Ofschoon er in Brussel een plein, een verkeerstunnel, een torengebouw en zelfs een metrostation naar hem is vernoemd, weten de dag van vandaag nog slechts weinigen wie nu precies Jean-Baptiste Madou was en waarom hij zo verankerd is in het stadsbeeld.
Een kennismaking
De jonge Jean-Baptiste werd geboren in een eerder vrij gezin. Vrij snel kwam zijn artistieke talenten tot uiting. Hij volgt tekenles bij Antoine Brice (1752-1817) aan de Brusselse Kunstacademie en gaat zich daarna vervolmaken in het schildersatelier van Pierre-Celestin François (1759-1851) waar hij bevriend raakt met kunstschilder Joseph-François Navez (1787-1869).
Madou, de tekenaar, illustrator en lithograaf
Uit financiële noodzaak is hij echter verplicht om zijn artistieke aspiraties even aan de kant te schuiven. Hij gaat in overheidsdienst aan de slag bij het ministerie van Oorlog waar hij tewerkgesteld wordt als topografisch tekenaar. Daar maakt hij voor het eerst kennis met de lithografietechniek waarin hij zich enige tijd later in het atelier van Marcellin Jobard (1792-1861) verder bekwaamt. Zijn litho’s typeren zich door de verfijnde afwerking in zijn tekeningen van de bijna levensechte figuren die hij op een sublieme manier in verschillende grijsgradaties weet aan te brengen.
De doorbraak komt eind 1825 als hij het driedelig werk “Voyage pittoresque au royaume des Pays Bas” van Jean-Joseph de Cloet (1790-1855) op meesterlijke wijze met zijn afbeeldingen weet te illustreren. De kunstcritici zijn vol lof over zijn werk en roepen hem uit tot de Belgische evenknie van de Franse lithograaf Horace Vernet (1789-1863). Door dit succes kan Madou uit de anonimiteit treden. Kort daarna laat hij in Parijs en Londen onder eigen naam een serie lithografieën ten toon stellen. In de daarop volgende jaren behaalt Madou verscheidene eerste prijzen met zijn oeuvre op de Kunstsalons van Brussel en Parijs. In diezelfde periode wordt hij voor zijn illustraties in boekwerken zoals “Les Environs de Bruxelles“ en “La physionomie de la société en Europe depuis 1400 jusqu’à nos jours“ meermaals gelauwerd met binnen- en buitenlandse onderscheidingen.
Madou, de schilder
Als omstreeks 1840 de steendruk als illustratietechniek bij het grote publiek over zijn hoogtepunt heen is, ontpopt Madou zich op aanraden van zijn vrouw tot aquarellist en schilder van genrestukken met een nostalgische en romantische inslag. Hoewel zijn schilderwerk door sommigen al vlug vergeleken wordt met dat van de Duitse kunstschilder en illustrator Adolphe Menzel (1815-1905), haalt Madou zijn inspiratie voornamelijk bij oude meesters zoals Adriaen Brouwer (1605-1638) en Jan Steen (ca. 1625-1679). Naast portretschilderingen gaat zijn voorkeur eveneens uit naar volkse en historische taferelen. Gaandeweg ontwikkelt hij echter zijn persoonlijke stijl waarbij hij een moraliserende of humoristische ondertoon niet schuwt.
In 1857 schildert Madou één van zijn bekendste werken: “La chasse au rat”. Het doek stelt een interieur voor van een volkswoning. Centraal op de grond ligt naast een gebroken kruik een omgevallen zitje. Een vrouw kijkt naar een jong kindje en wijst ietwat angstig naar een rat die zich onderaan de deurtrap verschuilt. Op de achtergrond en zijkanten van het doek portretteert Madou verscheidene personages die aanstalten maken om de rat te verjagen.
Het schilderij wordt door koning Leopold II (1835-1909) aangekocht en bevindt zich nu in de Koninklijke Collectie te Laken. Andere werken zoals “Le trouble fête” en “Les politiques au village” zijn te zien in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Brussel. In 1874 bestelt Leopold II bij Madou een reeks van zes paneelschilderijen ter decoratie voor zijn kasteel te Ciergnon in de Belgische Ardennen. Het zou Madou’s laatste grote opdracht worden.
Het plotse overlijden
In 1877, tijdens de feestelijke opening van de “Salon des Aquarellistes” in het Paleis der Academiën te Brussel krijgt Madou plots een beroerte. Hij sterft drie dagen later in zijn woning. De kunstenaar krijgt een laatste rustplaats op de gemeentelijke begraafplaats van Sint-Joost-ten-Node. Met zijn heengaan verdween één van de meest getalenteerde en veelzijdige kunstenaars van de negentiende eeuw. Zijn naam blijft door de talrijke verwijzingen naar hem in het Brusselse stadsweefsel gelukkig verder nazinderen…