De Afsluitdijk is wereldberoemd. Het schijnt zelfs dat je dit 32 kilometer lange waterbouwkundig meesterwerk vanaf de maan kunt zien, net als de Chinese Muur. Maar het is veel meer dan een waterbouwkundig monument. Het is een teken in de ziel van Nederland. De dijk lijkt een streep onder het verleden te zetten. Filmers voelden dat aan. En zeker Gerard Rutten, de maker van de films Terra nova (1932) en Dood water (1934).
Gerard Rutten schreef in zijn memoires hoe het Zuiderzeeproject, de afsluiting en de droogmaking van de Zuiderzee, hem inspireerde tot het maken van een film waar de oude en de nieuwe tijd tegenover elkaar kwamen te staan, botsten. De confrontatie was enorm. Het was het onderwerp om internationaal mee te scoren en dat gebeurde. Hij won zelfs de Gouden Leeuw op het internationale filmfestival van Venetië, het eerste filmfestival ter wereld dat toen voor de vierde maal werd georganiseerd. Zoon Edwin Rutten, jazzmuzikant, verhalenschrijver, kindertelevisieman haalt voor Zuiderzee in beeld herinneringen op.
“Nee, dat zou de schoorsteenmantel niet gehouden hebben. Dat was qua maat geen Gouden Kalf, die je met gemak het raampje van je auto uit kunt gooien, maar een kolossaal ding, indrukwekkend. Met zijn tweeën kreeg je het nog nauwelijks van de grond. Het ding stond bij ons in de vestibule. Het stond op een vierkante voet en was ik denk 75 cm hoog met een soort van donkere koperen klankschaal erop met een diameter van zo’n euh 70 cm. We gooiden onze sjaals, petten en wanten erin als we thuiskwamen. Er waren rondom woorden en een tekening in gegraveerd.
Ik moet een jaar of zeven zijn geweest dat het bij een verhuizing in de opslag verdween. Geen flauw idee waar het ding vervolgens gebleven is. Lijkt mij iets moois voor Opsporing verzocht want ik zou het dolgraag terugzien.
De film Terra nova (1932)
Een sociaal drama over de drooglegging van de Zuiderzee en de gevolgen die dit had voor de Zuiderzeevisserij. Geregisseerd door Gerard Rutten.
Hij moest er gewoon zijn, daar in Berlijn. En als hij ergens door gegrepen was, dan bezat hij blijkbaar een flair om iemand voor zich te winnen. Toen hij het werk van Andor von Barsy had gezien, wilde hij gewoon die man als cameraman. Walter Gronostay, een topcomponist maar veel te vroeg overleden en daardoor vergeten, hoorde hij spelen in Berlijn vlak voordat hij naar Amsterdam wilde afreizen en dan dacht hij niet ‘ik moet de trein halen’, nee, ‘die man heb ik nodig’ en daarom miste hij zijn trein. En hoe hij Mengelberg zo gek kreeg? Geen flauw idee. Waarschijnlijk door de stoute schoenen aan te trekken en erop af te gaan. En als je dat leest in zijn memoires. Hoe de knorrige Mengelberg, uiteindelijk toestemde en omsloeg als een blad aan een boom en na een uur luisteren riep: “jij hebt mij een nieuwe Mahler geschonken!” Is dat niet fantastisch?
“Ik heb hem er nooit over gehoord. Hij geloofde in zijn film, maar waarschijnlijk was hijzelf ook verrast door het succes. Die Italianen droegen hem op handen. Iedereen sprak erover. Best mogelijk dat Visconti zich in dat gezelschap bevond? Omgekeerd was het in elk geval wel zo. Hij bewonderde Visconti. Hij was dol op Fellini. In Sterren stralen overal, zijn grote succes van na de oorlog – ik heb er als negenjarig jochie ook een rolletje in – probeerde hij ook in een scene Fellini te stoppen. De scène waarin de vrouw van de taxichauffeur in een droom een waarzegster bezoekt, mooi licht, geheimzinnig, spinnenraggen, ja dan wilde hij graag Felliniaans op het orgel slaan. Maar ja, producent Rudi Meyer, had dat allemaal liever niet. Dat was niet commercieel genoeg.
“Hij heeft in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld als adjudant van koningin Wilhelmina en in de staf van prins Bernard. Natuurlijk heeft de oorlog veel invloed op zijn leven gehad. Een breekpunt. Hij had daarna alles kunnen doen. Hij was gevraagd om minister van Cultuur te worden. Maar hij wilde filmen, kunst maken. Hij wilde geen concessies doen. Zo werd hem een keer gevraagd een reclamefilm voor ik meen Blue Band te maken. Hij kwam de studio binnen, zag het decortje, zette zijn voet erin en zei “Heren, ik eet alleen roomboter”. Ik moet daar om lachen, een geval van “klantenontbinding” maar we hadden toen nota bene nauwelijks geld. Hij kon of wilde dat gewoon niet. Hij wilde speelfilms maken. Hij was geen vleier of hielenlikker bij bijvoorbeeld recensenten.
Hij was principieel en dat maakte het niet makkelijker en hij had de tijd tegen: er bestond geen subsidie, er moesten huizen gebouwd worden na de oorlog. Nu overigens nog steeds. Hij had zijn eigen ideeën. Zo maakte hij een film over het leven van Anthony Fokker en daar wilde hij speciale muziek bij, elektronische muziek met de woorden “Je weet niet hoe het geluid daarboven is”. Er was één man die dat toen kon maken, een pionier van de elektronische muziek, maar die was fout geweest in de oorlog. Dat hij – als Engelandvaarder – met die foute Nederlander in zee durfde te gaan, werd hem wel nagedragen.
De film Dood water (1934)
Sociaal drama over de afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee. Geregisseerd door Gerard Rutten.
“Eigenlijk was hij best een gesloten man. Uit zichzelf begon hij niet met verhalen. Hij schilderde, schreef draaiboeken, probeerden mensen te inspireren. Geld met speelfilms verdienen was een lastige zaak. Achteraf denk ik natuurlijk wat ik allemaal graag had willen vragen. Zeker naar aanleiding van zijn boek Mijn papieren camera. Wat ik bewonderde? Dat hij niet rancuneus was, een zachte man, een enorme vechter, vaak teleurgesteld als hij weer eens geen subsidie kreeg, afgekraakt werd in de pers, maar dat dan toch weer kon relativeren. Daar had en heb ik een enorme bewondering voor. Die drang, die wil om zijn droom na te jagen.
Boek: Hoor, hoor, de dijk is dicht
Het boek maakt onderdeel uit van een audiovisuele tentoonstelling getiteld Zuiderzee in beeld: films en verhalen die in de zomer van 2022 in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen te zien was. In 2023 reist deze tentoonstelling door het hele voormalige Zuiderzeegebied.