Tien weduwen van mannen die in 1946 en 1947 door Nederlandse militairen op Zuid-Celbes (nu Sulawesi) werden doodgeschoten, krijgen een schadevergoeding uitgekeerd. De regering heeft dat donderdag bekendgemaakt.
De Nederlandse ambassadeur zal daarnaast namens de Staat in het openbaar zijn excuses aanbieden. De regering is een en ander onlangs overeengekomen met de advocaat van de weduwen.
Dekolonisatieoorlog
Tijdens de dekolonisatieoorlog tussen Nederland en Indonesië kregen commandotroepen eind 1946 de opdracht om Zuid-Sulawesi te ‘zuiveren’ van opstandelingen. Onder leiding van kapitein Raymond Westerling en onderluitenant Vermeulen werd de orde in drie maanden tijd hersteld. Hierbij zou keihard zijn opgetreden.
In 1954 stelde een onderzoekscommissie vast dat er op Zuid-Sulawesi militaire misdrijven waren begaan. Kapitein Westerling zou tijdens de drie maanden ongecontroleerd zijn gang hebben kunnen gaan.
Schadevergoeding
Een jaar geleden eisten de tien weduwen een schadevergoeding van de Nederlandse Staat. Volgens hun advocaat, Liesbeth Zegveld, ging het de weduwen echter niet zozeer om geld maar meer om excuses en erkenning voor het leed. In april liepen de onderhandelingen tussen de weduwen en het ministerie van Buitenlandse Zaken nog op niets uit. De vrouwen hadden toen een bedrag van 10.000 euro en schriftelijke excuses aangeboden gekregen, maar dat werd afgewezen.
Nu is uiteindelijk afgesproken dat de weduwen 20.000 euro per persoon krijgen en dat in het openbaar door de ambassadeur excuus zal worden gemaakt. Een soortgelijke schikking is eerder getroffen in de zaak Rawagede.
Overzicht van boeken over de geschiedenis van Nederlands-Indië