Menno ter Braak en Anton van Duinkerken

Helden van de maand februari
4 minuten leestijd
Menno ter Braak en Anton van Duinkerken
Menno ter Braak (CC0 - Emiel van Moerkerken) en Anton van Duinkerken (CC BY-SA 3.0 nl - Wim van Rossem / Anefo)

Menno ter Braak (1902-1940) en Anton van Duinkerken (1903-1968) zijn twee van die namen uit de Nederlandse literatuur die al meteen na de bevrijding als ‘held’ bekend stonden. Hoewel ze niet vaak in één adem zo werden genoemd.

Menno ter Braak (1902-1940) – Foto: NIOD
Van Duinkerken was de held van het katholieke zuiden, de rondborstige Brabantse veelschrijver en veeldrinker, die al in 1935 een vlammend gedicht tegen de NSB had geschreven: ‘Jawel, mijnheer, ik noem mij katholiek’.

Daarin had hij 2000 jaar christelijke traditie geplaatst tegenover de valse heilsprofetieën van de nazi’s, ‘Heil roepend om een nagemaakten Pruis’. En hij herinnerde zijn tegenstanders (én katholieke nazi-sympathisanten) er fijntjes aan dat ook Jezus van Joodse afkomst was, zoon was van ‘Een Joodsche vrouw, die gij diep zoudt verachten /- Joden zijn aan uw soort niet sympathiek – / Maar die het licht is onzer zwartste nachten./ Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!’

Ter Braak was de held van het seculiere noorden. Ook hij had zich al vroeg in de jaren dertig principieel verzet tegen het opkomende nazisme, alleen dan juist niet vanuit het christelijk geloof, maar vanuit een modern humanisme dat afscheid van God en kerk genomen had. Hij had zich niet alleen vastgebeten in de strijd tegen het nazisme, maar ook in het vraagstuk hoe je dat als ongelovig mens, voor wie geen waarheid meer onbetwijfelbaar was, toch nog op een principiële, onverzettelijke manier kon doen. Op de dag van de Nederlandse capitulatie had Ter Braak zelfmoord gepleegd. Velen zagen dat als zijn laatste verzetsdaad. ‘Hij stierf als een Romein’, zeiden zijn bewonderaars in de jaren vijftig. Voor de generatie naoorlogse schrijvers die toen opkwam was Ter Braak een lichtend voorbeeld van persoonlijke integriteit en morele standvastigheid, die hij tot de uiterste consequentie had doorgevoerd.

Inmiddels is er van de heldenstatus van beide schrijvers niet veel meer over. Van Duinkerken is goeddeels in de vergetelheid geraakt, een oubollige representant van het machtskatholicisme, waarvan men in de jaren zestig en zeventig opgelucht afscheid nam. En Ter Braak werd steeds meer als een wereldvreemde intellectueel gezien, zijn zelfmoord niet als dapper verzet, maar als wanhoopsdaad van iemand die simpelweg te bang was om de bezetting lijfelijk mee te maken.

Anton van Duinkerken (1903-1968) – Foto: NIOD
Waarom dan nu toch nog het stof afgepoetst van de heldensokkels waar Ter Braak en Van Duinkerken ooit op stonden? Heeft elke tijd niet haar eigen nieuwe helden nodig, en is de tijd van Ter Braak en Van Duinkerken niet simpelweg voorbij?

Toch is er wel degelijk iets wat nog steeds actueel is aan het heldendom van Ter Braak en Van Duinkerken, iets wat juist in de verzuilde jaren vijftig over het hoofd werd gezien: hun samenwerking, de manier waarop zij als volstrekte tegenpolen elkaar toch wisten te vinden in hun verzet tegen de nazi’s.

Voordat Hitler in 1933 in Duitsland de macht overnam waren Ter Braak en Van Duinkerken gezworen vijanden geweest. Ter Braak had zich ten doel gesteld om het katholicisme definitief de mond te snoeren. Het katholiek geloof was ‘kinderachtig en belachelijk’, een ‘museumsensatie’, een toevluchtsoord voor diegenen die niet in staat waren zelfstandig na te denken.

Van Duinkerken zette de tegenaanval in, wees erop dat Ter Braak zelf net zo goed dogma’s hanteerde. Dan kwam een gelovige daar tenminste nog openlijk voor uit.

Zo was er een polemiek ontstaan tussen twee ideologische tegenstanders, die niets met elkaar gemeen leken te hebben dan het feit dat ze aan elkaar gewaagd waren. En juist op het moment dat hun woordenstrijd grimmiger begon te woorden, bijna tot het niveau van een literaire scheldpartij dreigde te zakken, namen de nazi’s in Duitsland de macht over.

Vanaf dat moment begonnen Ter Braak en Van Duinkerken elkaar steeds meer te waarderen. Ze herkenden bij elkaar dezelfde fundamentele afkeer van het nazisme: dat was een soort nieuwe godsdienst, met alle rituelen, martelaren en paradijselijke beloften van dien. Alleen predikte deze godsdienst haat en geweld, en een heilige oorlog die de Europese beschaving zou vernietigen.

Dat juist deze tegenpolen nu de handen ineensloten gaf een belangrijk signaal af: Nederland moest zich nu verenigen in de strijd tegen een gemeenschappelijke vijand.

De voormalige aartsvijanden werden bondgenoten, ‘boezemvijanden’, zoals ze dat zelf noemden. Ze namen samen zitting in het Comité van Waakzaamheid, ze schreven samen brochures en boeken tegen het nazisme, hielden gezamenlijk lezingen door het land. Dat maakte indruk op het Nederlandse publiek. Dat juist deze tegenpolen nu de handen ineensloten gaf een belangrijk signaal af: Nederland moest zich nu verenigen in de strijd tegen een gemeenschappelijke vijand. De oude religieuze en politieke tegenstellingen van de Verzuiling moesten terzijde worden geschoven. Het was tijd voor eendrachtig verzet.

De samenwerking tussen Ter Braak en Van Duinkerken duurde slechts een paar jaar. Maar in hun pogingen om hun onderlinge vijandschap terzijde te schuiven, in het belang van de strijd tegen een veel grotere vijand, verdedigden ze op de meest letterlijke manier wat op dat moment bedreigd werd: de pluriforme samenleving, de tolerantie van ideeën waar je van gruwt, en de vrijheid om dat in het openbaar te zeggen.

Tolerantie en ‘het vrije woord’: het zijn nog steeds de kernwaarden van de democratie maar ze klinken maar al te vaak als holle frasen. Daarom zijn er helden nodig als Ter Braak en Van Duinkerken, vijanden die in staat waren in te zien dat juist in hun vijandschap kernwaarden besloten lagen die door de nazi’s vernietigd dreigden te worden.

Ewoud Kieft is een Nederlands historicus en schrijver, zowel van historische werken als fictie.

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies is sinds 2010 de naam van een Nederlands instituut voor de bestudering van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en hedendaagse genociden dat ontstond na een fusie tussen het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies (CHGS).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×