Meer dan zeventig jaar lang was Lyon-Brotteaux het hoofdstation van de grootste stad van Zuid-Frankrijk. Reizigers zijn er tegenwoordig niet meer te vinden, want na sluiting in 1983 en grondige restauratie in 2006 is het een trefpunt geworden voor de stadsbewoners, die er onder het genot van een hapje en een drankje de atmosfeer van vervlogen tijden kunnen opsnuiven. Weinigen van hen zullen echter weet hebben van de merkwaardige gebeurtenis die zich hier ruim een eeuw geleden afspeelde, namelijk die van één enkele ‘onbekende’ soldaat tussen de vele tienduizenden die hier gedurende de Eerste Wereldoorlog op doorreis waren.
In 1915 sloten Duitsland en Frankrijk een overeenkomst om elkaars krijgsgevangenen uit te wisselen, waaronder geamputeerden, blinden en vanaf 1917 ook militairen die hun verstand hadden verloren. Duizenden Franse soldaten reisden op die manier vanuit Duitsland over het neutrale Zwitserland naar Frankrijk, meestal met Lyon-Brotteaux als tussenstation. Dit spoorwegknooppunt diende als draaischijf waarover de vrijgelatenen hun weg naar huis verder vervolgden. Tal van getraumatiseerden stonden iedere week op het perron te wachten op deze thuisreis.
Een stakker zonder herinneringen
Op 1 februari 1918 trof men er een soldaat aan die urenlang rondslenterde, zonder over identiteitspapieren te beschikken. Evenmin was op zijn uniform het nummer van zijn regiment terug te vinden. Toen hij ondervraagd werd wist hij niet meer dan enkel wat gestamel uit te brengen, waaruit men het vermoeden kreeg dat zijn naam ‘Anthelme Mangin’ luidde, of iets wat daar maar enigszins op kon lijken.
Veel soldaten misten een arm of een been, anderen een oog, maar deze stakker moest het blijkbaar stellen zonder enige herinnering. De militaire medische dienst bracht hem daarom maar onder in de psychiatrische inrichting van Clermond Ferrand. Op 11 november van dat jaar vond de ondertekening van de wapenstilstand plaats, waardoor na vier jaar oorlog de soldaten eindelijk terug naar huis terug konden. Velen echter ook niet.
Honderdduizenden families waren in afwachting van een weerzien, maar het geval Anthelme Mangin bleef een groot raadsel. Het verdriet was enorm in deze nadagen van de Grote Oorlog, omdat in veel gezinnen werd geweend om een gesneuvelde, maar hier was juist een soldaat die nog wél leefde. Dus vond men dat er alles aan gedaan moest worden om te achterhalen wie hij was. Daarom verschenen er opsporingsberichten in de kranten met zijn foto en een oproep aan eenieder die deze man kende om zich te melden. Zo hoopte men dat zijn familie snel bekend zou worden.
Een beroemdheid
Met de begrafenis van de onbekende soldaat aan de voet van de Arc de Triomphe op 28 januari 1921 bracht Frankrijk symbolisch eer aan alle militairen uit ’14-’18 die als vermist geregistreerd bleven. Tegelijkertijd werd de aandacht gericht op die ene onbekende soldaat die nog wél in leven was, maar niet thuisgebracht kon worden. Het land raakte daarom kortstondig in de ban van de ‘Zaak Mangin’, wat er vermoedelijk toe heeft bijgedragen dat zich toen ineens driehonderd families aandienden die in hem een vermiste vader, broer, echtgenoot of zoon meenden te herkennen. Sommige van deze families begaven zich naar de psychiatrische inrichting waar Anthelme Mangin verpleegd werd en probeerden hem achter de hoge hekken te herkennen. Als ze hem mochten ontmoeten omarmden ze hem, waarbij hij keer op keer echter geen enkele emotie toonde. Hij scheen enkel te reageren op onbenulligheden zoals een manchetknoop of de handgreep van een paraplu. Dan werd er opgetogen uitgeroepen:
‘Kijk, hij heeft zijn paraplu herkend! Daar was hij altijd zo op gesteld!’.
In werkelijkheid herkende hij echter niets en was geestelijk totaal afwezig. Hij zou Victor Brie zijn, vermist sinds 1915, Henri Massart, de verdwenen zoon van Pierre Massart, Marcel Lemay, echtgenoot van Lucie Lemay… Velen meenden de man te herkennen, maar zelf herkende hij niemand. Ondanks alle verwarring en teleurstelling volgde het ene bezoek op het andere.
De last van de vele verloren levens drukte de gehele natie zwaar op het hart: anderhalf miljoen doden en daarbij nog eens driehonderdduizend vermisten, die zonder zekerheid en zonder lichaam een rouwproces onmogelijk maakten. Bijna tien jaar lang onderzocht dokter Feneroux, verbonden aan de psychiatrische instelling van Rodez, waar Anthelme Mangin ondertussen was ondergebracht, iedere individuele verklaring die opdook met betrekking tot mogelijke familierelaties tot in het kleinste detail. Helaas zonder resultaat. Mangin leek ertoe veroordeeld voor altijd de grote onbekende te blijven.
Een doorbraak
In 1930 was er dan uiteindelijk toch een doorbraak. Feneroux vernam toen via een brief van een zekere Octave Monjoin die als vermist was opgegeven, maar volgens de afzender op 1 februari 1918 met een groep van vijfenzestig medekrijgsgevangenen met de trein op Lyon-Brotteaux zou zijn aangekomen. Was de onbekende Anthelme Mangin inderdaad één en dezelfde persoon als deze Octave Monjoin? Door deze toevalstreffer was dokter Feneroux ervan overtuigd de identiteit van zijn onbekende soldaat eindelijk te hebben achterhaald. Hij wist de enige twee directe familieleden van deze Octave Monjoin, vader Pierre en diens andere zoon, over te halen om naar de inrichting af te reizen voor een ontmoeting met hun vermoedelijke zoon en broer.
Groot was echter de teleurstelling toen hij nauwelijks herkend werd door beide Monjoins. Omdat maar liefst tweeëntwintig andere families bezwaar dreigden te maken bij de rechtbank tegen deze identiteitstoekenning, ging Feneroux op zoek naar extra bewijs en voerde hiertoe in 1933 een experiment uit. Hij nam zijn patiënt mee naar Saint-Maur, de woonplaats van de Monjoins, en liet hem op het treinstation alleen achter, om hem vervolgens vanaf een afstandje te kunnen observeren. Na enig aarzelen bleek hij toen naar zijn voormalige school te lopen en daar plaats te nemen achter het schrijftafeltje waar Octave Monjoin als scholier gezeten had. De kerktoren zag er echter anders uit dan hij zich kon herinneren, zo maakte hij met gebaren en gestamel duidelijk, en dat was niet verwonderlijk, want de toren was tijdens zijn lange afwezigheid door blikseminslag afgebrand en weer opnieuw opgebouwd.
Geen ‘happy end’
In 1938, na ruim vijftien jaar onderzoek, verklaarden de juridische instanties uiteindelijk dat Anthelme Mangin voortaan officieel Octave Monjoin was, geboren op 19 maart 1893 in Saint-Maur. Een ‘happy end’ was het echter allerminst. Nog geen twee maanden na de rechterlijke uitspraak stierven binnen een week tijd zowel zijn broer als zijn vader en moest hij wederom in een psychiatrische kliniek worden opgenomen omdat hij niet voor zichzelf kon zorgen. Daar stierf hij in 1942, volkomen in de vergetelheid geraakt.
Hoewel hij als Octave Monjoin begraven werd, is het mysterie tot op heden blijven bestaan. Zo heeft Lucie Lemay het juridische besluit nooit geaccepteerd en is blijven volhouden dat het haar man was. Na de eeuwwisseling heeft haar kleindochter zelfs nog gepoogd om gerechtelijke toestemming te verkrijgen voor een exhumatie, teneinde via DNA-onderzoek te laten bevestigen dat Anthelme Mangin in werkelijkheid haar grootvader was.