Dark
Light

In 1917 reed een vrouw de Elfstedentocht uit (tot ongenoegen van Pim Mulier)

Dames van staal – Ron Couwenhoven
10 minuten leestijd
Janna van der Weg en haar broer Jan, die zes kruisjes zou veroveren.
Janna van der Weg en haar broer Jan, die zes kruisjes zou veroveren. (collectie Eerste Friese Schaatsmuseum, Hindeloopen) Uit: Dames van staal
Hoewel de ‘Tocht der Tochten’ vroeger een mannenaangelegenheid was, schaatsten al in de strenge winter van 1890-1891 enkele vrouwen de volledige tweehonderd kilometer langs de Friese steden. Lysbeth en Akke Swierstra waren de eerste dames die dit presteerden. En ook beroemdheden als Fanny Blankers-Koen en Atje Keulen-Deelstra stonden in de jaren daarna op de deelnemerslijst van de Elfstedentocht. Als groot schaatsliefhebber volgde sportliefhebber Ron Couwenhoven zelf drie Elfstedentochten. In zijn boek Dames van Staal dat deze week verschijnt bij Just Publishers, schrijft hij voor het eerst over die sportieve vrouwen die sinds 1890 van start gingen en over hun lange strijd om erkenning binnen de Elfstedenvereniging. Op Historiek plaatsen we een fragment over de eerste vrouw die de Elfstedentocht uitreed. En over één van de oprichters van de tocht, sportpionier Pim Mulier, die hier niet zo blij mee was…


Vijf dames en een kribbige Pim Mulier

In elk zichzelf respecterend Elfstedenboek kunnen we lezen dat Janna van der Weg uit Leeuwarden de eerste vrouw was die de Elfstedentocht volledig uitreed. Zij deed dat in 1917 toen zij met haar broer Jan aan de stok langs de elf steden trok en zij na 13 uur en 24 minuten Leeuwarden weer bereikte. Het was toen even na zeven uur ’s avonds. Aan haar broer had zij een uitstekende begeleider. Hij zou zes Elfstedenkruisjes halen: één in de wedstrijd, vijf als tochtrijder. In 1912 was hij al present. Hij reed toen de wedstrijd, waarin hij als zestiende aankwam. Het was dus geen toeval dat Janna zich in 1917 inschreef; ze was ongetwijfeld geïnspireerd door de verhalen van Jan over zijn tocht van vijf jaar eerder.

‘Janna was niet de enige vrouw die een Elfstedenkruisje haalde; er waren er nog vier’

Jan was als oudste kind in het gezin van Dirk Jan van der Weg en Trijntje Kuperus geboren in Tietjerk. Hij zou grondwerker worden, een vak waarin je natuurlijk wel over de nodige lichaamskracht moest beschikken.

Janna was die zaterdag de zevenentwintigste januari niet de enige vrouw die een Elfstedenkruisje haalde; er waren er nog vier (!) die het kunststuk volbrachten. Dat waren: Geiske de Boer-Hoekstra, haar zuster Jantje en Berendina Cath, de vriendin van hun broer Sjoerd. De drie dames woonden in Deventer, maar waren allemaal in Friesland geboren. De vierde vrouw was Evertje Dijkstra-Soldaat, die samen met haar echtgenoot Ate Dijkstra schaatste.

De namen worden genoemd in het jubileumboek De eerste 25 jaar, dat door het bestuur van de Friesche Elf Steden Vereeniging in 1934 werd uitgegeven. Ook in persverslagen worden de dames genoemd. Zo weten we dat de vrouwen uit Deventer ’s avonds om 22.43 uur arriveerden, terwijl Evertje Dijkstra met haar man om 20.36 uur haar controlekaart liet aftekenen. Janna van der Weg was wel de eerst aankomende dame. Zij kwam met haar broer om 18.49 uur in Leeuwarden aan.

Coen de Koning won de Elfstedentocht van 1917
Aangezien de tocht ‘om de noord’ ging, was de eerste stempelpost in Dokkum en de tweede in Leeuwarden, waarna er naar Franeker werd geschaatst. Er gingen 38 wedstrijdrijders en 83 tochtrijders van start. In Leeuwarden keerde Janna van der Weg om 7.51 uur terug.

Coen de Koning, die ’s middags als winnaar van de tocht in Leeuwarden terugkeerde, was al om 7.08 uur gepasseerd. De tweede tijdmelding van de vrouwen werd vanuit Bolsward gedaan. Van der Weg was er om 10.49 uur. Evertje Dijkstra-Soldaat en haar man passeerden tweeëntwintig minuten later. In Hindeloopen tekende Janna om 12.06 uur af. Dat was gelijk met Pim Mulier.

Pim Mulier, grondlegger van de Elfstedentocht, wilde niet verslagen worden door een vrouw. (collectie Ron
Couwenhoven)
Pim Mulier, grondlegger van de Elfstedentocht, wilde niet verslagen worden door een vrouw. (collectie Ron Couwenhoven) Uit: Dames van Staal
Deze destijds eenenvijftigjarige stichter van de georganiseerde Elfstedentocht raakte daar een beetje geïrriteerd door. Dat weten we dankzij de Amsterdammer Chris Hermans, die de wedstrijd als zevenentwintigste afsloot. Hij reed lang in gezelschap van Janna en Mulier. Voor het Algemeen Handelsblad beschreef hij zijn belevenissen in een lang artikel. In de duistere rit naar Dokkum en terug verspeelde hij veel tijd uit angst voor valpartijen. Bij Harlingen trof hij zeer slecht ijs, doordat het stukgevaren was en er daardoor veel schotsen waren ontstaan. Op weg naar Bolsward ‘snijden mijn ijzers in het ijs als in kaas’. De wind zat behoorlijk tegen en op dat zware stuk kwam Hermans in gezelschap van Pim Mulier. Samen haalden ze jonkheer Hobbe Coehoorn van Sminia uit De Steeg in, een oude kennis van Mulier, die met nummer zesendertig in de wedstrijd was gestart. Er zat nog een rijder bij, maar wie dat was, is niet bekend.

Hermans was vol bewondering over ‘deze pittige jonge oude heer’, zoals hij Mulier omschreef, ‘die trots en blij is dat hij de 100 meter nog in 13 2/5 seconden loopt’. De vier mannen besloten samen door te rijden.

In Harlingen had Hermans Jan en Janna van der Weg al ontmoet en bij de stempelposten in Bolsward en Workum troffen ze elkaar weer. Dat leidde tot een opmerkelijke strijd die vooral door Mulier werd gevoerd en aan Janna van der Weg ongetwijfeld volledig voorbij ging.

De Elfstedentocht van 1917

Toen Mulier op verzoek van het Haagse dagblad Het Vaderland zijn belevenissen tijdens de tocht beschreef, noteerde hij over zijn aankomst op de avond voor de start:

In de Klanderij vele, zeer velen jongeren, inschrijvingen bij de vleet. 120 voor den tocht waarbij, o rampspoed, ook vrouwen!

Dames aan de start zag de beroemde sportpionier blijkbaar helemaal niet zitten.

Chris Hermans was er de volgende dag getuige van, want ook Mulier kwam natuurlijk bij de controles van Harlingen, Bolsward en Workum Janna van der Weg tegen. De Amsterdammer schreef:

Ik vond Mulier bij ieder van die posten een weinig geagiteerd. Als hij onderweg juist verteld had, dat even rusten zo goed deed, al waren het maar vijf minuten, dan was hij aan de controlepost aan het jagen om weg te komen. Ik begreep niet recht wat dat beduidde. Totdat wij een eindje voor Hindeloopen juffrouw Van der Weg voor ons uit zien rijden. Zonder asem te geven versnelt Mulier opeens zodanig zijn vaart dat eerst nr. 36 en naderhand ik zelf achter bleef. De olijke, pittige, jonge, oude heer wilde zich niet door een vrouw laten kloppen!

Hermans haalde hem bij de controle van Hindeloopen weer in en reed verder met hem naar Stavoren op ‘ijs om te zoenen’. In Stavoren had Mulier een gids besteld. ‘Het is een lid van de bekende Lemmersche hardrijdersfamilie met de onfatsoenlijke naam, een kerel met een kop als een apostel,’ meldde de Amsterdamse Elfstedenman. Het ging hier om Pieter Poepjes, die met zijn broer Arend een van de sterren van de populaire Friese kortebaanrijderijen was. Er zou nog wat gerust worden.

Maar dan komt juffrouw Van der Weg binnenvallen. Dan moet ik mijn melk kokend heet opdrinken, kan nog juist twee happen in mijn broodje doen, en Mulier wil alweer voort.

Met een man of tien gingen ze achter Poepjes aan. Recht in de noordooster die steeds krachtiger leek te waaien. Op de Morra was er geen sprake meer van een ijsbaan. ‘Dat zijn aan elkaar gevroren pannenkoeken en versteven golfjes. Grondijs, bomijs, kaas-ijs.’ Op dat ruige ijs moest Hermans al snel lossen, net als andere wedstrijdmannen. Ze verlieten de troosteloze Morra en hadden moeite om de juiste weg naar Sloten te vinden. Janna van der Weg haalde hen weer in aan de stok van haar broer. En dat terwijl ze met de tochtrijders in Leeuwarden een kwartier na de wedstrijdrijders vertrok. Samen reden ze over de Luts, in Hermans’ woorden ‘een diep in het zand uitgegraven vaart’, door Gaasterland.

‘Het voornaamste waardoor zij zich onderscheidt van wat wij tegenwoordig een gewone vrouw noemen, is haar grote mate van wilskracht’

In Sloten was de controle in herberg De Zeven Wouden. Het was er stampvol en de sfeer buitengewoon gezellig. Mulier zat er ook, te midden van allerlei nichtjes die hem vertroetelden. Het waren dochters van neef Gerard Haitsma Mulier, die in 1913 burgemeester van de stad was geworden. Hermans werd door een vriendelijke Friezin voorzien van een glas hete melk met een geklutst ei. Tegen Jan van der Weg zei hij dat hij nog even ging rusten, terwijl de Leeuwarder met zijn zuster aankondigde dat zij verder gingen.

Hermans was vol bewondering over Janna van der Weg. Hij schreef:

Dat een jong meisje, wier leeftijd te schatten de discretie mij verbiedt, haar 200 kilometer rijdt in een tijd, welke niet veel verschilde van die der eerste prijswinnaars van de vorige tocht, en bij aankomst van vermoeienis geen spoor doet blijken, dat zijn prestaties die ieders verwachting overtroffen hebben.

Hij gaf ook nog een korte karakterschets van Janna:

Laat ik er voor de bedillers nu gauw bijvoegen dat juffrouw Van der Weg geen zier gelijkt op een haajebaai, een ‘vrije vrouw’ of een dergelijk wanproduct der negentiende eeuw. Zij zal het mij niet euvel duiden als ik zeg, dat zij integendeel een bescheiden indruk maakt. Het is een vriendelijke kwieke verschijning, van wie ik mij met groot genoegen het sierlijke gebaar blijf herinneren, waarmee ze mij onder het rijden een pepermuntje reikte. Haar spierkracht en uithoudingsvermogen zijn wel zeer deugdelijk gebleken. Maar het voornaamste waardoor zij zich onderscheidt van wat wij tegenwoordig een gewone vrouw noemen, is haar grote mate van wilskracht. Ik heb het twee-, driemaal aan den lijve ondervonden, dat de morele factor voor het volbrengen van de tocht een veel groter invloed heeft dan de physieke.

En Pim Mulier? Die maakte in zijn lange verslag voor Het Vaderland geen enkele opmerking over Janna van der Weg. Hij meldde dat hij voor de ochtendpassage naar Leeuwarden drie keer achterovergevallen was. Dat hij naar Bolsward tegen harde wind in moest vechten. Dat hij daar mr. Beeckman ontmoette en Kingma, een andere kennis, maar dat hij niet meer wist in welk logement hij zijn stempelkaart had laten aftekenen. ‘De bekende slijtage op de eerste verdieping,’ stelde hij met gevoel voor humor vast. De burgemeester van Sloten en zijn medebestuurders hadden met verwondering toegekeken hoe hij borden vol eten naar binnen werkte voordat hij met ‘mijn gezellige makker Pieter Poepjes’ weer verder ging.

Voor Sloten en Sneek haalden ze nog verschillende wedstrijdrijders in, maar van Janna van der Weg was geen spoor meer te bekennen. Mulier had zijn ‘strijd’ kennelijk opgegeven. Janna liet in Leeuwarden haar stempelkaart om precies 6.49 uur aftekenen. Pim Mulier arriveerde zeven minuten later.

Maar de dag zat er voor de oudste deelnemer aan de tocht nog niet op. Er was nog een frascati in De Harmonie, waar ook de prijzen werden uitgereikt. Chris Hermans luisterde om half één ’s nachts vol bewondering naar de speech die Mulier toen hield. Die nam er ook een ‘blikje’ in ontvangst dat was uitgeloofd voor de oudste deelnemer die Leeuwarden haalde. Janna van der Weg ontving er de gouden broche met inscriptie met de naam van de vereniging.

De Harmonie, Leeuwarden (1913)
De Harmonie, Leeuwarden (1913)

Burgemeester Haitsma Mulier, de neef van Pim Mulier, had met zijn gemeentebestuur ook voor een hele reeks prijzen gezorgd. De twee eerst passerende mannen ontvingen allebei een zilveren schaatsje. De VVV van Zuidwest-Friesland had bovendien medailles beschikbaar gesteld voor de eerste twee. Deze prijzen kwamen terecht bij Coen de Koning en Sjoerd Swierstra. De VVV schonk de vijf vrouwen die de stad bereikten ook allemaal een kleine verguld zilveren medaille. Deze zouden ook bij de prijsuitreiking in hotel De Harmonie in Leeuwarden worden overhandigd, maar voorzitter mr. Mindert Hepkema vond dat te lang duren. Het ging met die medailles tenslotte niet om prijzen die door de Vereniging De Friesche Elf Steden waren uitgeloofd! Dus dat moest op een andere manier.

elfstedenkruisje
Elfstedenkruisje
Hoe de medailles uiteindelijk bij de vrouwen terechtkwamen is niet bekend. Maar ze werden in elk geval wel uitgereikt, want het gesigneerde exemplaar van Geiske de Boer-Hoekstra ligt met haar Elfstedenkruisje in de vrouwenvitrine van het Eerste Friese Schaatsmuseum.

Een eeuw na de historische prestatie van Janna van der Weg dook er nog verrassend nieuws op. Het bestuur van de inmiddels Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden besloot een armband als extra prijs uit te reiken voor de eerstvolgende winnares van de Elfstedentocht. De armband was door familie van Janna van der Weg aan de vereniging geschonken. Volgens de schenkers had zij het sieraad, dat door de Sneker zilversmid Johan Schijfsma was gemaakt, direct na afloop van de tocht van 1917 gekregen. Maar van een officiële prijs was geen sprake en wie de schenker was is ook onbekend. In de Friese pers van die dagen werd ook geen melding gemaakt van deze bijzondere schenking. De armband wordt tegenwoordig geëxposeerd in de IJszaal van het Scheepvaartmuseum in Sneek, waar alle prijzen voor de Elfstedentocht kunnen worden bekeken.

De aankomsttijden van de vrouwen

Dames van staal - Ron Couwenhoven
Dames van staal – Ron Couwenhoven
Uit de tijdregistratie die in het Leeuwarder Nieuwsblad werd opgenomen weten we hoe laat de dames in Sloten passeerden:

  • Janna van der Weg – 3 uur 10
  • Evertje Dijkstra-Soldaat – 4 uur 06
  • Jantje Hoekstra – 5 uur 34
  • Geiske de Boer-Hoekstra – 5 uur 34
  • Berendina Cath – 5 uur 34

Aangezien Janna om 18.49 uur in Leeuwarden was, betekende dat dat zij de laatste 44,7 kilometer in 3 uur en 39 minuten had afgelegd. Dat was 12,2 kilometer per uur. Haar prestatie krijgt nog meer gestalte doordat er slechts tweeëntwintig (!) wedstrijdrijders van de negenendertig die de finish bereikten voor haar eindigden.

Boek: Dames van staal – Ron Couwenhoven

×