Dark
Light

Johan de Witt en de stadhoudersvrouwen

Auteur:
4 minuten leestijd
Johan de Witt en de stadhoudersvrouwen
Johan de Witt en de stadhoudersvrouwen

Van oudsher beschouwt de geschiedschrijving de praktijk van de vroegmoderne politiek als een voornamelijk mannelijke aangelegenheid en laat daarbij de bestudering van brieven van vrouwen achterwege. Het was echter juist door het voeren van correspondenties dat vrouwen in het verleden hun politieke macht konden uitoefenen.

Ook de briefwisselingen van de echtgenotes van de stadhouders in de Republiek der Verenigde Nederlanden zijn nog nauwelijks bestudeerd. Uit hun correspondenties, waaronder zich ook brieven van en aan Johan de Witt bevinden, blijkt dat deze stadhoudersvrouwen wel degelijk politiek actief waren. De digitale publicatie van de brieven van de zeventiende-eeuwse Hollandse en Friese stadhoudersvrouwen (voornamelijk bewaard in het Koninklijk Huisarchief) maakt het mogelijk nieuw wetenschappelijk onderzoek te doen naar hun invloed op de politieke, culturele en sociale processen in de Republiek en daarbuiten. 1 Op dit moment bevat het corpus brieven van de drie Hollandse stadhoudersvrouwen:

En de drie Friese stadhoudersvrouwen:

  • Sophia Hedwig von Braunschweig Wolffenbüttel (1592-1642) – 169 brieven
  • Albertine Agnes van Oranje-Nassau (1634-1696) – 423 brieven
  • Henrietta Amalia von Anhalt-Dessau (1666-1726) – 1.352 brieven 2

Johan de Witt heeft met drie van de zes bovengenoemde vrouwen gecorrespondeerd, te weten met Amalia van Solms, Mary Stuart (Princess Royal) en Albertine Agnes van Oranje. 3

Brief van Albertine Agnes van Oranje aan Johan de Witt d.d. 29 oktober/8 november 1664, Nationaal Archief, Den Haag (Voorlopige archiefgegevens: NL-HaNA Raadpensionaris De Witt, 3.01.17; 9540)
Brief van Albertine Agnes van Oranje aan Johan de Witt d.d. 29 oktober/8 november 1664, Nationaal Archief, Den Haag (Voorlopige archiefgegevens: NL-HaNA Raadpensionaris De Witt, 3.01.17; 9540)

Albertine Agnes van Oranje-Nassau en Johan de Witt

Tien dagen na het plotselinge overlijden van haar echtgenoot de Friese stadhouder graaf Willem Frederik van Nassau-Dietz (zie ook: ‘Pechvogel Willem Frederik’) stuurt Albertine de raadpensionaris een eigenhandige brief. Zij doet daarin een poging om de positie van haar zoon veilig te stellen, waarbij zij uiteraard ook aan haar eigen situatie denkt.

“Je kunt je afvragen wat er met Hendrik Casimir II (en dus ons huidige koningshuis) was gebeurd als Albertine Agnes van Oranje niet zo behoedzaam had gemanoeuvreerd.”

Hendrik Casimir II (1657-1696) is eind 1664 pas zeven jaar oud en het is bepaald geen zekerheid of het stadhouderschap van Friesland en Groningen behouden zal kunnen blijven na de dood van zijn vader. De brief (noch een antwoord of andere correspondentie hierover) komt niet voor in de uitgave van de correspondentie van Johan de Witt. In de editie van de brieven van De Witt uit 1909 is te lezen: ‘Van den dood van Willem Frederik, den 31 October van dit jaar, staat niets bijzonders in de brieven,’ waarna slechts een brief aan de graaf volgt, waaruit blijkt hoeveel meer Holland te vertellen heeft dan Friesland.4 Toch heeft De Witt er op 25 oktober nog aan de stervende Willem Frederik over geschreven, aangezien Albertine daarnaar verwijst in haar brief:

“Soo haest ick mijn met overmaatige droeffheit overstolpt gemoet eenigsintz hebb connen afftrecken van de droevige contemplatie van het aldergrootste ongeluck dat mij in deese werelt conde overcommen, soo hebbe ick onder de brieven van wijlen de heere Prince Wilhelm Frederic van Nassau, mijn hertgelieffde gemahl, Christ. ende Hoochs. gedachtenisse, cortz voor zijnen doodt geschreven, onder anderen oock vindende die van Uw Ed., in dato den 25 der voorleden maent, niet connen ledich staen, deselve mitz deesen te betuygen hoe gevoelich ick van de affectie, dewelcke ick daerin ende oock andersintz deurgans hebbe bespeurt, dat Uw Ed. denselven altoos heeft toegedragen.”

Op zijn sterfbed had Willem Frederik zich op 30 oktober ook nog tot de Staten van Friesland gewend om de positie van zijn ‘Soontje’ veilig te stellen.5 Na zijn overlijden namen de Staten van Friesland op 12 november 1664 een resolutie aan betreffende zijn opvolging door Hendrik Casimir II. Hierin werd de leeftijd van twintig jaar genoemd en was reeds bepaald, niet onbelangrijk voor Albertine Agnes, dat Hendrik Casimir II het bij het ambt behorende traktement zou ontvangen.

Albertine Agnes van Oranje-Nassau
Albertine Agnes van Oranje-Nassau

Uit haar brief aan De Witt blijkt dat Albertine Agnes niet helemaal gerust was op de beslissing van de Staten van Friesland. Ze vond het kennelijk nodig zich te verzekeren van de steun (en de faveur) van de raadpensionaris, opdat deze ‘zijne genegentheid sall gelieven te continueeren’. In de aanloop van de ontwikkelingen met Engeland kwam het De Witt op zijn beurt goed uit om Albertine Agnes (en Friesland) te vriend te houden. En hoewel hij als raadpensionaris van Holland officieel geen bemoeienis met de gang van zaken in Friesland had, geeft het feit dat Albertine Agnes hem om steun vraagt niet alleen aan dat De Witt zich eind 1664 in een bijna onaantastbare positie bevond – te vergelijken met die van stadhouder Frederik Hendrik in zijn hoogtijdagen – maar ook hoe wankel de positie van de Nassaus was geworden. Niet voor niets werd Johan de Witt rond deze tijd wel ‘King John’ genoemd. Je kunt je afvragen wat er met Hendrik Casimir II (en dus ons huidige koningshuis) was gebeurd als Albertine Agnes van Oranje niet zo behoedzaam had gemanoeuvreerd.

~ Ineke Huysman

Congres: Vrouwen rondom Johan de Witt
Overzicht van boeken over het Nederlandse koningshuis
Boek: De ware vrijheid – De levens van Johan en Cornelis de Witt

Brieven aan Johan de WittHuygens ING werkt momenteel aan de digitalisering van een deel van het brievenarchief van raadpensionaris Johan de Witt (1625-1672). Het gaat in eerste instantie om brieven uit de zesdelige bronneneditie van Nicolaas Japikse en Robert Fruin: Brieven aan en Brieven van Johan de Witt (Den Haag 1906-1919). Deze digitale collectie wordt de komende jaren uitgebreid met gegevens van de ongepubliceerde brieven, om zo een digitale catalogus te worden voor de volledige correspondentie van Johan de Witt. Met een team van stagiaires en gastonderzoekers onder leiding van Ineke Huysman (onderzoeker Huygens ING) wordt momenteel hard gewerkt aan de invoer van de metadata van de brieven van en aan Johan de Witt. Projectmedewerkers bloggen zo nu en dan over het project. Sommige van die blogs, zoals bovenstaande, worden ook op Historiek gepubliceerd.

Noten

(1) De brieven werden door het Huygens ING in samenwerking met Koninklijke Verzamelingen en Oxford’s Cultures of Knowledge gepubliceerd in een overkoepelende catalogus bij Early Modern Letters Online. De brieven zijn ook per vrouw in een aparte catalogus raadpleegbaar. Daarnaast is er ook een virtuele tentoonstelling te bezoeken.
(2) De catalogi van de Friese stadhoudersvrouwen zullen nog worden aangevuld met de brieven die zich in Tresoar in Leeuwarden bevinden. Vervolgens zullen ook de zestiende- en de achttiende-eeuwse stadhoudersvrouwencorrespondenties worden ontsloten.
(3) Aan De Witts relatie met Amalia van Solms en Mary Stuart zal in een apart blog aandacht worden besteed.
(4) Brieven Van Johan De Witt, deel II, eds. R. Fruin en N. Japikse (1909), p. 525, noot 2.
(5) Geert H. Janssen, Creaturen van de macht (Amsterdam AUP, 2005) p. 218
Afbeelding: Albertine Agnes van Oranje-Nassau met haar kinderen, Abraham van den Tempel, 1668.
×