Journaliste Gitta Sereny is op 14 juni 2012 op 91-jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in Cambridge. Ze werd internationaal bekend door haar onderzoek naar de achtergronden van het kwaad. Ze schreef onder andere boeken over nazi-architect en -minister Albert Speer en kampcommandant Franz Stangl.
Sereny werd geboren in Wenen op 13 maart 1921 als de dochter van een Hongaarse vader en een Duitse moeder met Joodse voorouders. Op tweejarige leeftijd verloor ze haar vader. Ze werd opgevoed door haar moeder, een actrice. Die stuurde haar naar een kostschool in Engeland waar ze een werkstuk schreef over de partijdag van de nazi’s in Neurenberg die ze tijdens haar treinreis naar Engeland bezocht had. Een carrière als onderzoekster van het nazisme lag in het verschiet.
In Wenen studeerde ze daarna aan de toneelschool. Na de Duitse overname van Oostenrijk in 1938 vertrok ze naar Frankrijk, waar ze tijdens de Duitse bezetting weeskinderen verzorgde, totdat ze het land moest ontvluchten vanwege haar contacten met het Franse verzet. Ze kwam uiteindelijk terecht in de Verenigde Staten.
Na het einde van de oorlog keerde Sereny terug naar Europa, waar ze werk deed als welzijnswerkster voor de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA). Ze hield zich bezig met het herenigen van kinderen met hun ouders. Het ging om “raszuivere” kinderen die uit Oost-Europa ontvoerd waren door de nazi’s en in Duitse gezinnen geplaatst om opgevoed te worden als Ariërs. In die tijd was ze ook als toeschouwer aanwezig bij de processen van Neurenberg, waar de belangrijkste nazi’s terecht stonden voor hun misdaden.
De boeken die ze na de oorlog publiceerde hebben gemeen dat ze elk de oorsprong het kwaad beschrijven. Sereny schreef twee boeken over Mary Bell, een Britse vrouw die in de jaren zestig op tien- en elfjarige leeftijd twee kleuters vermoordde. Eén van de boeken verscheen in het Nederlands onder de titel Schreeuw om hulp.
Meest bekend werd ze internationaal met haar boeken over nazi-oorlogsmisdadigers. In Into that Darkness (1974), in het Nederlands uitgegeven als De duisternis tegemoet, schreef ze over Franz Stangl, de kampcommandant van de vernietigingskampen Sobibor en Treblinka in Polen. Albert Speer: His Battle With Truth (1995), in het Nederlands uitgegeven als Albert Speer, verstrikt in de waarheid, gaat over de nazi-architect en minister van Bewapening Albert Speer.
Zowel met Bell als met Stangl en Speer voerde Sereny meerdere gesprekken, waarbij soms een band ontstond tussen haar en haar gesprekspartner. Met Stangl sprak ze meer dan zestig uur voorafgaand aan zijn proces in Düsseldorf. Het is misschien wel het meest openhartige interview ooit gegeven door een nazi-kampcommandant. Hij overleed in 1971 in zijn cel aan een hartinfarct, amper 24 uur nadat Sereny hem voor het laatst gesproken had.
In haar studie naar Albert Speer wist ze aan te tonen dat hij meer wist van de uitroeiing van de Joden dan dat hij tijdens zijn proces in Neurenberg toegegeven had. Ze sprak hem vele malen na zijn vrijlating uit de Spandau-gevangenis in 1966.
Sereny geloofde niet dat mensen slecht geboren waren en probeerde te ontdekken hoe haar onderzoekspersonen tot hun daden kwamen. Veel meer dan historische studies zijn haar publicaties studies naar de psychologie achter het kwaad.
Hoe duister de onderwerpen waarover ze schreef ook waren, in haar persoonlijke leven stond ze bekend als opgewekt. “Ik weet dat het moeilijk te geloven is, maar ik ben echt een vrolijk persoon”, zo verklaarde ze in 2000 in een interview. “Ik ben erg optimistisch. Over mensen. Ik geloof dat de meerderheid van de mensen goed is.”
Gitta Sereny was in 1948 getrouwd met Vogue-fotograaf Donald Honeyman, die vorig jaar overleed. Tot haar dood woonde ze in Engeland. Haar overlijden werd bevestigd door haar dochter. Behalve haar dochter laat ze ook een zoon, twee kleinkinderen en een achterkleinkind na.