De bekendste Nederlandse circusuitbater uit de jaren 1960 tot 1970 is Toni Boltini (1920-2003). Deze bijzondere man maakt het fenomeen circus in Nederland groot. Zo ontwerpt hij een hydraulische circustent die de standaard in de internationale circuswereld wordt. Boltini staat bekend om zijn flamboyante karakter, impulsiviteit en tegendraadse acties: hij is de ‘Boer Koekoek‘ van de entertainmentindustrie. In 1972 komt Boltini met een lachwekkend plan: hij wil in Rhenen, als toeristische attractie, een zichzelf runnend dwergendorp bouwen.
75 gulden per week
Geboren als Wilhelmus Marinus Antonius Akkerman, in Woensel bij Eindhoven, zet Toni na de Tweede Wereldoorlog samen met zijn broer Johnny het reizend variététheater van zijn vader voort als circus. Hij gaat werken onder de artiestennaam van zijn vader: Boltini.
In 1964 zijn er negen dwergen in dienst van Circus Boltini: acht Spaanse lilliputters – die vluchten naar Nederland omdat ze in Spanje te veel gepest worden – en de Nederlandse kabouter Bennie Scheffer (1.37 meter). Op zich hebben ze het niet slecht, maar hun salaris is nogal klein. Ze krijgen 75 gulden per week en gratis kost en inwoning. De media spreken schande van deze minimale beloning. De mini’s van Boltini zijn namelijk dé topattractie van het circus en maken iedereen hard aan het lachen.
In de jaren 1960 wordt Circus Boltini goed bekend in Nederland, mede door de hilarische optredens van de lilliputters. Anders dan clowns zijn deze artiesten ook zonder schmink grappig. In het decennium daarna, vooral tussen 1972 en 1975, trekt het circus haast maandelijks media-aandacht. Dat komt door het grote communicatietalent van Boltini, maar ook door zijn vreemde en impulsieve acties.
Klein fietsje
In februari 1972 lanceert de Toni het curieuze plan om 25 à 50 lilliputters uit het buitenland te halen, om op zijn landgoed Het Koetshuis in Rhenen een dwergendorp te gaan bevolken. In een interview in het democratisch-socialistische blad Het vrije volk, in maart van dat jaar, zegt circusbaas Boltini te verwachten dat het dorp miljoenen bezoekers gaat trekken uit heel Europa.
In dit interview komt ook Bennie Scheffer, de enige Nederlandse lilliputter van Circus Boltini, aan het woord. De kabouter Scheffer spreekt minder uit de hoogte dan zijn baas. Hij maakt vooral klein zeer uit zijn verleden bespreekbaar en betuigt – hij wil zijn baan niet verliezen – volledige instemming met de bouwplannen van zijn baas. Bennie Scheffer vertelt:
“Ik werkte bij een boekbinderij, maar de voorzieningen hadden ze niet aangepast. Ik kon nergens bij, ik kon niets versjouwen, geen stapeltje boeken in de handen nemen. Op de ulo – ik heb na de lagere school twee jaar ulo gehad – had ik dat gevoel ook al. Ik had een klein fietsje, maar als ze met de bromfietsen of zo gingen toeren, dan bleef ik achter. Ik kon die grote jongens toch niet bijhouden. In 1964 kwam ik gelukkig bij het circus terecht. (…) Het lilliputplan van mijn werkgever? Ik zou het leuk vinden, dan kwam aan al ons gezwerf een einde. Onvrij zal ik me niet voelen, nee, maar met de grote mensen is het niet zo leuk als met kleintjes onder elkaar. Dan krijgen we ook wat meer rust, kun je samen lekker boodschappen doen, ik heb ’t vroeger al eens meegemaakt. Vooral als je getrouwd bent, dan leef je in zo’n dorp veel gemakkelijker. Nee, ik heb nog geen echte trouwplannen, wel al een vriendinnetje gehad ja, vroeger wou ik alleen een grote vrouw, een van de grote mensen, begrijp je dat? Nu kan het me niets meer schelen, ik bedoel een beetje van elkaar houden en lief zijn, dat is het belangrijkste. Mijn vader trouwens was bij dat plan van Toni gelijk vóór, en mijn vader is toch ook een groot mens?”
Circus Boltini in het nieuws
- April 1972: Toni Boltini ontslaat een van zijn medewerkers, de Belgische krachtpatser Jon Massi. Vervolgens gaat Massi op de parkeerplaats achter het Rhenense gemeentehuis in in hongerstaking. De politie steekt een (politie)stokje voor Massi’s plan om met zijn veelkleurige auto, met luidspreker op het dak, door Rhenen te gaan rijden en Boltini dan al schreeuwend van contractbreuk te beschuldigen.
- Maart 1973: Boltini krijgt van de kantonrechter in Wageningen een boete voor illegale houtkap in Rhenen voor het lilliputterdorp, een boete van 2500 gulden waarvan 1500 voorwaardelijk. Op dezelfde dag krijgt politicus ‘Boer Koekoek’, fractievoorzitter in de Tweede Kamer voor de Boerenpartij, van dezelfde kantonredchter een vergelijkbare boete omdat er op zijn erf voor de zoveelste keer illegaal mensen kampereen in caravans.
- April 1974 – Boltini en zijn medewerkers pesten concurrent Circus Faggioni door hun aanplakbiljetten over te plakken met affiches van Circus Boltini.
- Juni 1974 – Een tournee van Boltini in Israël loopt uit op een grote deceptie. In Tel Aviv plegen Palestijnen aanslagen, waardoor mensen niet meer de straat op durven en de bezoekersaantallen én inkomsten van Boltini sterk teruglopen.
- Maart 1975 – Boltini meldt aan het blad De Tijd dat hij dit jaar alleen heeft kunnen overleven door financiële steun van enkele sponsors en Vader Abraham.
Boomstammen op wieletjes
Meteen na de publieke bekendmaking van het dwergendorp-plan plaatst Boltini advertenties in buitenlandse kranten om alvast lilliputters te werven. In het te bouwen dorp zullen de lilliputters verplicht moeten werken om geld te verdienen. Van Boltini krijgen ze wel een bedrag van 20.000 gulden, maar dat is een lening die ze terug moeten betalen via het geld dat ze verdienen met ambachtelijk werk. De massa’s verwachte toeristen moeten natuurlijk entree betalen om de lilliputters aan het werk te zien.
De lilliputters gaan wonen in huisjes gemaakt van boomstammen met wieletjes eronder, waarmee Boltini de wet op de Bouwvergunningen hoopt te omzeilen. Het dorp krijgt zelfs een eigen ‘kaboutergemeenteraad’. Om de aantrekkelijkheid als attractie op peil te houden, is Boltini van plan de dwergen te verbieden om het terrein te verlaten: ze moeten altijd thuis blijven…
‘Niet via de dierenhandel’
Het opmerkelijk plan van Boltini leidt in maart 1972 tot Kamervragen van PvdA-minister mevrouw Annemiek Padt. Zij vindt Boltini’s plan, zo meldt de Leeuwarder Courant, ‘in strijd met het vreemdelingen-, gehandicapten- en werkgelegenheidsbeleid, en ook met de voorschriften op het terrein van de volkshuisvesting en de Woonwagenwet’. Ook een commissie in Veenendaal – waar Boltini woonachtig is – windt zich op. Met name over de voorbarige wervingscampagne via buitenlandse advertenties: ‘Boltini is zo kies om zijn personeel niet via de dierenhandel te bestellen…’, zo meldt de krant.
in juni 1972 besluit de gemeente Rhenen om het lilliputterdorp niet toe te staan, met als redenen planologische en psychologische bezwaren. Op het landgoed van Boltini mogen volgens het gemeentelijke bestemmingsplan geen huizen gebouwd worden, terwijl de gemeente het afzonderen van dwergen beoordeelt als niet-humanitair.
Over de politiek, en dat vergat Boltini, moet je nooit te klein denken.
Bronnen ▼
- Dick H. Vrieling en Henk van den Berg, Circus Toni Boltini (z.p.: Stichting Circusvrienden, 2014).
Krantenartikelen
- ‘Circusclown Scheffer en het lilliputplan van Boltini’, Het vrije volk: democratisch-socialistisch weekblad (25 maart 1972) 19.
- ‘Boltini was twee dagen in Drachten’, Friese Koerier: onafhankelijk dagblad voor Friesland (12 juni 1964) 5.
- ‘Boltini wil dorp voor lilliputters bij Rhenen’, Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad (29 februari 1972) 1.
- ‘Kamerlid is tegen lilliputtersdorp’, Leeuwarder Courant (23 maart 1972) 31.
Internet
- http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/5962/dwergendorp.html#
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Toni_Boltini