Het ‘ge(i)le gevaar’: Japanse dwangprostitutie

3 minuten leestijd
Een 'troostmeisje', kort na de oorlog in gesprek met een Britse officier
Een 'troostmeisje', kort na de oorlog in gesprek met een Britse officier

Een 'troostmeisje', kort na de oorlog in gesprek met een Britse officier
Een ’troostmeisje’, kort na de oorlog in gesprek met een Britse officier
In de jaren 1930 en tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn naar schatting 30.000 inheemse vrouwen uit Nederlands-Indië slachtoffer geworden van Japans seksueel geweld. Aldus het intrigerende boek Geknakte bloem. Acht vrouwen vertellen hun verhaal over Japanse militaire dwangprostitutie, van Marguerite Hamer. De schrijfster is een insider: zelf heeft ze ook in een Jappenkamp gezeten en ze weet wat zich daar heeft afgespeeld.

De gedwongen prostituering van Nederlands-Indische en Nederlandse vrouwen maakte onderdeel uit van een Japanse prostitutiemachine – met een historische woordspeling noem ik deze het ‘ge(i)le gevaar’ – die in totaal circa 200.000 meisjes en jonge vrouwen vermaalde. Naast Nederlanders werden ook Koreanen, Taiwanezen en Chinezen het slachtoffer.

Hamers schokkende boek laat acht Nederlandse slachtoffers en/of hun nabestaanden aan het woord. Openhartig vertellen zij over de verschrikkelijke ervaringen die hun leven verwoest hebben. Daarnaast biedt het boek een afgetekend historisch achtergrondkader.

Chemisch schoonmaakmiddel

Eén van de zogenoemde ‘troostmeisjes’ is – alle geïnterviewden gebruiken een pseudoniem – Erna. Zij vertelt hoe zij en andere vrouwen tussen 17 en 28 jaar in februari 1944 worden opgepakt en in een ommuurde woning belanden. Daar moeten de dames hun onderbroek uitdoen voor een medisch onderzoek, en onder dwang een formulier ondertekenen waarin (dat wisten ze niet) stond dat ze zich vrijwillig prostitueren.

Dan volgt een periode van twee maanden waarin ze minstens 20 keer per dag een Japanse soldaat moeten vermaken. Na afloop moeten de arme meisjes en vrouwen bij zichzelf een chemisch schoonmaakmiddel inbrengen, omdat de Japanners doodsbang zijn voor geslachtsziekten. In het begin verzetten de vrouwen zich met alle geweld tegen de gedwongen prostitutie:

De meisjes vochten keer op keer als gekken en probeerden zich tot het uiterste te verzetten, maar geen van hen kon voorkomen, dat zij op ruwe wijze werden misbruikt. Na dagen was de wilskracht van de meeste meisjes gebroken, ook omdat men toen begon te dreigen om de familie van de meisjes in de kampen te doden. (25)

Erna wordt uiteindelijk zwanger en laat haar baby in het interneringskamp aborteren. In 1947 trouwt ze. Jarenlang nog heeft ze last van nachtmerries, migraineaanvallen en depressies.

Gestolen kinderen

Schokkend is ook het verhaal van de katholieke Lia. Door de seksslavernij raakt ze zwanger van een Japanner. Tijdens haar zwangerschap gaat het misbruik gewoon door. Uiteindelijk besluit ze de baby in leven te laten en hem op te voeden.

Een Japanse luchtmachtofficier, Yoshida, lijkt medelijden met haar te hebben en haalt haar uit het bordeel, bij hemzelf in huis als bediende. Als ze weer op krachten is, begint Yoshida haar echter te betasten en moet ze zijn seksuele lusten bevredigen. Lia wordt opnieuw zwanger en krijgt wederom een zoon.

Na de Japanse capitulatie begint Lia een relatie met Hans. Ze besluiten tot het katholieke dopen van Lia’s beide kinderen Antonius Takeshi Yoshida en Augustinus Akira Yoshida. Na de doop past luchtmachtofficier en vader Yoshida op beide kinderen op, zodat Lia en Hans kunnen trouwen en er even tussenuit kunnen. Als het kersverse bruidspaar terugkomt, blijkt dat Yoshida verdwenen is en dat hij beide kinderen heeft meegenomen. Lia en Hans zien geen van drieën ooit weer terug.

Verhalen én geschiedenis

Het boek beschrijft naast de dramatische persoonlijke verhalen van de vrouwen ook de algemene geschiedenis van de Japanse militaire dwangprostitutie. Aan bod komen voorts de in 1990 opgerichte Stichting Japanse Ereschulden (JES) – waar slachtoffers schadeclaims konden indienen – en de Stichting Project Implementation Committee in the Netherlands (PICN), die actief met Japan onderhandelde over de claims en zorgde voor uitbetaling.

Acht vrouwen vertellen hun verhaal over Japanse militaire dwangprostitutie
Acht vrouwen vertellen hun verhaal over Japanse militaire dwangprostitutie
De PICN zou in 1999 volgens de plannen opgeheven worden, maar werd een jaar verlengd op verzoek van maatschappelijk werkers omdat het voor veel slachtoffers enorm traumatisch was hun verleden op papier te zetten.

Kous

Geknakte bloem is een aangrijpend werk. Het boek bevat geen illustraties, maar wel een notenapparaat en enkele verklarende bijlagen. Zij die het naadje van de kous willen weten over oorlogsmisdaden of interesse hebben in de geschiedenis van Nederlands-Indië, moeten Geknakte bloem een plaats geven in hun boekenkast.

Boek: Geknakte bloem – Acht vrouwen vertellen hun verhaal over Japanse militaire dwangprostitutie

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×