel Čachtice. Hij kwam precies op het juiste moment: Elizabeth was net bezig met het dirigeren van een martelsessie met jonge meisjes. Naast zwaargewonde en halfdode meisjes trof men op meerdere plekken in het kasteel in totaal ongeveer 50 lichamen aan.

Rechtszaak

De rechtszaak tegen Elizabeth Báthory en haar handlangers vond plaats in januari 1611. Meer dan 300 getuigen vertelden wat ze allemaal gezien hadden. Alles werd opgetekend, waardoor we weten wat Báthory allemaal uitspookte. Omdat Elizabeth van adel was en sterk lobbyende familieleden had, kreeg ze uiteindelijk niet de doodstraf. De autoriteiten sloten haar levenslang op in haar eigen kasteel. Ze metselden de uitgangen dicht en lieten alleen een kleine opening over zodat ze te eten en drinken kon krijgen. Drie medestanders van Báthory werden gemarteld en geëxecuteerd, terwijl een andere handlanger levenslang kreeg. De landgoederen van Elizabeth gingen over op haar familieleden.

Ruïne van kasteel Čachtice. Bron: tripfreakz.com
Ruïne van kasteel Čachtice. Bron: tripfreakz.com

Op 21 augustus 1614 stierf Elizabeth Báthory, enkele weken nadat ze haar testament op papier had gezet. Ze werd begraven in de kerk van Csejte, maar volgens de verhalen is ze daar vrij snel weer weggehaald. De bevolking wilde niet dat deze bloeddorstige vrouw in hun heilige grond lag. De lichamelijke overblijfselen kwamen daarna bij haar familie terecht en zijn op een onbekende plek herbegraven.

Bronnen

– Joseph Zsuffa, Countess of the Moon (Griffin Press, 2015). Dit boek is een standaardwerk over Elizabeth Báthory, gebaseerd op veertig jaar onderzoek. Het plaatst de ‘bloedgravin’ goed in de context van haar tijd.
– Kimberly L. Craft, Infamous Lady. The True Story of Countess Erzsébet Báthory (CreateSpace Independent Publishing, 2009). Eveneens een standaardwerk, betrekt veel primaire bronmateriaal in de analyse, zoals 306 getuigenverslagen van de martelmethoden en allerlei persoonlijke brieven van Báthory.
– Tony Thorne, ‘Countess Dracula’. The Life and Times of the Blood Countess, Elisabeth Báthory (2nd print; Londen: Bloomsbury Publishing, 2012 [1997]). Informatief en goed leesbaar boek.
– Website van onderzoekers die zich bezighouden met Elizabeth Báthory: www.infamouslady.com

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×