Dark
Light

Herinnering aan Westerbork vaak anders dan beleving in oorlog

Auteur:
2 minuten leestijd
Model van Kamp Westerbork - Foto: CC
Model van Kamp Westerbork - Foto: CC

Hoe beleefden kampingezetenen doorgangskamp Westerbork? Op welke manier deden zij daarvan verslag in brieven, dagboeken en persoonlijke verslagen? En hoe herinnerden ze het kampverblijf na de oorlog? Eva Moraal onderzocht voor haar promotie-onderzoek de beleving en herinnering van ingezetenen van doorgangskamp Westerbork.

Westerbork
Westerbork
De onderzoekster vergeleek vijftig briefcollecties, acht dagboeken en elf verslagen die tijdens het verblijf in Kamp Westerbork werden geschreven met 122 memoires die na de oorlog verschenen. Het is voor het eerst dat voor een overkoepelende studie op deze grote schaal zowel brieven als dagboeken en memoires van kampingezetenen van doorgangskamp Westerbork zijn geanalyseerd.

Met haar proefschrift wil Moraal een verscheidenheid aan ervaringen, beleving en herinneringen laten zien die ons dwingen het versmalde beeld van Westerbork dat na de oorlog in de collectieve herinnering is ontstaan te herzien. De onderzoekster:

In het naoorlogse publieke debat is Westerbork steeds meer gecanoniseerd tot een paar bepalende, dominante beelden, zoals het transport, de revue en het dinsdag-tot-dinsdaggevoel (de dag dat de transporttrein meestal vertrok), met maar enkele hoofdrolspelers, zoals ‘de’ commandant Albert Konrad Gemmeker en bekende dagboekschrijvers als Etty Hillesum en Philip Mechanicus. Dit beeld van Westerbork is echter een verengd beeld dat geen recht doet aan de verscheidenheid aan ervaringen.

Kampingezetenen leefden in voortdurende angst en onzekerheid over hun lot, in een kamp dat in verscheidene opzichten deed denken aan thuis, maar waar tegelijkertijd alles – van de traditionele rolpatronen tot de morele orde – op de kop werd gezet. Vermoedens over wat komen ging waren er zeker; toch werd in brieven en dagboeken vooral de hoop op een goede afloop geuit. In memoires vormt de definitieve kennis van de gruwelijke afloop een belangrijk breukpunt; herinneringen aan het kamp staan geregeld haaks op hoe men er in de oorlog over schreef.

Herinneringen van kindoverlevenden

De promovenda onderzocht de beleving van en herinnering aan Westerbork vanuit vier invalshoeken: verschillen en overeenkomsten in beleving van mannen en vrouwen, de ervaringen van kinderen in de oorlog en herinneringen van kindoverlevenden erna, de manier waarop slachtoffers over daders en omstanders schreven, en de manier waarop Duitse en Nederlandse Joden over elkaar en hun tijd in het kamp schreven. Moraal:

Zo maak ik bijvoorbeeld op uit brieven en dagboeken van kinderen dat ze in Westerbork meer kind konden zijn dan kindoverlevenden zich na de oorlog herinneren. Velen gingen naar school, hadden vriendjes en vriendinnetjes, en speelden. Kindoverlevenden benadrukken echter hoezeer hun jeugd werd verstoord, hoe anders het was van de jeugd van andere kinderen, maar ook van volwassen kampingezetenen. Uiteraard was hun jeugd verstoord en ondervonden zij dingen die voor geen kinderoog waren bestemd. Maar een kind blijft een kind, ook in een kamp, en zal zich als een kind gedragen. Het gevoel de jeugd te zijn ontstolen drukt vooral uit dat men niet de jeugd had die een ieder toekomt. Kindoverlevenden benadrukten dit extra sterk, omdat er lange tijd geen aandacht was voor hun specifieke ervaringen.

Moraal analyseerde voor haar onderzoek brieven, dagboeken en memoires, onder meer afkomstig uit de archieven van Kamp Westerbork, het Joods Historisch Museum en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Daarnaast sprak ze met enkele kampoverlevenden.

Boek: Als ik morgen niet op transport ga… – Eva Moraal

×