Dat met ‘flauwekul’ onzin wordt bedoeld is algemeen bekend. Veel minder bekend is dat het woord ‘kul’ afkomstig is uit het Oudnederlands, als benaming voor de ’teelbal’ of ‘zaadbal’. We duiken kort in de historische achtergrond.
In de vijftiende en zestiende eeuw raakte bij vooraanstaande figuren in Europa de zogenaamde braguette in de mode. Dit was een soort zak of buidel – ook wel kulzak – genoemd, die in de loop der tijd steeds grotere vormen begon aan te nemen. Hoe groter de kul, hoe mannelijk de uitstraling. Naarmate de omvang groeide werden in de zak steeds meer spullen bewaard, zoals geld, zakdoeken of zelfs etenswaren. De braguette-mode werd uiteindelijk zelfs doorgevoerd in harnassen. Vaak werd de kulzak, teneinde deze extra vorm te geven, ook opgevuld met paardenhaar. Wie rondliep met een kleine en maar matig opgevulde braguette, had dus in letterlijke zin een ‘flauwe kul’.
Lederen zak
Het woord kul vindt zijn oorsprong in het Latijnse woord ‘culleus’, wat ‘lederen zak’ of ‘scrotum’ betekent. Vanaf wanneer ‘flauwekul’ precies gebruikt wordt als benaming voor onzin of lariekoek, is niet helemaal duidelijk. Aanvankelijk werden de woorden los geschreven (flauwe kul). Vanaf ongeveer begin twintigste eeuw komt het woord in schriftelijke bronnen als samenstelling voor.
Ook interessant: Testikels – ‘Kleine getuigen’ in de Romeinse rechtszaal
Overzicht: Historische uitdrukkingen, spreekwoorden en scheldwoorden
Bronnen â–¼
-Nationaal Militair Museum, Soesterburg (Tentoonstelling Willem, 2018)
-https://www.nrc.nl/nieuws/2004/06/07/flauwekul-7689207-a245003