Hij is een van de beroemdste componisten uit de geschiedenis van de klassieke muziek: Johann Sebastian Bach (1685-1750). Zijn religieuze en wereldlijke klassieke muziek beïnvloedde talloze musici na hem. Samen met componisten als Claudio Monteverdi en Jean-Philippe Rameau wordt Bach gerekend tot de beste musici uit de tijd van de Barokmuziek (ca.1600-1750). Tot zijn bekendste composities behoren ‘Jesu meine Freude’, de ‘Matthäus-Passion’, ‘Toccata in D-minor’, ‘Badinerie in B-minor’ en ‘Air on G-string’.
Jeugd in Eisenach, Ohrdruf en Lüneburg
Johann Sebastian Bach werd op 21 maart 1685 geboren in Eisenach, een stad die toen 6000 inwoners telde en bekend was als de plaats waar Maarten Luther (1483-1546) in de jaren 1520 heen vluchtte (naar het kasteel de Wartburg) en het Nieuwe Testament in het Duits vertaalde. Johann Sebastian was het achtste kind van de stadsmuzikant Johann Ambrosius Bach (1645-1695) en diens vrouw Elisabeth Lämmerhirt (1644-1694) uit Erfurt, die net als haar man uit een muzikale familie stamde.
Al op erg jonge leeftijd gaf Bachs vader zijn zoon vioolles. Eveneens op zeer jonge leeftijd leerde Johann Sebastian Bach orgelspelen in de grootste plaatselijke kerk St. George, waar hij ook gedoopt was. Verder was zijn vaders huis de verzamelplek van de musici uit de stad en was er haast elke dag wel muziek te horen.
In Eisenach bezocht Bach dezelfde Latijnse School waar tweehonderd jaar ervoor Maarten Luther op had gezeten. Op deze school kreeg hij christelijk onderwijs in de lutherse traditie. Van Luther leerde Bach over muziek dat dit een goddelijke gave was en geen menselijke uitvinding (hoewel Bach zich natuurlijk muzikaal nogal vindingrijk betoonde). Van kerkvader Augustinus (354-430) praktiseerde hij de uitspraak ‘muziek is tweemaal bidden’. Ook het gedachtegoed van de Tsjechische theoloog Jan Amos Comenius (1592-1670) was op de Latijnse School in Eisenach invloedrijk. Overigens was Johann Sebastian relatief veel afwezig op school. In de drie jaar dat hij op deze Latijnse School zat, was hij er respectievelijk 96, 59 en 103 keren niet. Waarom is niet bekend. Het zou kunnen dat hij zijn vader moest helpen bij diens muziekoptredens. Of hij was vaak ziek.
Johanns ouders overleden kort na elkaar, in 1694 en 1695, waardoor Johann Sebastian op negenjarige leeftijd al wees was. Daarna speelde Johanns oudste nog levende broer Johann Christoph een belangrijke rol in de jeugd van Bach. Deze kerkorganist uit het naburige dorpje Ohrdruf – die zelf een leerling was van de bekende componist Johann Pachelbel (1653-1706) – nam zijn broertje op in zijn huis. Hij had in de gaten dat Johann Sebastian muzikaal talent had en hielp hem op het orgel en bij het klavierspelen.
Vanwege de beperkte financiën van zijn broer – die in 1699 tegen zijn zin schoolleraar werd omdat hij te weinig inkomsten had – en het feit dat hij inmiddels was getrouwd en kinderen had, werd het huis te klein. Johann Sebastian kon in 1700 een beurs krijgen om drie jaar op het Michaelisgymnasium in Lüneburg in Noord-Duitsland te gaan studeren, wat iedereen goed uitkwam. Hij vertrok dus naar Lüneburg, waar hij in 1702 afstudeerde. In deze plaats kreeg hij ook orgelles van George Böhm (1661-1733), een toen vrij bekende organist. In deze periode – rond zijn vijftiende – schreef Bach, zo is in 2005 ontdekt, inmiddels eigen orgelstukken. Regelmatig maakte Bach ook uitstapjes naar Hamburg om de bekende Nederlands-Duitse organist Johann Adam Reincken (1643-1722) te beluisteren.
Twee huwelijken, twintig kinderen
Over Bachs karakter is bekend dat hij temperamentvol en opvliegend was. Ook hield hij bij tijd en wijle van een flinke scheut alcohol. Over zijn jeugdjaren en privéleven is verder in de bronnen weinig overgeleverd. In de Engelstalige biografie J.S. Bach. Life and Work (2006) schrijft Martin Geck:
It would be impossible, from the 814 Bach Documents published by the Bach Archives in Leipzig, to produce a biography that would satisfy our modern expectations, for although these materials, most of them from official sources, tell us a good deal about Bach’s professional and artistic career, they provide little inside into his private life.”
Bekend is wel, uiteraard, dat Johann Sebastian twee keer trouwde en maar liefst twintig kinderen kreeg. Zeven bij zijn eerste vrouw Maria Barbara Bach, met wie hij in oktober 1707 trouwde en die in 1720 overleed. En dertien kinderen bij zijn tweede echtgenote Anna Magdalena, die tussen 1723 en 1737 bijna elk jaar wel zwanger was. Van deze twintig kinderen stierven er tien kort na de geboorte of op jonge leeftijd.
Vier zonen van Johann Sebastian Bach werden later, net als hun vader, relatief bekende componisten.
Muzikant in diverse Duitse plaatsen
In januari 1703 werd Bach gedurende zeven maanden hoforganist in Weimar, voor de Weimarse hertog Johann Ernst III (1664-1707). Hierna was hij enkele jaren werkzaam als organist in onder meer de kerken van Arnstadt en Mühlhausen. Daarna keerde hij terug naar Weimar (1708-1717), waar hij in 1714 Konzertmeister werd aan het grafelijk hof. In deze periode schreef hij verscheidene muziekstukken en liet zich onder meer beïnvloeden door de intrada’s, ritmes en harmonische muziekschema’s van Italiaanse componisten als Antonio Lucio Vivaldi (1678-1741) en Arcangelo Corelli (1653-1713).
Hierna, in 1717, begon Bach te werken als Kapelmeister voor de prins Leopold von Anhalt-Köthen (1694-1728). Köthen betekende muzikaal een cultuurschok voor Bach. Het hof in Köthen was calvinistisch en niet luthers, waardoor Bach muzikaal moest bijsturen. Kapelmeister Bach legde zich in deze tijd vooral toe op niet-religieuze, wereldlijke muziek als concerten, feesten en speciale gelegenheden zoals verjaardagen. Hij had hierbij de leiding over een klein muziekkorps van zeventien beroepsmusici die een zeer hoog muzikaal niveau hadden.
Leipzig: productiefste fase van Johann Sebastian Bach
In 1723 vertrok Bach naar Leipzig. Op cultureel muzikaal gebied was Leipzig toen het belangrijkste centrum van protestants Duitsland. Componist Bach kreeg in Leipzig een aanstelling als cantor in de Thomaskirche en de muzikale leiding over drie andere grote kerken in de stad. Bach zou de rest van zijn leven, tot zijn dood in 1750, in de stad Leizpig blijven wonen.
Op vermoedelijk 11 april 1727 – sommigen stellen in 1729 – voerde Bach voor het eerst zijn wereldberoemde compositie Matthäus-Passion uit. Voor zover bekend voerde Bach dit muziekstuk zelf vier keer op: in 1727, 1729, 1736 en in 1740. Na zijn dood in 1750 raakte de compositie, net als zijn andere muziek, wat in de vergetelheid. Het zou tot 1829 duren voor de Matthäus-Passion weer werd opgevoerd.
De Matthäus-Passion is geschreven voor twee koren. Bach zette de hoofdstukken 26 en 27 uit het evangelie van Mattheus op muziek. In deze hoofdstukken wordt beschreven hoe Jezus wordt verraden en gekruisigd. Wie een uitvoering van het passiestuk bijwoont moet wel over wat zitvlees beschikken. De Matthäus-Passion duurt, afhankelijk van de dirigent die het stuk opvoert, namelijk zo’n 2,5 tot 3 uur.
Voor de installatie van een nieuwe stadsraad in 1731 schreef Bach onder meer de prachtige compositie Wir danken Dir, Gott, wir danken Dir.
De Leipzig-jaren vormen de productiefste periode uit Bachs leven: hier schreef hij ongeveer honderd cantates. Ook trad hij in deze tijd, enkele jaren voor zijn dood, op aan het hof van de Pruisische vorst Frederik II, alias Frederik de Grote (1712-1786) in Potsdam. Op 7 en 8 mei 1747 speelde Bach voor hem op het orgel.
De beste composities van Johann Sebastian Bach
Bronnen ▼
-John Eliot Gardiner, Bach. Muziek als een wenk van de hemel (Amsterdam: De Bezige Bij: 2014).
-Martin Geck, Johann Sebastian Bach. Life and Work (Orlando: Harcourt, 2006 [vertaling van de Duitse editie uit 2000]) 3-47.
Internet
-Uitgebreide biografie op New World Encyclopedia: http://www.newworldencyclopedia.org/entry/Johann_Sebastian_Bach
-J.S. Bach Homepage: http://www.jsbach.org/
-Tijdlijn van Bachs leven: http://www.jsbach.org/timeline.html