Jonge vrouwen in het Nederlandse gewapende verzet

Hannie Schaft, Truus en Freddie Oversteegen
4 minuten leestijd
Freddie en Truus Oversteegen ontvingen in 2014 uit handen van minister-president Mark Rutte het mobilisatie oorlogskruis
Freddie en Truus Oversteegen ontvingen in 2014 uit handen van minister-president Mark Rutte het mobilisatie oorlogskruis - Foto: Evert-Jan Daniels (CC0 - Defensie - wiki)

Ze werden tijdens de Nationale Dodenherdenking 2023 expliciet genoemd: vrouwen die geen erkenning kregen voor hun daden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat gold ook voor Truus en Freddie Oversteegen, twee zussen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Haarlem en Amsterdam zij aan zij streden tegen de Duitse bezetters. Samen met Hannie Schaft, die echter wel is uitgegroeid tot icoon van het Nederlandse verzet. In Desnoods met wapens vertelt Sophie Poldermans hun gezamenlijke verhaal.

Poldermans, die twintig jaar lang bevriend was met de zussen Oversteegen, publiceerde al eerder in de Verenigde Staten een bestseller over de drie Nederlandse verzetsstrijders. Desnoods met wapens is een nieuw boek, gebaseerd op uitgebreid onderzoek.

Jonge vrouwen in verzet

Hoe verschillend deze drie jonge vrouwen, meisjes eigenlijk nog, ook waren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, één ding hadden zij gemeen. Ze wilden niet lijdzaam toezien hoe hun land door de Duitsers werd overgenomen. Voor de zussen Truus en Freddie begon het met het rondbrengen van verzetskranten, uitdelen van pamfletten en kalken van anti-Duitse leuzen. Later werden zij door de plaatselijke verzetsleider Frans van der Wiel gevraagd om deel te nemen aan de Haarlemse verzetsgroep. Na schietlessen volgde al snel een eerste liquidatie: Truus lokte een hoge Duitser mee naar het bos, waar hij werd neergeschoten. Vele gewapende acties, meestal met dodelijk resultaat, volgden.

Dodelijke overvallen

Hannie Schaft studeerde aan de Universiteit van Amsterdam, maar haar studie moest door de sluiting van de universiteit worden afgebroken. Ook zij bood verzet, door middel van het stelen en vervalsen van persoonsbewijzen en het helpen bij de onderduik van Joden. Maar het ging haar niet genoeg, ze wilde acties. Meer doen, ‘desnoods met wapens’. Ook zij kwam terecht in de verzetsgroep, en ging samenwerken met de gezusters Oversteegen. Of met andere verzetsstrijders, zoals Jan Bonekamp. Met hem pleegde ze op 21 juni 1944 een dodelijke overval op de Zaanse politiechef Willem Marinus Ragut, die nauw samenwerkte met de SD. Hannie schoot als eerste, Bonekamp als tweede. Ragut, alhoewel zwaargewond, had teruggeschoten en Bonekamp geraakt. Beide mannen overleefden de schietpartij niet.

Behoud je menselijkheid

Op 10 mei 1940 hadden Truus en Freddie Oversteegen met hun moeder Trijntje de radio beluisterd. Toen duidelijk was dat Nederland werd aangevallen door de Duitsers, verbrandden ze allereerst alle communistische literatuur in huis. Het zou een moeilijke tijd worden, sprak hun moeder.

‘Het allerbelangrijkste is dat wij bij elkaar zijn, dat we ieder mens respecteren en gelijk behandelen, juist nu. Behoud immer je menselijkheid.’

Hannie Schaft in 1945 op de binnenplaats van het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg (Amsterdam), kort voor haar executie
Hannie Schaft in 1945 op de binnenplaats van het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg (Amsterdam), kort voor haar executie
Deze indringende woorden zouden de zussen Oversteegen hun leven lang niet meer vergeten. Tijdens de oorlogsjaren dachten ze er telkens weer aan terug; het stempelde hun manier van verzet plegen. De meeste liquidaties werden goed overdacht, zonder formele toestemming van een commandant werd er geen schot gelost. Toen iemand de suggestie deed om de kinderen van een hoge nazi-officier te kidnappen, waren Truus en Freddie daar fel tegen. Menselijkheid moest voorop staan, ondanks de harde realiteit van de oorlog.

Het einde in de duinen

Hannie Schaft werd inmiddels overal gezocht door de Duitsers, vanwege haar vooraanstaande rol bij aanslagen op Duitse officieren en collaborateurs. Haar mentale gezondheid leed onder de voortdurende druk van de verzetsstrijd, schrijft Sophie Poldermans. Zo voelde ze zich vaak opgejaagd en kon ze zich soms roekeloos gedragen. Op 21 maart 1945 werd ze gearresteerd. Niet na een liquidatie, maar bij een routinecontrole waarbij ze illegale bladen en wapens bij zich had. Duitse officieren herkenden haar als Hannie Schaft – het meisje met het rode haar.

Nederland was bijna bevrijd, maar voor Hannie was het einde nabij. Op 17 april 1945, vlak voor de bevrijding, werd ze doodgeschoten in de duinen bij Bloemendaal. Later dat jaar, in november 1945, werd haar stoffelijk overschot herbegraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal te Overveen. Daar ligt ze tot op de dag van vandaag begraven. Fascinerend is wat Poldermans schrijft over de herinnering aan haar. Tijdens de Koude Oorlog werd Schaft inzet van een langdurige strijd: voor communistische Nederlanders was Schaft hún symbool. Dat lag gevoelig, zeker in de Koude Oorlog. De angst voor communisten ging zelfs zo ver dat de Nederlandse overheid in 1951 de jaarlijkse herdenking op de Eerebegraafplaats verbood. Pas later, in 1982, werd een beeld van haar onthuld, in het Kenaupark te Haarlem. Vervaardigd door haar oude strijdmakker, Truus Oversteegen.

Meeslepend verhaal

Desnoods met wapens - Sophie Poldermans
 
Het boek van Poldermans is een meeslepend verhaal over de lotgevallen van deze drie jonge vrouwen in het verzet. Het boek zelf houdt het midden tussen een historische roman en een meer analytisch geschiedenisboek. Spannende verhalen, vol dialogen, details en dramatiek, worden afgewisseld met achtergrondinformatie over het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Saai wordt het nergens, integendeel. Diep menselijke emoties als angst en onmacht, maar ook liefde en verlangen naar een betere wereld vormen de rode draad van het boek. Dat heeft wel een keerzijde, op sommige punten is het onduidelijk wat de precieze bron van bepaalde verhalen of details is. Het boek bevat dan wel voetnoten, waarin op punten uitleg wordt gegeven, maar het zijn meestal geen concrete feitelijke onderbouwingen van het historische verhaal.

Zo neemt de auteur de laatste woorden van Hannie Schaft wel op in haar boek, ondanks dat historisch bewijs daarvan ontbreekt. Schaft zou hebben gezegd, toen de kogel die haar moest doden op haar hoofd ketste, ‘Pff, ik schiet beter’. Waarop de Nederlandse rechercheur Maarten Kuiper het genadeschot loste. Ondanks dat de auteur weet dat dit citaat een geromantiseerd beeld van de werkelijkheid is, besloot ze het toch op te nemen, ‘omdat het zo goed bij het karakter van Hannie past’. Het historische verhaal staat dus voorop, waarbij de feiten niet altijd even exact gevolgd worden.

Koos-jan de Jager MA is als promovendus verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar hij werkt aan een proefschrift over de rol van religie in de Indonesische oorlog, 1945-1950.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×