Johan Thorbecke, grondlegger parlementaire democratie

Leidde drie kabinetten
3 minuten leestijd
Johan Thorbecke
Johan Thorbecke

De Nederlandse staatsman Johan Rudolph Thorbecke was als voorzitter van de Grondwetscommissie in 1848 grondlegger van de parlementaire democratie. Hij leidde vanaf 1849 tot zijn dood in 1872 drie kabinetten.

Johan Thorbecke werd in 1798 geboren in Zwolle in een toen arm gezin. Hij studeerde af in de letteren aan de universiteit in Leiden en promoveerde in 1820. Daarna vertrok hij voor enige tijd naar Duitsland. In 1825 werd hij buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Gent. Als gevolg van de Belgische opstand in 1830 moest hij de stad verlaten en ging hij terug naar Leiden.

Charles Montesquieu
Thorbecke’s inspirator, Charles Montesquieu
Op 15 juli 1836 trouwde hij met de 19 jaar jongere Adelheid Solger. Ze kregen vier zoons en twee dochters, waarvan twee zoons jong stierven.

De Grondwet van 1848

In 1839 schreef Thorbecke als hoogleraar het stuk ‘Aanteekeningen op de Grondwet’, zijn eerste bijdrage aan het debat over de grondwet. In 1844 kwam Thorbecke als parlementariër in de Tweede Kamer. Samen met acht geestverwanten (de Negenmannen) schreef hij het initiatief tot herziening van de Grondwet. Hierin pleitten ze voor het invoeren van de ministeriële verantwoordelijkheid en rechtstreekse verkiezingen Hoewel de groep veel losmaakte in het land, werd hun voorstel door de Tweede Kamer niet in behandeling genomen. In het revolutiejaar 1848 werden hun ideeën echter serieuzer genomen. Omdat koning Willem II na de val van de Franse monarchie bang was voor zijn positie vroeg hij Thorbecke voorzitter te worden van de door hem ingestelde Grondwetscommissie. De nieuwe Grondwet bevatte bijna volledig het werk van Thorbecke, gebaseerd op de ideeën van de filosoof Charles Montesquieu (Trias Politica) De nieuwe Grondwet had als voornaamste veranderingen:

  • Invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid
  • Rechtstreekse verkiezingen van de Tweede kamer, de gemeenteraden en de Provinciale Staten.
  • Openbaarheid van vergaderingen van de vertegenwoordigende lichamen
  • De mogelijkheid om de kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven
  • De invoering van het recht van amendement aan de Tweede Kamer en het recht van enquete van aan de Eerste Kamer

De nieuwe grondwet had vooral als gevolg dat de koning aanzienlijk minder te zeggen kreeg. Dit tot woede van Willem III. Het leidde niet alleen tot een conflict met zijn vader, koning Willem II. Willem III zou Thorbecke ook blijven dwarszitten.

Het levensverhaal van de Grondwet

Kabinetten van Johan Thorbecke

Hoewel er nog niet zoiets bestond als een minister-president, was Thorbecke als Minister van Binnenlandse zaken wel drie termijnen de leider van het kabinet. De belangrijkste veranderingen onder zijn leiding:

  • Het instellen van de Kieswet, de provinciale wet en de gemeentewet
  • verbeteren van de infrastructuur door onder meer het graven van het Noordzeekanaal, de Rotterdamse waterweg en uitbreiding van de spoorwegen
  • Het aantal Tweedekamerleden werd uitgebreid van 72 naar 75.
  • De wet op het Middelbare onderwijs werd aangenomen, waaruit de HBS is voortgekomen
  • Toelating van meisjes tot de HBS en de universiteit door Aletta Jacobs als eerste vrouw aan de universiteit van Groningen medicijnen te laten studeren.

Populariteit

Monument van Thorbecke op het Thorbeckeplein in Amsterdam
Monument van Thorbecke op het Thorbeckeplein in Amsterdam
Zoals gezegd was Thorbecke bij koning Willem III niet echt populair. Toen deze tijdens een manifest zijn onpartijdigheid liet varen, boden Thorbecke en zijn ministers hun ontslag aan. Daarna deed de koning er alles aan om Thorbecke uit de regering te houden. In 1850 werd Thorbecke naar zijn mening zo onteerd door de koning dat hij geen persoonlijk contact meer wilde met de koning. Beide kemphanen lieten elkaar vanaf dat moment enigszins met rust.

Hoewel Thorbecke aanvankelijk vrij populair was onder de bevolking, kreeg hij het aan stok met de protestanten toen hij de vanwege scheiding van kerk en staat de katholieke minderheid gelijkstelde met de Protestanten. Tijdens zijn tweede regeringstermijn kreeg hij per brief een doodsbedreiging. Ondanks dat werd hij bij bezoeken vaak enthousiast onthaald. Hij wordt gezien als grootste Nederlandse staatsman van de negentiende eeuw.

Toen de staatsman tijdens zijn derde regeerperiode ernstig ziek werd, leefde de hele natie via de kranten met hem mee. Vijf dagen voor zijn dood regelde hij de toelating van Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke student aan de universiteit nog per telegram. Op 6 juni 1872 overleed de grondlegger van de parlementaire democratie aan de gevolgen van longontsteking.

0
Reageren?x
×