Dark
Light

De George Company tijdens de Koreaanse Oorlog

Geef me morgen – Patrick K. O’Donnell
Auteur:
4 minuten leestijd
Geschiedenis » Amerikaanse geschiedenis » De George Company tijdens de Koreaanse Oorlog De George Company tijdens de Koreaanse Oorlog
Geschiedenis » Amerikaanse geschiedenis » De George Company tijdens de Koreaanse Oorlog De George Company tijdens de Koreaanse Oorlog

Van 1950-1953 hield de Koreaanse Oorlog Oost en West in de greep. Aan deze oorlog deden legereenheden uit verscheidene landen mee. Een van die eenheden was het Amerikaanse marinierskorps George Company – alias Bloody George – dat begin 1950 gevormd was en in datzelfde jaar afreisde naar Korea. In het boek Geef me morgen. Het onvergetelijke verhaal van de George Company in de Korea-oorlog (Uitgeverij BBNC, 2016) beschrijft militair historicus Patrick O’Donnell op meesterlijke wijze de oorlogsperikelen waarin deze Amerikaanse legereenheid verzeild raakte.

Amerikaanse soldaten tijdens de Koreaanse Oorlog
Amerikaanse soldaten tijdens de Koreaanse Oorlog – cc
O’Donnell schreef eerder al twee andere indrukwekkende boeken die ook via Uitgeverij BBNC in het Nederlands vertaald zijn uitgegeven: De mannen van Pointe du Hoc en De eerste SEALs. Nu is de George Company uit de Koreaanse Oorlog aan de beurt.

George Company

Veel mannen van de vroegere George Company zijn nog in leven vandaag de dag. Sinds 1986, zo opent O’ Donnells boek, komen ze zo nu en dan als veteranen bij elkaar en steun(d)en ze als groep Amerikaanse marinierseenheden in Irak en Afghanistan met voedselpakketten, maar ook financieel en emotioneel.

Auteur Patrick O’Donnell kwam na een verblijf in Fellujah, in 2004 en 2005, in contact met een aantal George Company-veteranen, raakte met hen bevriend en hoorde hun spannende verhalen aan. O ‘Donnell besloot hun verhalen op te schrijven en er een boek van te maken. Het resultaat daarvan is Geef me morgen.

De Koreaanse Oorlog: een vergeten oorlog

In O’Donnells boek staat de Koreaanse Oorlog centraal, door Amerikanen wel eens de ‘vergeten oorlog’ genoemd omdat deze oorlog in de Verenigde Staten maar beperkte aandacht kreeg. Het relaas begint in november 1950. De zomer van 1950 leek zo mooi, aldus de auteur, maar liep uit op een verschrikkelijke oorlog:

“De zomer van 1950 bestond uit honkbal, barbecues en familiebijeenkomsten; ‘Mona Lisa’ van Nat King Cole domineerde de radio. De rust werd verstoord op de ochtend van 25 juni 1950, toen meer dan zeven divisies van het Noord-Koreaanse Volksleger (NKVL) op 38 graden noorderbreedte de grens met Korea overstaken. Uitgerust met 150 Russische T-34 tanks lanceerden de 90.000 Koreanen een blitzkriegachtige aanval die binnen drie dagen leidde tot de totale bezetting van Seoul. Het omgeleide leger van de Republiek van Zuid-Korea (RZK) trok zich terug in de meest zuidelijke punt van het Koreaanse schiereiland en de haven van Pusan.” (16)

O’Donnell beschrijft hoe de George Company zich voorbereidde op de tocht naar Korea en hoe de reis verloopt. Via Kobe in Japan, waar ze even in de haven verbleven, voeren de Amerikanen via de Gele Zee naar Incheon. Hier gingen ze aan land, onder hevig tegenvuur. O’Donnell beschrijft de situatie:

“De rupsvoertuigen met daarin de George Company dobberden op en neer terwijl de mannen hun zelfgebouwde ladders vastzetten. De mannen van het Eerste Peloton bestormden de zeewering. Bob Harbula zette zijn ladder tegen de wand en begon aan de zenuwslopende klim naar boven. Boem! Een kogel vloog langs zijn oor. De munitiedrager ging maar langzaam naar boven, alles was extra zwaar door meer dan 45 kilo extra uitrusting: twee blikken munitie voor machinegeweren op zijn rug, nog twee blikken die aan een harnas rond zijn nek hingen, plus granaten, zijn karabijn en persoonlijke uitrusting. Stap voor stap wist hij de top van de ladder te bereiken…”(42)

Na het beslechten van de kustverdediging, na zware gevechten, trok de George Company landinwaarts richting Seoul.

Mao Zedong helpt Noord-Korea

Geef me morgen
Geef me morgen
Lastig voor de Amerikanen werd het toen Mao Zedong op 8 oktober 1950 te kennen gaf dat hij een leger vrijwilligers naar Korea zou laten gaan, die de communistische Noord-Koreanen kon ondersteunen in hun strijd tegen de Verenigde Staten. Jozef Stalin had Zedong geadviseerd om het Chinese Volksleger een vrijwilligersleger te noemen, maar er zaten ook veel professionele soldaten toe, terwijl de kern van de troepen werd gevormd door ervaren militairen die hadden deelgenomen aan de zogenoemde beruchte Lange Mars (1934) van 10.000 kilometer, waarvan 20.000 van de 90.000 soldaten toen terugkeerde. Wat er in 1950 over was van het Chinese leger, waren mannen van staal. We lezen:

“Het Volksbevrijdingsleger zou Amerika’s grootste tegenstander worden. (…) Het meest opvallend was misschien wel dat de soldaten van het Volksbevrijdingsleger na hun ontslag niets kregen. De Chinese mannen waren soldaat voor het leven en droegen hun uniform tot ze dood, gewond of gevangengenomen waren. (…) Chinese officieren waren professioneel en getraind in Europese gevechtstechnieken, aangevuld met Mao’s strategie en Sunzi’s De kunst van het oorlogvoeren.” (115)

De Slag bij East Hill, in november en december 1950 uitgevochten tussen Amerikaanse troepen van George Company en het het Chinese Volksbevrijdingsleger, komt in het boek uitgebreid aan de orde. De auteur weet voortdurend, bij de beschrijving van dit soort slagen een goede, respectvolle toon aan te slaan, waarbij wel de verhaalspanning behouden blijft. Tot slot nog een aardig citaat over de afloop van de Slag bij East Hill:

“Die middag vertrok de George Company. De mannen, verkleumd, ziek, moe en met bevriezingsverschijnselen, passeerden East Hill. Meer dan duizend Chinese lichamen lagen verspreid over de rotsachtige, scherpgepunte hellingen, de meeste doden het gevolg van de stelling van de George Cpompany. Marinier eerste klasse Steve Olmstead herinnerde zich: ‘Toen ik naar de heuvel keek, dacht ik aan de vijfdaagse worsteling om hem vast te houden. Dat heeft waanzinnig veel indruk op me gemaakt. Het blijft me al zestig jaar bij.’ ” (176)

Boek: Geef me morgen – Patrick O’Donnell
Lees ook: Koreaanse Oorlog (1950-1953)

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×