Vanaf het begin van de negentiende eeuw tot aan het begin van de Grote Oorlog staat Finland onder Russisch beheer. Het Finse streven naar onafhankelijkheid wordt in 1920 na een bloedige burgeroorlog realiteit. In het interbellum woedt in Finland een strijd tussen linkse en nationalistisch-rechtse bewegingen. Een Russische inval leidt tot de Fins-Russische oorlog – de Winteroorlog – die eindigt in 1940 waardoor Finland in het kamp van nazi-Duitsland gedreven wordt.
Het Groothertogdom
Finland maakt eeuwenlang onderdeel uit van het Zweedse rijk totdat het in 1809 door Rusland veroverd wordt. Het groothertogdom Finland is dan een autonoom onderdeel van het Russische imperium. Tsaar Alexander voegt de benaming van ‘grootvorst van Finland’ toe aan zijn toch al royale lijst van titels. Hij weet zich te verzekeren van de loyaliteit van de Finse elite en benoemt een Finse gouverneur-generaal plus een Russische staatssecretaris voor Finse zaken. En zo wordt Finland stevig vastgeklonken aan Rusland, in de vorm van een personele unie. Er wordt een wetgevende landdag van volksvertegenwoordigers uit maatschappelijke groeperingen (kerk, adel, bourgeoisie en boeren) ingesteld die in 1906 vervangen wordt door een parlement (eduskunta). Tsaar Nikolaas II doet ermee wat hij wil en als het parlement meer zeggenschap wenst over de samenstelling van de regering, ontbindt de tsaar eenvoudigweg de eduskunta, waarna een nieuwe aantreedt die ook geen lang leven beschoren is.
Het is echter de deplorabele toestand op het platteland, waar veel armoede heerst en kleine boeren vaak gedwongen zijn om de pacht aan de landheer te voldoen in de vorm van arbeid tijdens de oogstperiode, die de meeste aandacht heeft van het Finse parlement. Een wet uit 1909 voorziet in een garantie op pachtovereenkomsten voor vijftig jaar, maar duidelijk is dat er dringend behoefte bestaat aan een grondige wijziging van de verhouding tussen boer en grootgrondbezitter. Het is dan ook niet vreemd dat de pachters en landlozen zich in grote getale scharen achter de socialisten. Dat zij zich niet lijken te kunnen vinden in voorstellen van de tsaar om het land eerlijker te verdelen, wordt door velen opgevat als een bedreiging voor de eenheid van de Finse staat. Een staat waarin de boer zijn plaats weet als godvrezende en aan de landheer gehoorzame onderdaan en niets opheeft met het wraakzuchtige proletariaat uit de meer urbane gebieden. Maar de afbrokkeling van het prestige van de kerk en van de Zweedssprekende bovenlaag is niet tegen te houden. En duidelijk is ook dat de arbeidersbeweging en nationalisten niets ophebben met de bestaande maatschappelijke verhoudingen waarin de industriële en commerciële elite de dienst uitmaken. Onzekerheid over de toekomst groeit en men hoopt op hervormingen, maar dat wil nog niet zeggen dat politici ernaar streven om van Finland een onafhankelijke staat te maken.
Naar onafhankelijkheid
Op 26 november benoemt de eduskunta voor het eerst in de geschiedenis zijn eigen regering onder aanvoering van Svinhufud. De sociaaldemocraten dringen er bij hem op aan de Russen over te halen om Finland als zelfstandige staat te erkennen met als argument dat dit een noodzakelijk voorwaarde is om ook ander mogendheden daartoe te bewegen. De Russische erkenning weet Svinhufud eind 1917 binnen te slepen, maar wat hem niet zint is de aanwezigheid op Finse bodem van ongeregelde Russische troepen. Hij komt tot de conclusie dat de enige macht die Finland als zelfstandige republiek kan beschermen die van de Duitsers is. Onderhandelingen zo vlak voor het eind van de Grote Oorlog, vóórdat het Duits-Russische vredesakkoord van Brest-Litovsk wordt getekend op 3 maart 1918, brengt Svinhufud zijn land binnen de Duitse invloedssfeer. Svinhufud legt de organisatie van een Fins leger in handen van Carl Gustaf Emil Mannerheim, een voormalige generaal uit het Russische imperiale leger. Mannerheim moet het voorlopig stellen met de nationale garde die uit niet veel meer bestaat dan het Jägerbataljon.

Burgeroorlog
Intussen escaleert de situatie in Finland snel, zeker nadat Lenin besluit de rode gardes te hulp te komen met wapens en troepen. SDP-leiders, hoewel van huis uit gematigd, zijn niet in staat het geweld te keren en bezwijken voor de verlokking van de revolutie wanneer op 27 januari 1918 Russische troepen het land binnenvallen.
Beide partijen in de Finse Burgeroorlog kampen met het probleem niet te beschikken over een goed georganiseerde troepenmacht. De Roden hopen op stevige steun van de Russen, maar komen bedrogen uit, want Lenin heeft al zijn troepen nodig in zijn eigen oorlog tegen de Russische Witten en geeft, afgezien van de initiële hulp, nul op het rekest. Wel blijft een aantal Russische officieren achter om de rode gardes terzijde te staan. Deze dienen zich echter terug te trekken nadat vrede van Brest-Litovsk is getekend want dit verdrag bepaalt dat alle Russische troepen van Finse bodem moeten verdwijnen.

Intussen hebben de Duitsers een speciale Baltische Divisie in het leven geroepen ter grootte van 12.000 man. Deze strijdmacht land op 3 april op Finse bodem, het moment dat Tampere in handen dreigt te vallen van Mannerheim. Voor de Roden is het einde in zicht en de burgeroorlog eindigt in een overwinning voor de Witten. Na afloop van de burgeroorlog volgt een periode van witte terreur. Er worden ongeveer 71.000 Roden voor snel opgerichte tribunalen gesleept, waarvan er 67.000 worden veroordeeld. Een klein deel ervan, niet meer dan 265, wordt geëxecuteerd en de rest verdwijnt vrijwel geheel in gevangenkampen. In die periode dreigt in Finland een hongersnood en binnen een half jaar overlijden bijna 12.000 gevangen door honger en dysenterie. Ofschoon Finland dan een parlementaire democratie is, komen er direct na de burgeroorlog naar verhouding meer Roden om dan in het Spanje van Franco na afloop van de Spaanse Burgeroorlog in april 1939.
Finland onafhankelijk
In politiek opzicht blijft Finland gedurende de eerste tien jaar van zijn bestaan enigszins instabiel omdat socialisten en agrariërs weigeren samen te werken met de NPP die als centrumpartij de overwinning van de Witten in de burgeroorlog probeert te legitimeren en pleit voor amnestie van politieke gevangen. Dat staat de vorming van een stabiel centrumlinks kabinet in de weg. Maar deze instabiliteit doet Finland niet afglijden in de richting van een autoritair bewind zoals dat in 1926 met Litouwen gebeurt. Daar zijn diverse oorzaken voor te vinden. In de eerste plaats is Finland vanaf het begin van de negentiende eeuw gewend aan een parlementair stelsel dat functioneert binnen een reeds lang bestaand territorium. Het is dus geen conglomeraat van scherven gehakt uit rijken van voor de oorlog, geen nieuw samengesteld land zoals het herboren Polen of het uit vroegere vijanden bestaande Joegoslavië. Het onafhankelijke Finland weerspiegelt in politiek opzicht eerder de voortzetting van een bestaand systeem dan dat sprake is van een abrupte verandering. Tweede punt is dat de Finnen op redelijke manier omspringen met hun minderheden, zoals de Zweedssprekende minderheid die voor zichzelf een onevenredig zware rol op in het culturele en sociaal-economische leven opeist. Hen wordt wel disloyaliteit verweten, soms echt verfoeid, maar ze worden nooit permanent uitgesloten. Wat betreft het communisme ligt dat ingewikkelder. Zij die daarmee sympathiseren worden misschien met de nek aangekeken maar de communisten worden getolereerd en er vinden op hen geen heksenjachten plaats. Wel wordt het communistische agitatoren op enig moment onmogelijk gemaakt een rol te vervullen in de Finse samenleving. Dat is te begrijpen gezien het feit dat de burgeroorlog nog vers in het geheugen ligt.

Links contra de Lapua-beweging
In 1918 richt een groep rode voortrekkers te Moskou de in het land zelf verboden Finse Communistische Partij (SKP) op, die zich van meet af keert tegen de traditionele arbeidersorganisaties, de vakbonden en de Sociaal Democratische Partij. Bij de verkiezingen van 1919 proberen deze communisten het Finse proletariaat ervan te weerhouden te gaan stemmen, hetgeen niet lukt en de SDP spint er garen bij. Maar net als in andere landen groeit er binnen de SDP verzet tegen de gematigde koers die de partij vaart. Dat leidt in mei 1929 tot een zwaar ideologisch conflict. De extreemlinkse factie der communisten slaagt er niet in om de macht in de partij naar zich toe te trekken, treedt uit en richt de Socialistische Arbeiders Partij (SAP) op. De SAP voert het woord communisme niet in haar vaandel, al was het alleen maar om repressie te voorkomen. Binnen een paar jaar heeft de SAP bijna net zoveel leden als de SDP en bij de verkiezingen van 1922 behaalt de partij 14.8% van de stemmen tegen de SDP 25%.
In november 1929 wil een groepje communisten een bijeenkomst in Lapua organiseren, maar zij worden in elkaar geslagen, iets dat door sympathisanten van rechts gezien wordt als een terechte patriottische reactie. Er volgen meer harde acties gericht tegen alles wat riekt naar communisme, maar Kyösto Kallio, de toenmalige premier van agrarische huize, weigert om toe te geven aan de Lapua-beweging die een nieuwe regering en parlement wenst.

Ofschoon Kallio het vertrouwen heeft van de eduskunta, treedt hij af om plaats te maken voor de enige man die in staat geacht wordt om het land te redden uit de dreigende chaos: de held van 1918, Per Evind Svinhufvud, die al contacten heeft gelegd met Lapua en de beweging een paar ministerposten heeft toegezegd. De nieuwe regering neemt direct maatregelen om communistische activiteiten de kop in te drukken zoals arrestatie van de drieëntwintig afgevaardigden van het links-agrarische front. Ook de door het front geïnfiltreerde centrale vakorganisatie wordt opgeheven en ruim vijfhonderd activisten in hechtenis genomen. Wat niet lukt is een parlementaire meerderheid te krijgen voor vergaande anti-communistische wetgeving en dat betekent nieuwe verkiezingen. Lapua neemt geen deel aan deze verkiezingen en nu extreem links een kopje kleiner is gemaakt, ligt de weg vrij voor de SDP die stevig wint en daardoor in staat is om effectief oppositie te voeren tegen het onwettig verklaren van communisme. Iets dergelijks gaat de partij te ver.
‘Hé, zeg eens, wat is een dictator eigenlijk. Is dat zo’n vent die de wet niet hoeft na te leven?’
Het is dan ook niet verwonderlijk dat hierdoor de boeren in het kamp gedreven worden van de verdedigers van de grondwet. Ook bereikt Lapua de arbeiders niet wanneer die zich bedreigd zien door de economische crisis. Nogmaals, met zijn krachtig verzet tegen de communisten neemt Svinhinvud Lapua de wind uit de zeilen en bezegelt hij het lot van deze beweging.
Cajander, lid van de Nationale Progressieve Partij, wordt premier nadat de SDP onder leiding van Väino Tanner haar positie heeft versterkt en bij de presidentsverkiezing zich schaart achter de kandidaat van de boerenpartij, Kyösto Kallio. Dat schept ruimte voor een coalitieregering waarin Cajander de eer wordt gegund van het premierschap, ofschoon zijn partij de kleinste is van de coalitiegenoten. De regering Cajander houdt stand tot aan het uitbreken van een conflict met Rusland over de uitwisseling van territoria, een conflict dat leidt tot de Fins-Russische oorlog ofwel de Winteroorlog die eindigt op 12 maart 1940 met het door de Russen gedicteerde verdrag van Moskou. De Finse wens om de daarmee verloren gegane gebieden terug te veroveren, drijft hen in de armen van nazi-Duitsland. De daarop volgende Vervolgoorlog met de Russen eindigt in september 1944.
Boek: A Concise History of Finland