James Watt, de Schot die de moderne stoommachine uitvond. Voor hij zijn uitvinding deed bestonden er al stoommachines, maar Watt verbeterde deze dusdanig dat ze echt goed gebruikt konden worden. De eenheid van elektrisch arbeidsvermogen, die nodig is om een stoommachine te laten werken, is naar de Schot vernoemd: Watt.
Watt werd op 19 januari 1736 geboren in het Schotse plaatsje Woodall aan de rivier de Clyde als zoon van een scheepsbouwer.
James Watt heeft in zijn jonge jaren gezondheidsproblemen en krijgt daarom thuis les van zijn moeder. Na enige jaren gaat Watt toch naar de middelbare school. Hier blijkt al snel dat hij erg goed is in wiskunde. Kennis van techniek deed hij op in de werkplaats van zijn vader. Hij maakte er bijvoorbeeld hijskranen.
Technische instrumenten van James Watt
In 1755 gaat James Watt naar Londen om daar onderwezen te worden in de kunst van het maken van instrumenten. Met de kennis die hij in Londen opdoet keert hij twee jaar later terug in Schotland. In de hoofdstad Glasgow opent hij op de universiteit een werkplaats waar technische instrumenten gemaakt en gerepareerd kunnen worden.
Het is 1764 als Watt van een klant een vroeg model stoommachine – in het begin van die eeuw gemaakt door Thomas Newcomen – ter reparatie aangeboden krijgt. De kans voor de Schot om het apparaat eens beter te leren kennen. Watt constateert dat de stoommachine veel energie verliest doordat de zuigers in de machine steeds afgekoeld en verhit moeten worden.
Patent
Watt gaat op zoek naar een oplossing en vindt die een jaar later. Hij bouwt een stoommachine waarbij de stoom niet in de cilinder zelf wordt gecondenseerd, maar in een aparte condensatiekamer. In 1769 patenteert hij zijn methode die maar liefst 75 procent minder brandstof verbruikt dan de oude stoommachine.
Een fabriekseigenaar – Matthew Boulton uit Birminghan – is al snel geïnteresseerd in de nieuwe machine van Watt en koopt een aandeel in diens patent. In 1775 gaat Watt een compagnonschap aan met deze fabriekseigenaar. In de fabriek van Boulton en Watt wordt vanaf die tijd niet alleen gebruik gemaakt van de nieuwe stoommachine van Watt, het is na enige tijd ook de plek waar de machine vervaardigd worden.
Industrialisatie
Door het hoge rendement van Watts stoommachines, kan deze bij veel industriële processen worden toegepast. De industrialisatie neemt hierdoor sterk toe. Watts machines worden onder meer gebruikt in de papierverwerking, graanstokerijen, bij de aanleg van havens en kanalen en in de katoenverwerking.
Watts uitvinding legt hem geen windeieren. Tegen het eind van de achttiende eeuw zijn er al 500 machines verkocht. Veel van zijn machines vervangen de oude stoommachines van Thomas Newcomen. De verkoop van de machines levert Watts in elf jaar tijd ongeveer 76.000 pond op. In 1785 krijgt Watt wetenschappelijke erkenning van de Royal Society in Londen waar hij, net als Matthew Boulton, dan als lid wordt toegelaten.
In de Westminster Abbey in Londen is een borstbeeld van Watts te vinden.
Lijst van andere historische uitvindingen