Gedwongen opnames in de ‘Druiperburchten’ van de DDR

Medisch banditisme
17 minuten leestijd
In de Poliklinik Mitte in Halle was in de DDR-tijd een venerologie-afdeling gevestigd.Tegenwoordig staat het pand leeg
In de Poliklinik Mitte in Halle was in de DDR-tijd een venerologie-afdeling gevestigd.Tegenwoordig staat het pand leeg. (CC BY-SA 3.0 - Catatine - wiki)

De op 7 oktober 1949 gestichte Duitse Democratische Republiek (DDR) was een op marxistische-leninistische leer geschoeide staat. Een staat die de revolutie van het proletariaat moest vervolmaken. De grote massa van het proletariaat werd daartoe echter niet geschikt geacht. Een “avant garde”, een elite-stoottroep, moest de weg banen naar de heilstaat. In de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) vond men de uitgelezen voorhoede. Deze almachtige partij controleerde elke vezel van de Oost-Duitse samenleving, alles gericht op machtsbehoud. Elk middel was daartoe gerechtvaardigd.

Een uitgebreid onderdrukkingsapparaat in de vorm van het Ministerie voor Staatsveiligheid (Stasi) stond de partij ten dienste. De Stasi was het schild en het zwaard van de partij. Er was geen vrijheid van meningsuiting, geen reisvrijheid, burgers werden bespioneerd en opgesloten en wie de grens naar de Bondsrepubliek Duitsland wilde oversteken werd doodgeschoten.

Een onafhankelijke Justitie bestond niet, ze was slechts instrument van de politiek. De controle van het staatsapparaat strekte zich uit over letterlijk alle geledingen van de maatschappij, zoals banken, sport, kinderopvang, onderwijs, vrijetijdsbesteding, enzovoort. De inwoners van de DDR moesten tot socialistische modelburgers worden opgevoed. Ook ziekenhuiszorg, psychiatrie en individuele artsenzorg konden zich niet onttrekken aan de controle van de Stasi. Nogal wat artsen waren informant van de Stasi.

Een instrument in handen van de staat (lees: Stasi) om wankelmoedige en “onaangepaste” burgers – bijna zonder uitzondering vrouwen – in een strenge opvoeding tot modelburgers te kneden, waren de Venerologische Stationen (Inrichtingen ter bestrijding van geslachtsziekten).

In de DDR konden meisjes en vrouwen onder dwang in inrichtingen voor geslachtsziekten worden opgenomen, vaak zonder medische indicatie en onder voortdurend toezicht van de Stasi. Duizenden vrouwen hebben sinds het bestaan van de DDR een dergelijke “opvoeding” in de in de volksmond weinig vleiende naam Tripperburgen (vrij vertaald: ‘Druiperburchten’) moeten ondergaan. Wat er feitelijk achter de dikke muren gebeurde, was bij het publiek niet bekend. Voor de Stasi was één ding wel duidelijk:

“Opvoedkundige maatregelen moeten ervoor zorgen dat deze burgers, na hun ontslag uit het ziekenhuis, de wetten van onze staat respecteren, een goede werkdiscipline aan de dag leggen en ervoor zorgen ​​dat hun gedrag in onze samenleving wordt bepaald door de principes van socialistisch samenleven.”

In deze ‘Druiperburchten’ moesten ze weer socialistische modelburgers worden. In dit artikel zal de Duitse benaming Tripperburgen worden gebruikt.

De strijd tegen venerische ziekten

Na de Tweede Wereldoorlog was er een explosie van geslachtsziekten. Prostitutie was voor vrouwen in het kapotgeschoten Duitsland een belangrijk middel van bestaan. Miljoenen mannen hadden hun leven verloren of zaten in krijgsgevangenschap en prostitutie bracht uitkomst om de monden van kinderen te voeden.

De geallieerden in de vier bezettingszones van Duitsland wilden de verspreiding van geslachtsziekten voorkomen. Daarom werden er gesloten inrichtingen en ziekenhuizen gebouwd. In de Russische bezettingszone en aansluitend in de DDR werden tehuizen voor dragers van geslachtsziekten in Dresden, Leipzig en Zwickau ingericht, alsmede gesloten inrichtingen in Berlijn-Buch, Dresden, Erfurt, Frankfurt (Oder), Gera, Halle (Saale), Chemnitz (vanaf 1953 Karl-Marx-Stadt), Leipzig, Rostock en Schwerin. De juridische onderbouwing vond men in de ‘Wet ter bestrijding van geslachtsziekten’ van 18 februari 1927. Met deze Rijkswet was het mogelijk om onder dwang de verspreiding van onder andere syfilis en gonorroe tegen te gaan.

In de Russische bezettingszone bestond deze Rijkswet aanvankelijk ook, maar deze werd in 1947 ingetrokken. Een nieuwe (Russische) wet was geldig van 1947 tot 1961. De traditie van de Russische bezetter om geslachtszieken of vermoeden daarvan, gedwongen in gesloten instellingen op te nemen, te isoleren en te disciplineren, werd overgenomen in de wetgeving van de DDR. Op 23 februari 1961 werd de ‘Verordening inzake de preventie en bestrijding van geslachtsziekten’ uitgevaardigd. Vanaf dat moment regelde deze wet de omgang met zieke of vermoedelijk zieke mensen in de DDR. Voorop stonden poliklinische controles en behandelingen. De reden hiervoor was onder meer dat medicijnen als penicilline algemeen verkrijgbaar waren en seksueel overdraagbare aandoeningen sneller konden worden genezen.

De gesloten inrichtingen bleven echter onder de nieuwe wet wel bestaan. Deze wet regelde onder meer de gedwongen opname van mensen met geslachtsziekten en zij die ervan werden verdacht een geslachtsziekte te hebben.

Totdat de nieuwe wet van kracht in 1961 werd, had de politie in samenwerking met artsen en jeugdzorg, het recht om bijvoorbeeld invallen te doen in bars of bioscopen, verdachte vrouwen op te pakken en rechtstreeks naar instellingen te brengen. Vanaf 1961 waren deze bevoegdheden niet meer van toepassing. De politie mocht niet meer op eigen initiatief optreden, mensen arresteren en naar instellingen overbrengen. Ze mocht alleen ondersteunende administratieve bijstand verlenen als medisch personeel werd aangevallen of gevreesd werd voor aanvallen.

Krachtens de nieuwe wet mochten twee groepen mensen door medisch personeel worden opgenomen in gesloten inrichtingen. In de eerste plaats waren het burgers die zowel poliklinische als reguliere intramurale behandeling hadden geweigerd. In de tweede plaats burgers die werden bestempeld als HwG (Häufig wechselnde Geschlechtsgemeinschaft), dat wil zeggen van wie het vermoeden bestond dat ze vaak wisselende seksuele contacten hadden. Zij konden direct worden opgenomen, maar alleen als ze daadwerkelijk besmet waren met een seksueel overdraagbare aandoening. Deze wettelijke vereisten werden grotendeels genegeerd. Onder het voorwendsel prostituee te zijn en een geslachtsziekte te hebben, werden vele ‘onaangepaste’ vrouwen die niet conform de socialistische normen leefden, onder medische staatscontrole gebracht.

Medische staatscontrole

De oprichting van de DDR markeerde het begin van een periode van staatscontrole. De SED wilde gelijkschakeling voor alle burgers, niet alleen op economisch en politiek gebied, maar ook in het privéleven. Dit heeft een aanzienlijke impact gehad op de manier waarop mensen leefden en hun vrije tijd doorbrachten.

Maar hoe zat het met diegenen – en dan voornamelijk vrouwen – die niet wilden dat hun leven werd beperkt door socialistische dwang?

Onderzoekers aan de Universiteit van Ulm hebben deze kwestie onderzocht. Hun onderzoek richtte zich op de gerichte disciplinering van vrouwen wier gedrag niet in overeenstemming was met de socialistische normen. Medisch historici, de hoogleraren Steger en Schochow, leverden in 2014 in hun onderzoek de wetenschappelijke gegevens die bevestigen dat tussen 1961 en 1989 duizenden vrouwen onder dwang werden opgenomen in venerologische klinieken, de ‘Tripperburgen’ en daar fysiek en psychisch geweld moesten ondergaan. De opvatting dat juist vrouwen als dragers van seksueel overdraagbare aandoeningen werden beschouwd, bestond al sinds de negentiende eeuw. Hoewel het duidelijk was dat ook mannen besmet raakten met seksueel overdraagbare aandoeningen, werd de verantwoordelijkheid voor deze ziekten kennelijk tot ver in de twintigste eeuw bij vrouwen gelegd, althans in de DDR.

De seksuele moraal

Prostitution in der DDR - Steffi Brüning
Prostitution in der DDR – Steffi Brüning
In haar dissertatie Prostitution in de DDR stelt historica Steffie Brüning dat de SED het als een seksueel-politiek probleem zag als vrouwen prostitutie beoefenden of seksueel promiscue waren. Hoewel een liberalisering van het seksuele beleid plaatsvond in de DDR, bleef de SED vasthouden aan conservatieve denkpatronen. Tot 1989 was actieve seksualiteit in hun ogen onderdeel van de mannelijke en niet van de vrouwelijke seksualiteit. De SED ging ervan uit dat vrouwen een zekere seksuele passiviteit, naïviteit en onschuld bezaten.

Tot 1989 leerden vrouwen in de DDR uit de literatuur en voorlichtingsbrochures dat seks voor hen verbonden was met liefde en dat actieve seksualiteit voor vrouwen niet zo belangrijk was. Brüning:

“Tot het einde van de DDR werd het heteroseksuele monogame huwelijk beschouwd als het ideaal waarnaar mannen en vrouwen moesten streven. Seksuologen benadrukten altijd dat dit ideaal geenszins een conservatieve kijk op het gezin betekende, maar dat de hoogste vorm van samensmelting van twee mensen tot één eenheid, alleen kon plaatsvinden in een klassiek huwelijk. Vrouwen die seksuele omgang hadden met een groot aantal partners handelden daarom automatisch in strijd met gevestigde seksuele normen”.

En dus in strijd met het socialistische ideaal.

De route naar de ‘Tripperburg’

Uit documentatie en uit interviews met getuigen uit Leipzig en Rostock blijkt dat de politie en de medische staf van de Afdelingen voor Huid- en Geslachtsziekten nauw samenwerkten en de gesloten afdelingen gebruikten om vrouwen gedurende een korte periode van isolatie te heropvoeden.

In de groep van opgenomen vrouwen konden drie hoofdgroepen worden onderscheiden. In de eerste plaats betrof het een groot aantal minderjarigen die vaak opgroeiden in lagere sociale klassen, gezinsproblemen hadden en voor of na hun verblijf in de gesloten inrichting verder werden gevolgd door de jeugdzorg. Veel van de (jonge) vrouwen waren om verschillende redenen van huis weggelopen, werden door de politie opgepakt en rechtstreeks naar de instellingen gebracht.

Een andere groep werd door de staat geregistreerd als HwG. Zij leefden niet in monogame relaties en handelden in strijd met de heersende seksuele moraal. Tot deze groep behoorden vrouwen die promiscue leefden, zich prostitueerden of daarvan werden beschuldigd. Prostitutie werd illegaal in de DDR toen het Wetboek van Strafrecht in 1968 van kracht werd en daarna alleen in het geheim werd beoefend.

Ook een derde groep vrouwen paste niet in het socialistische beeld. Vrouwen die geen vast adres hadden en deels dakloos waren, omschreven werden als zwervers, alcoholverslaafden of geesteszieken en een ‘losbandig’ leven leidden. Het vermoeden van een seksueel overdraagbare aandoening was voldoende om een ​​groot aantal vrouwen gedwongen op te nemen.

Buren, collega’s of zelfs familieleden maakten bij de politie melding van dat soort vrouwen. Zij werden naar de ‘Tripperburgen’ gebracht. Hun misdaad was dat ze veel uitgingen of vergezeld werden door verschillende mannen. Andere vrouwen werden door de politie opgepakt toen ze op ongebruikelijke tijden op treinstations waren. Velen werden zonder bewijs als prostituee met een geslachtsziekte beschouwd. Soms doorzocht de politie appartementen in probleemwijken. Vrouwen die ze hier aantroffen, werden onmiddellijk afgevoerd. Niemand vertelde vrienden en familieleden waar de vrouwen plotseling naartoe waren verdwenen. De gearresteerde vrouwen kregen te horen dat zij vanwege een geslachtsziekte in het ziekenhuis moesten worden behandeld. Zonder voorafgaand medisch onderzoek.

Dagelijkse vernedering en misbruik

Zehn Gebote der sozialistischen Moral und Ethik
Zehn Gebote der sozialistischen Moral und Ethik (Bundesarchiv, Bild 183-57163-0001 / CC-BY-SA 3.0)
Chef-artsen van de gesloten inrichtingen bepaalden zelfstandig de huisregels voor hun gesloten afdeling. Met het verblijf op de afdeling moesten de ‘patiënten’ disciplinair worden opgevoed tot een ‘socialistische persoonlijkheid’. Uitgangspunten voor deze disciplinering door deze gepolitiseerde geneeskunde waren onder meer de ‘Tien geboden voor de nieuwe socialistische mens’, die in 1958 op het vijfde partijcongres van de SED werden aangekondigd. Vooral de geboden 7 en 9 waren terug te vinden in de huisregels:

  • 7. Je moet er altijd naar streven om je prestaties te verbeteren, zuinig te zijn en het werk volgens de socialistische werkdiscipline uit te voeren.
  • 9. Je moet netjes en fatsoenlijk leven en je gezin respecteren.

Ook de opname op de gesloten afdeling was in de huisregels geregeld en werd door betrokkenen als volgt omschreven: uitkleden, meenemen van persoonlijke bezittingen, wassen (eventueel scheren), aankleden in instellingskleding (blauwe overall), anamnese, gynaecologisch onderzoek en toewijzing van een bed.

De anamnese, waarbij ook informatie over seksuele partners moest worden verstrekt, werd in eerste instantie verzameld door stagiaires, dat wil zeggen geneeskundestudenten die praktijkervaring opdeden en later door psychologen. Eén slachtoffer meldde dat ze werd geslagen toen ze weigerde zich te laten scheren. Alle vrouwen kregen dezelfde kleding, er zaten tralies voor de ramen en de deuren waren op slot. Maar voor de vrouwen begon de terreur met de gynaecologische onderzoeken, die ze elke dag moesten ondergaan. Deze behandelingen waren niet professioneel en werden niet met zorg uitgevoerd. Jaren later vertelt een vrouw die op 22-jarige leeftijd met geweld werd onderzocht, over een oude man die haar lang en pijnlijk onderzocht. Toen ze de behandelkamer mocht verlaten, liep het bloed langs haar benen. Het gynaecologisch onderzoek werd doorgaans uitgevoerd door de afdelingsartsen of afdelingsverpleegkundigen.

SED-partijcongres van 1958
SED-partijcongres van 1958 (Bundesarchiv, Bild 183-57000-0139 / Horst Sturm / CC-BY-SA 3.0)

Zelfs de dagelijkse routine was geregeld in de huisregels. De ‘patiënten’ werden vóór zes uur gewekt. Na het wassen volgde het dagelijkse gynaecologische onderzoek en het ontbijt.

In sommige centra moesten ‘patienten’ die konden werken, ongeschoold werk doen, zoals schoonmaken, voedsel uitdelen, enzovoort. Vanaf 21.00 uur was het nachtrust.

Op de afdelingen heerste een hiërarchisch systeem van onderdrukking, dat werd uitgevoerd door de artsen, verpleegkundigen en ‘kameroudsten’. Strafmaatregelen waren bijvoorbeeld het slapen buiten het bed op een krukje. Tegelijkertijd waren er beloningen, bijvoorbeeld door het uitdelen van sigaretten. De kameroudsten werden aangesteld door de verpleegkundigen. Zij verdeelden en organiseerden de nevenactiviteiten. Getuigen meldden dat sommige ‘patienten’ zich verzetten tegen de behandelingen of de manier waarop daarmee werd omgegaan. Seksueel geweld werd beschouwd als een educatieve maatregel. Het verzet hiertegen werd onderdrukt door het medisch en verplegend personeel en de kameroudsten. Er is geen verzet bekend van familieleden of van het medisch en verplegend personeel.

De vrouwen werden vier tot zes weken (soms langer) vastgehouden in de ‘Tripperburgen’. De gemiddelde leeftijd was 22 jaar, de jongste was 12 jaar, de oudste 72. Dagelijks lichamelijk onderzoek was medisch gezien volkomen onnodig. Een medicijn en een eenmalige controle zouden voldoende zijn geweest. Seksueel overdraagbare aandoeningen werden in de DDR vanaf het begin van de jaren vijftig met penicilline behandeld. De kuur duurde zeven tot veertien dagen. In de meeste gevallen was er geen sprake van een medische indicatie of daadwerkelijke fysieke bevindingen die een dagelijkse medische handeling noodzaakten. Tijdens het maken van het uitstrijkje kwamen vaak verwondingen en bloedingen voor. Het eerste uitstrijkje bij jonge meisjes leverde niet zelden een ontmaagding op.

De dagelijkse uitstrijkjes werden gebruikt als een afschrikkende, vernederende en disciplinerende maatregel. Indien het uitstrijkjes de eerste keer negatief was, werden soms koortsopwekkende middelen toegediend om mogelijke infecties te voorschijn te toveren. De directe gevolgen van deze behandelingen waren algemene symptomen zoals misselijkheid, hoge koorts en krampen over het hele lichaam. Deze medische ingrepen werden uitgevoerd zonder dat de meisjes en vrouwen hiervan op de hoogte waren en zonder hun toestemming. Tot de traumatische latere gevolgen van de gynaecologische onderzoeken behoren onder meer angst voor artsen en gynaecologen in het bijzonder, verminderd libido, incontinentie en interactiestoornissen, relatieproblemen, kinderloosheid en verstoorde moeder-kindrelaties.

Bovendien bleek uit onderzoek dat slechts 25 tot 30 procent van de vrouwen daadwerkelijk aan een geslachtsziekte leed. De ‘patiënten’ werden beschouwd als ‘asocialen’, ‘uitvreters’ en ‘plunderaars’. Onder het mom van een medische behandeling moesten ze worden opgevoed tot ‘socialistische persoonlijkheden’. Seksueel misbruik, geweld en vernedering waren aan de orde van de dag. Een kleine liefdesrelatie kon reden genoeg zijn voor een verplichte opname, zoals het geval was bij Bettina Weben.

“Kurbel Dora”. Bettina Weben staat in de gang van een ziekenhuis als ze de naam voor het eerst hoort. De andere vrouwen fluisteren tegen elkaar: ‘Kurbel Dora is hier.’ Bettina Weben begrijpt de waarschuwing pas als ze een paar minuten later voor de verpleegkundige op een stoel zit voor gynaecologisch onderzoek. Ze moet haar benen spreiden voor de volslagen vreemde. Wat er nu gebeurt, zal Bettina Weben de rest van haar leven traumatiseren.

De verpleegster ramt een van de grotere glazen reageerbuisjes in haar vagina voor het uitstrijkje. De jonge vrouw schreeuwt van de pijn. “Kurbel Dora” geeft haar een klap op de dij en zegt: “Als je met een man naar bed gaat, stel je je ook niet zo aan.” Bettina Weben bloedt tussen haar benen. “De volgende”, zegt de zuster.

Elke ochtend moet ze op de gynaecologische stoel gaan liggen voor het uitstrijkje. Vier weken gaan voorbij zonder dat er een ziekte wordt ontdekt. Ze verdraagt ​​het en voelt zich machteloos. Als de directeur van een jeugdinstelling haar eindelijk ophaalt, vraagt ​​ze: “Waarom?” “Om anderen af ​​te schrikken”, is de simpele redenering.

De ervaring van een andere vrouw in de gesloten inrichting Berlijn-Buch:

Barbara Ost was op de vlucht voor haar stiefvader en haar moeder die haar mishandelden, toen de politie haar oppakte. Op het politiebureau kreeg ze wat te drinken en werd een tijdje later wakker. Verkracht, zegt ze. Vandaar ging het direct naar de inrichting. Aanvankelijk dacht ze dat ze in een gewoon ziekenhuis lag. “Toen ik de trap opkwam, zag ik normale patiënten”. “En toen moesten we naar links.” Vanaf dat moment was niets meer normaal.

In één kamer klonk het bevel “Uitkleden!” In het bijzijn van twee verpleegsters, twee artsen en twee politieagenten. Ost ontving de overall van de afdeling. “En toen kwam de grote schok. De deur. De stalen deur. En ik wist dat je hier nooit meer weg zou komen. Niemand vraagt ​​waar je bent. Niemand weet waar je bent. En ik weet niet waarom ik hier ben.”

Barbara Ost verloor het besef van tijd in de instelling. “Er komt niets in het hoofd behalve pijn”, zegt ze. “Voor mij was het elke dag verkrachting om op die stoel te zitten.”

Een andere getuige:

“Zelfs zo’n jong meisje, dat moesten we gewoon toelaten. Ik begreep er helemaal niets van. Het kleine meisje bleef maar zeggen dat ze nog nooit een man had gehad.”

Er waren van 1961 tot 1989 tien gesloten ‘Tripperburgen’ in de DDR. Tijdens zijn onderzoek identificeerde Steger naar schatting 5.000 vrouwen die werden vastgehouden op de Afdeling Venerologie van de polikliniek in Halle an der Saale. Rekening houdend met jaarcijfers uit andere inrichtingen, leidt dit tot de veronderstelling dat circa 50.000 vrouwen het slachtoffer zijn geworden van dit socialistische tuchtsysteem. Het verwerken van dit verleden, waarmee duizenden vrouwen in Duitsland worstelden, is pas de afgelopen jaren begonnen. Steeds meer vrouwen durven nu publiekelijk te spreken over wat ze hebben meegemaakt, na jaren van verdringing, schaamte en angst te hebben gezwegen.

De vrouwen die het geseksualiseerde geweld in de ‘Tripperburgen’ moesten meemaken, kampen tot op de dag van vandaag nog steeds met de fysieke en psychologische gevolgen. De weinigen onder hen die de moed hadden om zich uit te spreken en te klagen over de mishandeling, ontvingen een compensatie.

Misdragingen van artsen

Uit de dossiers blijkt dat de Stasi vanaf 1973 een speciale afdeling had die ‘Operationele Geneeskunde’ heette en dat de clandestiene toegang tot de gezondheidszorg goed georganiseerd was. Uit eerste onderzoeken bleek dat er aanwijzingen waren voor een schimmig medisch imperium in de DDR dat in het allergrootste geheim werd bestuurd door de Stasi. Het misbruik van de geneeskunde voor doeleinden van de Stasi was een van de donkerste hoofdstukken uit het verleden van de DDR. Redenen waarom Erich Mielke dit onderwerp tot Chefsache verklaarde.

Voormalige Stasi-hoofdkantoor aan de Normannenstraße in Berlijn-Lichtenberg
Voormalige Stasi-hoofdkantoor aan de Normannenstraße in Berlijn-Lichtenberg (CC BY-SA 2.0 – Stephen Craven – wiki)

De gesloten kliniek in Halle was berucht tijdens de DDR-tijd. Medisch historicus Florian Steger sprak met tientallen slachtoffers in een onderzoek naar de ‘Tripperburgen’. Het bewind van de toenmalige arts Gerd Münx wordt bestempeld als ’tiranniek’. Hij behandelde vrouwen als uitschot. Onder zijn leiding werd een systeem opgezet om hen te heropvoeden. Er werden beloningen maar ook draconische straffen gegeven. Onder zijn leiding werd onder andere een vrouw die aan open tuberculose leed, twee dagen lang opgesloten in een badkamer. In 1979 moest Münx uiteindelijk de kliniek verlaten. Voor de Stasi waren er kennelijk toch nog grenzen aan medische misdaden.

Het merendeel van de artsen in de DDR heeft zich aan hun beroepscode gehouden. Er waren echter ook nogal wat artsen die door de Stasi als informant werden geworven. Ze gaven het politieke systeem zelf vorm door hun eigen normen. Dit wordt duidelijk gemaakt door het voorbeeld van de Stasi-informant met de deknaam ‘Karl’.

In 1958 werd een student geneeskunde gerekruteerd door de Stasi. Na zijn studie werkte hij als plaatsvervangend districtsarts. ‘Karl’ rapporteerde de Stasi over individuele patiënten met wisselende seksuele contacten in zijn district en hun contacten met mensen uit de Bondsrepubliek Duitsland. Hij stelde lijsten van patiënten samen, waaruit de voor- en achternaam, leeftijd, beroep, functie, woonadres, contactpersonen, levensstijl en partners van de patiënten naar voren kwamen. Hij berichtte onder meer over een patiënte die werkloos was en vaak van partner wisselde. Deze patiënte werd onderzocht in de Dermatologische kliniek in Maagdenburg en vervolgens onder dwang opgenomen in de gesloten afdeling in Leipzig-Thonberg voor de behandeling van een seksueel overdraagbare aandoening.

Vanaf het begin van de jaren tachtig rapporteerde ‘Karl’ maandelijks over mensen met seksueel overdraagbare aandoeningen en degenen die ervan verdacht werden, inclusief alle gespecificeerde contactpersonen. Ook rapporteerde hij over een andere vrouw die meer dan zes maanden werkloos was, met verschillende mannen verkeerde en een behandeling voor een seksueel overdraagbare aandoening vermeed. Op zijn instructies werd deze vrouw gedwongen opgenomen in de gesloten afdeling in Halle. In andere rapporten werd gezondheidsinformatie over minderjarigen, buitenlandse of chronisch zieke patiënten doorgegeven aan de Stasi. ‘Karl’ rapporteerde vrijwel uitsluitend over vrouwelijke patiënten. Daarmee had deze arts het medische beroepsgeheim geschonden.

‘Karl’ stelde niet alleen rapporten over patiënten op, maar stelde ook concrete procedures voor. In 1978 werd hem in algemene termen gevraagd hoe men iemands geslachtsziekte publiekelijk kon onthullen met behoud van de medische vertrouwelijkheid. Enkel en alleen om de persoon in kwestie in diskrediet te brengen. ‘Karl’ opperde twee mogelijkheden.

  1. Bij oproepen naar de Dermatologische Kliniek voor onderzoek wegens vermoedelijke seksuele aandoeningen moest het werk- of dienstadres worden gebruikt en niet het privéadres. Met een oproep in de vorm van een ansichtkaart zou op de werkvloer snel bekend zijn geworden dat betrokkene verdacht werd van een ziekte. Zo werd deze in diskrediet gebracht.
  2. Vermoedelijke zieken mochten niet door de politie thuis worden opgehaald, maar direct bij het bedrijf/werk en naar de Dermatologische Kliniek worden gebracht. Deze procedure leidde ook tot het in diskrediet brengen op de werkplek.

In 1983 stelde ‘Karl’ op verzoek een andere handelwijze voor. Mensen zouden specifiek moeten worden opgeroepen voor onderzoek vanwege vermoedelijke seksueel overdraagbare aandoeningen. Deze oproepen waren nep. Tijdens het medisch onderzoek had de Stasi de gelegenheid om ongemerkt de sleutels van de opgeroepen personen in handen te krijgen, de appartementen te controleren of afluisterapparatuur te installeren. Deze methode werd verder geperfectioneerd door ‘Karl’ en aangepast aan de omstandigheden.

Misdadig was het ook dossier met de codenaam ‘Irina’. Deze dermatoloog had de Stasi in de loop der jaren informatie verstrekt over ruim duizend patiënten en een aantal daarvan geclassificeerd als asociaal. De gevolgen bleven niet uit voor de patiënten. De Stasi beloonde de arts-dermatoloog met 200 mark per maand Met de hulp van artsen kon de Stasi diepgaande inzichten verwerven in de privélevens van veel burgers.

Erich Mielke
Erich Mielke (Bundesarchiv, Bild 183-R0522-177 / CC-BY-SA 3.0)
Genoemde schendingen van het medisch beroepsgeheim waren geen incidenten. Artsen werkten sinds eind jaren vijftig voor de Stasi en brachten verslag uit over zowel collega’s als patiënten. In deze context werd het medisch beroepsgeheim ernstig geschonden. Parallel aan de algehele ontwikkeling van de Stasi in de DDR was er in de loop van de jaren zestig ook een langzame toename van het aantal informanten in de gezondheidszorg, een plotselinge stijging in de jaren zeventig en opnieuw een lichte daling in de jaren tachtig. Circa drie tot vijf procent van de artsen werkte als informant voor de Stasi. Ter illustratie: alleen al in het Berlijnse ziekenhuis Charité waren meer dan tachtig informanten van de Stasi actief. De gesloten inrichtingen maakten deel uit van alomvattende maatregelen die door de Stasi werden genomen om het volk in het gareel te houden. Hiermee werd voldaan aan de eis van de Chef van de Stasi, Erich Mielke:

“Wij moeten alles weten”.

Op 30 september 1989 waren er in de DDR 41.544 artsen en 12.802 tandartsen. In de paar jaren daarvoor was het aantal groter. Alleen al vanaf 30 juni 1989 verlieten 1033 artsen en 402 tandartsen de DDR. Het percentage artsen als informant van de Stasi was groter dan dat van de totale bevolking. Het merendeel van de artsen-informant deed dit verraderswerk vanuit politieke overtuiging. In 35 procent van de onderzochte gevallen ging het om artsen op sleutelposities. Vermeld dient te worden dat artsen soms ook werden gechanteerd om met de Stasi samen te werken.

In september 2015 werd ter erkenning van de mishandelingen en het onrecht een gedenksteen gewijd aan de meisjes en vrouwen die onder dwang naar de gesloten kliniek in Halle waren overgebracht.

Bronnen

-Schochow, M und Steger, F. Politisierte Medizin in der DDR: Geschlossene Venerologische Stationen und das Ministerium für Staatssicherheit, In: Deutschland Archiv. Link: www.bpb.de/263827, 9 februari 2018.
-Schochow, M. Und Steger, F. Zwangseingewiesene Mädchen und Frauen in geschlossenen Venerologischen Einrichtungen waren keine Prostituierten, in: Deutschland Archiv, 18.01.2020, Link: www.bpb.de/303823.
-Stabilisierung des Gesundheitswesens. Bundesstiftung Aufarbeitung. In: deutsche-einheit-1990.de
-Ärzte waren gerne Stasi-Spitzel. In: Stern, 21 november 2007.
-Terrorsystem in der “Tripperburg”. In: aerztezeitung.de, 19 november 2014.
-“Für mich war es jeden Tag eine Vergewaltigung”. In: aerztezeitung.de, 23 februari 2017.
-Weil, F. Ärzte als inoffizielle Mitarbeiter: Im Dienste der DDR-Staatssicherheit. In: Dtsch Arztebl 2004; 101: A 3245–3252 [Heft 48]
-Vom Albtraum der „Tripperburg“ noch heute traumatisiert. In: welt.de, 21 december 2016.
-Rietzschel, A. Eingesperrt, gequält, erniedrigt – wie die DDR Frauen gefügig machte. In: sueddeutsche.de, 3april 2017.
-Brüning, S. Frauen unter Kontrolle: Geschlossene Krankenanstalten in der DDR. In: Heinrich Böll Stiftung (boell.de), 25 juli 2019.
-Lautenschläger, I. F. Zwangseinweisung von Frauen in der DDR. In: deutschlandfunk.de, 3 december 2015.
-Brüning, S. Prostitution in der DDR. In: Digitales Deutsches Frauenarchiv, https://www.digitales-deutsches-frauenarchiv.de/themen/prostitution-der-ddr, 13 september 2018.
-Böttjer, S. Politisierte Medizin in der DDR. In: frauenseiten.bremen.de, 2 maart 2018.
-Budde, H. Medizin im Dienste der Staatssicherheit. In: Deutschland Archiv, 30 april 2015, Link: http://www.bpb.de/205841
-Süss, S. Überwachung des Gesundheitswesens. In: Das Bundesarchiv, stasi-unterlagen-archiv.de.

Albert J. Vinke is luitenant-kolonel b.d. van de Koninklijke Luchtmacht. Hij heeft meerde functies in binnen- en buitenland bekleed, onder andere als militair waarnemer van de UNO in Libanon, Syrië en Israël en op de USAF Airbase Ramstein. Hij studeerde geschiedenis aan de Noordelijke Leergangen en aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×