De Britse egyptoloog en archeoloog Howard Carter (1873-1939) doet in november 1922 de ontdekking van zijn leven. De egyptoloog – die financieel gesteund wordt door Lord Carnarvon (1866-1923) – heeft in het Dal der Koningen al tien jaar gezocht naar het graf van de jonge farao Toetanchamon.
Op 4 november 1922 vindt hij de eerste sporen van dit graf onder het puin van het graf van Ramses VI. Een zestientredige trap leidt naar een muur met daarop het teken van Toetanchamon. Drie dagen later vindt de egyptoloog ook de toegang tot het graf. Als het graf geopend wordt blijkt het, in tegenstelling tot andere koninklijke graven in de vallei, nog niet te zijn bezocht door grafschenders.
In de vier grafkamers worden maar liefst vijfduizend objecten gevonden, waarvan er veel voorzien zijn van een goudlaag. De talloze artefacten, cultusvoorwerpen, juwelen, muziekinstrumenten, meubilair en machtssymbolen waren objecten die de overleden farao moesten vergezellen op zijn tocht naar het dodenrijk. Het beroemdste object in het graf gevonden wordt is het dodenmasker van Toetanchamon. Op 5 november stuurt de archeoloog een telegram naar Lord Carnarvon:
…eindelijk in de Vallei een schitterende en intacte tombe gevonden die ik veilig heb gesteld voor uw komst, gefeliciteerd.
Howard Carter doet er ongeveer tien jaar over om de graftombe leeg te halen. Ieder voorwerp wordt geïnventariseerd en onder verschillende hoeken gefotografeerd. Op bovenstaande foto is te zien hoe de egyptoloog de tombe van Toetanchamon onderzoekt. Toetanchamon is als farao overigens niet heel erg belangrijk geweest. Hij werd dus vooral bekend vanwege zijn ongeschonden graf vol waardevolle voorwerpen. Toetanchamon werd rond zijn tiende farao en overleed in 1324 voor Christus. Hij was toen ongeveer negentien jaar oud. Toetanchamon was de zoon van de ketter-farao Echnaton, die een monotheïstische religie oplegde ter ere van de zonnegod Aton.