Tussen oktober 1965 en maart 1966 is Indonesië in de greep van een brute communistenjacht. Ruim 2.000.000 vermeende communisten worden gedeporteerd, gemarteld en vermoord, onder wie vele onschuldige burgers. Decennialang leren generaties Indonesiërs op school dat hun vaderland moest worden gezuiverd van communisten. Maar mede dankzij Joshua Oppenheimer’s beklemmende documentaires The Act of Killing (2012) en The Look of Silence (2014) vragen steeds meer jonge Indonesiërs zich nu af waarom.
Met die vragen groeit de behoefte tot reanimatie van dit verleden en de recente aanwas van dichtbundels en romans over het onderwerp lijkt in die behoefte te voorzien. In het licht van deze beweging vertelt de Indonesische schrijfster Leila Chudori (1962) over haar bekroonde roman Pulang (2012), waarvan de Nederlandse vertaling dit najaar verschijnt.
Het raakt mensen
Chudori, journalist voor het Indonesische Tempo Magazine, sprak onlangs op de Tong Tong Fair in Den Haag over haar roman. In Pulang (naar huis) beschrijft zij de worsteling van journalist Dimas Suryo en zijn familie met Soeharto’s Nieuwe Orde. Na de communistenjacht is Dimas persona non grata vanwege vermeende banden met de communistische partij (PKI). Hij is op dat moment in Parijs en terugkeren naar Indonesië is uit den boze. Noodgedwongen bouwt hij samen met andere Indonesische bannelingen een bestaan op als restaurateur in Parijs.
Het verhaal wordt buitengewoon goed ontvangen in Indonesië, getuige de lovende kritieken en de toekenning van de prestigieuze Khatulistiwa Literary Award in 2013. Over het succes zegt Chudori:
“Ik denk dat het verhaal mensen om verschillende redenen raakt. Sommigen spreken of schrijven over mijn laagdrempelige taalgebruik voor zo’n moeilijk onderwerp. Vooral jonge Indonesiërs zeggen iets te hebben geleerd over mensen en gebeurtenissen die geen plek hebben in de officiële versie van de geschiedenis.”
En dat laatste was ook wat Chudori aanspoorde tot het schrijven van Pulang.
Zwart gat in de Indonesische geschiedenis
Chudori groeit op onder president Soeharto’s Nieuwe Orde en is daardoor lang onwetend over gebeurtenissen in 1965-66. Schoolboeken en propagandafilms als Pengkhianatan G30S/PKI – nog steeds verplichte kost voor iedere Indonesische scholier – geven communisten weer als perverse verraders en Soeharto als de goedzak die Indonesië behoedde voor het rode gevaar. Onder de Nieuwe Orde worden de verhalen van slachtoffers onder het tapijt geveegd en daders als helden op een voetstuk geplaatst. Als gevolg groeien generaties Indonesiërs op met een blinde vlek voor het geweld. Zo was Chudori, net als de meeste van haar generatiegenoten, ook onwetend over het lot van de ruim 1.500 Indonesische bannelingen in West-Europa.
Na haar voordracht op de Fair vertelt Chudori dat de kiem voor haar roman Pulang werd gelegd in 1988.
“Ik was net klaar met mijn studie [politicologie] in Canada en was in Parijs. In Restoran Indonesia ontmoette ik Indonesische bannelingen, communisten, die al sinds 1965 in Parijs woonden. Ik was geschokt: die mensen werden al sinds 1965 gemarginaliseerd door het Soeharto-regime. Het restaurant was opgericht als een coöperatie voor politieke bannelingen uit Indonesië. Hun paspoorten werden ingetrokken en in Indonesië werden hun families onder druk gezet. Voor de bannelingen was terugkeren geen optie, terwijl zij niets liever wilden.”
“De ontmoeting met de bannelingen in Parijs was mijn eerste confrontatie met het zwarte gat in de Indonesische geschiedenis. Ik wilde hier meer over weten. Ik wilde in de huid kruipen van de bannelingen en hun families.”
In de zes jaar dat Chudori aan haar boek werkte bezocht ze hun families en vloog ze regelmatig naar Parijs voor interviews. De personages in Pulang zijn gebaseerd op deze gesprekken.
“Mijn boek moest gaan over de gewone mensen die werden meegesleurd in het geweld, niet over ideologie of grote namen en gebeurtenissen.”
Verbeelden wat wordt verzwegen
Pulang voorziet in Chudori’s persoonlijke behoefte, en die van een groeiende groep jonge Indonesiërs met haar, om herinneringen aan 1965-66 te reanimeren. Schrijvers zoals Chudori schijnen een licht in het zwarte gat en verbeelden wat in schoolboeken en door veel ouderen wordt verzwegen. Zij zoeken een middenweg tussen feit en fictie door het gebruik van evocatieve personages, plotstructuren en stijlfiguren. Daarmee stellen zij lezers in staat om op een laagdrempelige manier een levendig beeld te vormen over de verzwegen gebeurtenissen van 1965-66.
Hoewel documentaires, dichtbundels en romans de onwetendheid bij steeds meer Indonesiërs wegnemen, is er meer nodig om de zwarte bladzijde van 1965-66 aan schoolboeken toe te voegen – officiële staatsexcuses, berechting van de nog levende daders, eerherstel van slachtoffers en ga zo maar door. Hopelijk dragen boeken als Pulang in de nabije toekomst in Indonesië ook bij tot meer begrip, openheid en dialoog over deze periode.
Helga Ruebsamen schreef voor Indisch Anders een recensie over de Nederlandse vertaling van Pulang, Naar huis (najaar 2015).