De naam Jean-Baptiste Kléber (1753-1800 geniet in Franse militaire kringen nog steeds groot aanzien. Ondanks zijn bescheiden afkomst wist hij op te klimmen tot de rang van generaal en verwierf hij de reputatie één van de meest bekwame luitenants te zijn van Napoleon Bonaparte. Het verhaal van een bijzonder man:
Jeugd en vroege jaren
Jean-Baptiste werd op 9 maart 1753 in een gemiddeld arbeidersgezin geboren te Straatsburg. Na de middelbare school studeerde hij architectuur bij Jean-François Chalgrin (1739-1811) die later grote bekendheid verwierf met zijn ontwerp van de “Arc de Triomphe” in Parijs. Kléber kon toen helemaal niet bevroeden dat zijn naam ooit op die triomfboog zou prijken als één van de vele generaals die hun leven gaven voor Frankrijk…
De weg naar de top
Na zijn studies werd Kléber op voorspraak van enkele bevriende Duitse edelen toegelaten aan de Militaire Academie van München. Toen in de zomer van 1778 de Beierse Successieoorlog uitbrak, nam hij aan de zijde van de Oostenrijkse Habsburgers deel aan de gevechten. Omdat hij naar eigen zeggen vanwege zijn afkomst weinig promotiekansen kreeg, nam hij na enige tijd ontslag en keerde ontgoocheld terug naar zijn geboortestad waar hij aan de slag ging als architect.
Toen in september 1792 de Eerste Franse Republiek werd uitgeroepen, koos Kléber resoluut de zijde van de revolutionairen en meldde zich als één der eersten bij een vrijwilligerskorps. Dankzij zijn militaire achtergrond werd hij al snel gepromoveerd tot kolonel en het jaar daarop benoemd tot generaal. Hij speelde een belangrijke rol bij de onderdrukking van de opstand in de Vendée, vocht mee in de Slag bij Fleurus en belegerde in het najaar van 1794 met succes Maastricht. De dertigste mei 1796 stak Kléber met twee divisies nabij Düsseldorf de Rijn over en behaalde bij Siegburg een klinkende overwinning op de troepen van de Oostenrijkse veldmaarschalk Ferdinand von Württenberg.
De Egyptische campagne
Om haar zogenaamde belangen in de Levant te vrijwaren kondigde de Eerste Franse Republiek een militaire expeditie af naar Egypte dat toen deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk. In werkelijkheid wilde Frankrijk hiermee de Britse handelsroutes naar en van India blokkeren. In het voorjaar van 1798 werd begonnen met de voorbereiding van de campagne en nog de eerste juli van hetzelfde jaar zette een Frans expeditiekorps onder leiding van de toen nog vrij onbekende generaal Bonaparte voet aan wal in Alexandrië. Aanvankelijk verliep de campagne succesvol, maar dat veranderde al snel toen Napoleon verder oprukte naar Syrië waarbij de belegering van de havenstad Jaffa in maart 1799 het keerpunt vormde. Na hevige gevechten was de stad uiteindelijk in handen van de Fransen gevallen waarbij al naargelang de bronnen tussen de 2.000 à 4.000 Turkse soldaten gevangen werden genomen. Napoleon wist echter niet wat hij met hen aan moest vangen en beval ze op de nabijgelegen stranden neer te schieten. Binnen de kortste keren lag de kustlijn vol met lijken en brak de pest uit. Het inspireerde later de Franse kunstschilder van historische genrestukken Antoine-Jean Gros (1771-1835) om van deze bloedige gebeurtenis een schilderij te maken. Het doek met de toepasselijke titel: “Napoleon in het pesthuis in Jaffa, 11 maart 1799” wordt beschouwd als één van de topstukken die te zien zijn in het Louvre.
Toen kort daarna ook de belegering van Akko op een sisser uitdraaide, hield Bonaparte het voor gezien. Eind augustus 1799 keerde hij terug naar Frankrijk, het bevel over de troepen overlatend aan Kléber. In de daaropvolgende maanden onderhandelde deze met de Britse vlootadmiraal Sidney Smith over de voorwaarden van een eervolle evacuatie van het Franse expeditieleger. De besprekingen werden echter te elfder ure afgebroken door de Engelse opperbevelhebber in het Middelandse zeegebied, Lord Keith. Om gevangenschap voor hem en zijn soldaten te vermijden zat er voor Kléber niets anders op dan het gevecht aan te gaan met de door de Britten gesteunde Ottomaanse troepenmacht die dreigde Caïro binnen te vallen. Ondanks het feit dat hij numeriek sterk in de minderheid was, slaagde Kléber erin de machtsverhoudingen te herstellen door de Ottomanen een verpletterende nederlaag toe te brengen, wat hem opnieuw in een gunstige onderhandelingspositie plaatste.
De moord op Kléber
Op 14 juni 1800 werd Kléber evenwel in de tuin van zijn paleis in Caïro door Suleiman al-Halabi, een 23-jarige Syrische-Koerdische student islamitische wetenschappen aan de plaatselijke Al-Azhar universiteit, op brutale wijze neergestoken. De wraak van de Fransen was niet mis. Halabi’s hand waarmee hij Kleber had omgebracht werd tot op het bot afgebrand waarna de ongelukkige op één van de marktpleinen in het centrum van de stad levend werd gespiest. Ook de moordaanslag op Kléber werd later door Antoine-Jean Gros op doek vastgelegd en is nog steeds te zien in het “Musée Historique” te Straatsburg.
Huldeblijk
Klébers hart werd in een urn bijgezet in het “Hôtel des Invalides” te Parijs terwijl de rest van zijn stoffelijk overschot onder een aan hem gewijd standbeeld in zijn geboortestad Straatsburg een laatste rustplaats vond. Het imposante herdenkingsmonument werd gerealiseerd door de Franse beeldhouwer Philippe Grass (1801-1876).