Op 30 november 1939 viel de Sovjet-Unie onder Jozef Stalin Finland binnen. Het was het begin van de zogenoemde Fins-Russische Winteroorlog (1939-1940), die op 13 maart 1940 eindigde met het Vredesverdrag van Moskou. Het verloop van deze oorlog had grote invloed op het verloop van de Tweede Wereldoorlog.

Beschieting van Mainila
Ruim een maand na het mislukte overleg, op 26 november 1939, gingen de Russen over tot een bijzondere provocatie, die bekend is geworden als de ‘Beschieting van Mainila‘ (Fins: Mainilan laukaukset). De Russen zelf bombardeerden een gebied dicht bij de Russisch-Finse grens, gaven vervolgens de Finnen de schuld en eisten excuses van hun buurland. De Finnen hadden niks gedaan en weigerden logischerwijze ‘sorry’ te zeggen. Vier dagen later viel Rusland, onder de dekmantel van de Beschieting van Mainila, Finland aan met een troepenmacht van ongeveer 300.000 man en 800 vliegtuigen. De Finnen beschikten over 120.000 soldaten en circa 100 vliegtuigen.

Knappe tegenstand
In de eerste fase van de oorlog (tot januari 1940) hielden de Finnen knap stand. De winter van 1939-1940 was ongebruikelijk koud met temperaturen tussen -20 en -40 graden, waarvan de Finnen profiteerden. Ze verplaatsen zich als guerrilla’s op ski’s en waren op eigen terrein de Russen voortdurend te slim af. Ook pasten de Finnen de tactiek van de verschroeide aarde toe. Ten slotte speelde een rol dat de Russen veel militaire leiders waren kwijtgeraakt door Stalins zuiveringen in de jaren ervoor.

Toch was de Russische overwinning in maart 1940 een typische pyrrusoverwinning. De Russen verloren bijna 168.000 man, de Finnen rond de 26.000. Terwijl de Finnen 30 tanks kwijtraakten, hielpen ze zelf minstens 1200 Russische tanks (mogelijk zelfs 3500) de vernieling in.
Impact van de Winteroorlog
De impact van de Winteroorlog was aanzienlijk. Uit angst voor Russische invloed in Scandinavië besloot Adolf Hitler bijvoorbeeld om Denemarken en Noorwegen aan te vallen. En nog belangrijker was dat Hitler, door de ontwikkelingen in de Winteroorlog, de kracht van het Rode Leger onderschatte. Natuurlijk hadden de Finnen moedig gestreden, maar had de oorlog niet ook aangetoond dat het Sovjet-leger eigenlijk maar weinig voorstelde? Hitler meende van wel. De Finnen hadden de Russen immers langere tijd goed tegenstand kunnen bieden.
In juni 1941 gaf Hitler vol zelfvertrouwen opdracht de Sovjet-Unie aan te vallen. Vanuit Duits perspectief een dramatisch besluit.