In een tijd waarin altijd en overal bereikbaar zijn haast een eerste levensbehoefte is, kennen we flessenpost nog slechts uit stripverhaaltjes en avonturenromans. Als een zeevaarder een boodschap op een briefje schrijft en deze in een fles stopt en in zee werpt, kan het vele maanden duren voordat deze aanspoelt en gevonden wordt, als dat al gebeurt. Toch is flessenpost moderner dan je zou verwachten en onmiskenbaar verbonden met de globalisering. Hoe dat zit legt hoogleraar moderne Duitse literatuur Wolfgang Struck uit in zijn boek Flessenpost.
De schrijver liet zich inspireren door vier grote albums in de bibliotheek van het Bondsagentschap voor Maritieme Zaken en Hydrografie in Hamburg. Hierin ingeplakt zitten meer dan zeshonderd briefjes die ooit in een fles hebben rondgedobberd op de wereldzeeën. Ze werden overboord gegooid vanaf schepen en spoelden vervolgens aan, om aangetroffen te worden door een toevallige vinder.
Op de vaak door vocht en andere invloeden moeilijk leesbaar geworden briefjes staan geen spannende boodschappen van op een onbewoond eiland gestrande schipbreukelingen, maar voornamelijk droge feiten, zoals de naam van het schip en de coördinaten en datum van de tewaterlating. De vinder werd verzocht om de vindlocatie in te vullen en het briefje vervolgens toe te zenden aan het in 1875 opgerichte Deutsche Seewarte, de voorloper van het Bondsagentschap.
Binnen de Deutsche Seewarte hield oceanograaf en ontdekkingsreiziger Georg Balthasar Neumayer (1826-1909) zich bezig met de analysering en archivering van de briefjes. De gegevens hielpen hem om oceaanstromingen in kaart te brengen. In de negentiende eeuw, waarin dit onderzoek werd uitgevoerd, was de wereld door de inzet van stoomschepen kleiner geworden en werd de basis gelegd voor de geglobaliseerde wereld van onze tijd.
Maritieme cultuur
Struck beschrijft in zijn boek hoe de studie van Neumayer tot stand kwam en legt het fenomeen flessenpost uit vanuit het perspectief van de wetenschap en de literatuur, want volgens hem is flessenpost “nooit alleen een object van koele wetenschap geweest”. Hij vervolgt:
Neumayer was niet de uitvinder van de flessenpost. Dat was volgens Struck de Franse schrijver Jacques-Henri Bernardin de Saint-Pierre (1737-1814) die in 1784 in zijn boek Études de la Nature voorstelde om glazen flessen te gebruiken om oceaanstromen te bestuderen. Hij vroeg bekenden van hem op tijdens hun zeereizen zulke ‘zeepost’ te verzenden.
Struck beschrijft echter dat er ook al vroegere verwijzingen zijn naar met flessenpost vergelijkbare communicatiemethoden, zoals in de geschriften van de beroemde vijftiende-eeuwse ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus. De schrijver haalt een tekst van hem aan waarin hij schrijft over hoe hij op 14 februari 1493, toen zijn schip de Niña in een storm dreigde te kapseizen, op vellen perkament een verslag schreef over zijn ontdekkingen in de Nieuwe Wereld, dat hij in een groot vat stopte en vervolgens in zee gooide.
Flessenpost kon pas rond 1900 een erkend instrument voor oceanologisch onderzoek worden, zo legt Struck uit. Om het tot een succes te maken, moesten de aangespoelde berichten de onderzoekers namelijk wel kunnen bereiken. Op de gestandaardiseerde en in meerdere talen opgestelde briefjes die Neumayer in omloop bracht, stond het adres waarheen de vinder ze moest opsturen. Daarvoor was dus een goed functionerend, mondiaal postsysteem nodig. De auteur schrijft:
Een groter verhaal
In zijn boek ontrafelt Struck verschillende flesbriefjes uit Neumeyers archief. Hij toont dat achter de kale feiten en korte krabbels telkens een groter verhaal schuilt, zowel over de verzenders als de vinders van de flessenpost. In de briefjes staan soms bijvoorbeeld racistische termen of uit klassenonderscheid voortkomende aanduidingen die ons iets vertellen over de samenlevingen van toen. Ze laten bovenal zien hoe in de negentiende eeuw de wereldzeeën mensen met elkaar verbonden, of zoals de auteur zelf schrijft:
[De] zee is veranderd in een ruimte van handel en wereldomspannende netwerken. De kleine verhalen van de flessenpost gaan niet langer (als ze dat al ooit deden) over buitengewone en rampzalige gebeurtenissen als schipbreuken, maar over de vooruitgang van de wetenschap enerzijds en het dagelijks leven van burgers anderzijds. Ze vertellen hoe de zee een menselijke habitat is geworden.
Ongeveer halverwege vertelt Struck over Neumeyer zelf die na een studie natuurkunde eerst als zeeman werkte, wat zijn belangstelling voor de oceanologie aanwakkerde. Zijn scheepvaartcarrière begon in 1850 aan boord van een schip dat kolen vervoerde van Newcastle upon Tyne naar Brazilië en op de terugreis naar Hamburg tabak. In 1852 voer hij vanuit Hamburg op een ander schip als gewoon matroos mee naar Sydney. Naar eigen zeggen gaf hij in Australië goudzoekers les over zeevaart, zodat ze als scheepslui konden gaan werken als ze geen goud meer aantroffen.
Jules Verne
In 1857 en 1858 voer Neumeyer mee aan boord van de La Rochelle van Hamburg naar Melbourne. Onderweg dacht hij tussen Kaap de Goede Hoop en Australië een nieuwe eilandengroep ontdekt te hebben, die hij de König Max-Inseln noemde, naar de Beierse koning Maximilian II. In werkelijkheid was de locatie al drie jaar lang bekend. De weg naar een wetenschappelijke carrière verliep voor Neumeyer dus niet zonder hobbels. Een biografie over hem is Strucks boek niet, want daarvoor is het veel te fragmentarisch en incompleet.
In zijn boek haalt Struck enkele literaire teksten aan waarin flessenpost een rol speelt, zoals De kinderen van kapitein Grant uit 1868 van Jules Verne en Flaskehalsen (De hals van de fles) uit 1857 van Hans Christian Andersen. Laatstgenoemde boek is geschreven vanuit het perspectief van de fles, vanaf het moment van productie totdat ze, na tussendoor gefungeerd te hebben als overbrenger van flessenpost, als vogeldrinkbakje in gebruik wordt genomen. Het verhaal gaat over de onvoorspelbare weg die de fles aflegt en hoe deze route door allerlei toevalligheden en spelingen van het lot wordt bepaald. Precies zoals het de door Neumeyer verzamelde flessenpost verging.
Wolfgang Struck heeft hierover een verhelderend, hoewel wel wat onoverzichtelijk opgebouwd, boek geschreven. Erg adembenemend weet de auteur de geschiedenis van de flessenpost ook niet tot leven te weken. De werkelijkheid is helaas minder spannend dan het fantaseren over schipbreukelingen op een onbewoond eiland. Het boek is door Gerrit Bussink en Izaak Hilhorst in het Nederlands vertaald.
Boek: Flessenpost. Het verhaal van een legendarisch experiment