In de de vroege ochtend van 29 november 1937 botst prins Bernhard bij Diemen met zijn auto op een vrachtwagen. De prins raakt gewond en zijn auto, een Ford cabriolet, is total-loss.

Bernhard is met ongeveer 160 kilometer per uur op een zandwagen gebotst en vervolgens met een hoofdwond en lichte hersenschudding opgenomen in het Burgerziekenhuis in Amsterdam. Dit ziekenhuis kreeg vervolgens hoog bezoek want zowel de zwangere Juliana als koningin Wilhelmina namen er hun intrek zodat ze dicht bij Bernhard konden zijn. Via perscommuniqués wordt de Nederlandse bevolking op de hoogte gehouden van de gezondheidstoestand van de prins.

Dronken
Bernhard knapt al vrij snel weer op maar over het ongeluk wordt nog lang gesproken. Lange tijd wordt beweerd dat het ongeval is veroorzaakt door de chauffeur van de vrachtwagen. Die zou de avond daarvoor te diep in het glaasje hebben gekeken en op het moment van het ongeluk nog dronken zijn geweest.
Bernhard beweert later dat dit verhaal de wereld in is geholpen door koningin Wilhelmina en legt het bij met de vrachtwagenchauffeur, Dirk Zweerus uit Zwanenburg. Volgens zijn dochter kon hij ook onmogelijk dronken zijn geweest:
“Mijn ouders hadden in 1937 niet eens geld voor kindermeel, laat staan voor een borreltje.”