De prachtige kaarten in het net verschenen Het grote kaartenboek – vijf eeuwen cartografie zijn een lust voor het oog. Het boek is ontstaan naar een idee en onder redactie van Ron Guleij, die werkt als collectiespecialist cartografie bij het Nationaal Archief (hierna: NA). Dat archief draagt de zorg voor zo’n 300.000 kaarten en tekeningen en 400 atlassen en kaartboeken, aldus rijksarchivaris Afelonne Doek in het woord vooraf. Een reusachtige collectie dus waaruit hier, zegt Doek, een representatieve keuze is gemaakt die…
‘…een beeld geeft van verschillende tijden en perspectieven, dat verrast en confronteert’.
Na een eerste ‘oh en ah’ kennismaking met dit boek – en inderdaad het woord vooraf – is deze recensent voor de verandering achterin begonnen met de terugblik op het kaartbeheer en de collectievorming van het Nationaal Archief. In de jaren 1854-1864 begon dat zo’n beetje onder Bakhuizen van den Brink, een archivaris die de vrijheid opeiste om ‘revolutie te maken’ in zijn vak. Tijdens de Republiek was elke soevereine provincie zelf verantwoordelijk geweest voor archiefvorming en -beheer, na 1798 werden die provinciale archieven staatseigendom en in 1802 werd Hendrik van Wijn benoemd tot archivaris van de Bataafse Republiek. Van Wijn had naast de nationale ook de Hollandse archieven onder zijn hoede, een dubbeling die ook vandaag de dag nog bestaat. In dit boek is dat ook een beetje te merken aan de selectie in dit boek. Dat is misschien wel een beetje jammer. De naamgeving verschoof om onduidelijke reden van Rijksarchief naar Algemeen Rijksarchief en daarna naar Nationaal Archief. Dat NA te Den Haag beheert momenteel, aldus de website, 142 kilometer aan documenten en 800 terabyte aan digitale bestanden.
Kort gesprek met Ron Guleij over ‘Het grote kaartenboek’:
Vaak was het schipperen met de ruimte in de archieven, vooral als er grote schenkingen los kwamen, zoals in 1950 toen het ministerie van Oorlog zijn kaarten en tekeningen naar het NA overbracht. Het in 1880 nog hypermoderne archiefgebouw met ruimte voor 21 kilometerarchief was rond 1970 sterk verouderd, brandgevaarlijk en te klein. Het archief verhuisde in 1979 naar een pand in Den Haag waar het zeven keer zoveel kon bergen, inclusief zo’n 275.000 kaarten! Grote aantallen dus, het is maar goed dat er steeds meer in nullen en enen beschikbaar komen.
In een kort overzicht schetsen de auteurs ook mooie kleine portretjes van de archivarissen, zoals Pieter Arend Leupe die rond 1860 het kaartmateriaal uit de VOC- en WIC archieven ‘uit hun bundels losmaakte’ en toevoegde aan de al bestaande collectie buitenlandse kaarten. Jammer en voor een archivaris echt een doodzonde was dat een goede verwijzing naar het bronmateriaal uitbleef! Een andere archivaris, Johannes Henricus Hingman, was even briljant als ‘dermate aan den drank verslaafd’ dat hij in 1881 bijna aan een delirium overleed. Bert van ’t Hoff was de gelukkige die de prachtige en bekende provinciekaarten van Jacob van Deventer net op tijd liet fotograferen en heruitgeven in Nederland, voordat de originelen in het Silezische Breslau (Wroclav) tijdens de oorlogsjaren in vuur en vlam gingen.
Waterkaarten
Welke keuzes hebben de samenstellers gemaakt uit al dat – vaak unieke – kaartmateriaal? Uit de inhoudsopgave blijkt dat ze vijftig kaarten in zes thema’s hebben gebundeld, te weten: water, grond, navigatie, rechtspraak en grenzen, militair en overzee. Een verdere verantwoording van de keuzes blijft uit. Daarna volgen de al genoemde paragraaf over het kaartbeheer, een overzicht van de collecties kaarten en tekeningen, een literatuurlijst, persoonsnamenindex en wat achtergrondinformatie over de auteurs. Ik beperk me hier tot de waterkaarten vooraan dit boek.
De eerste opgenomen kaart dateert uit 1553 en betreft ‘Nova Roma’, een projectvoorstel eigenlijk voor de bedijking van Noord-Holland dat in die periode nog een – overigens schitterende – gatenkaas was van meren, stadjes, dorpen en landerijen. De ‘homo universalis’ Jan van Scorel wilde de Zijpe droogleggen, een stroomgat tussen Petten en Callantsoog dat rond 1200 was ontstaan. Hij kreeg daarvoor een octrooi van Karel V. Zo’n plan was al 1398 geopperd, maar nu pas wist van Scorel bedijkers aan het werk te zetten. Het nieuwe land moest Nieuw Rome gaan heten en op een van de kaartjes waren vast zeven pelgrimskerken ingetekend. De droogmaking en bedijking lukte, maar al in 1555 was een storm de dijken te machtig. In 1573 werd na herstel de Zijpe toch weer onder water gezet, ditmaal om de Spanjaarden tegen te werken tijdens het beleg van Alkmaar. Pas in 1597 werd de klus definitief geklaard, maar van een nieuw Rome kon het toen natuurlijk niet meer komen.
Pracht verhaal dus. Hoe zit het met de kaart die bij dit verhaal hoort? Die is in het echt 80 centimeter hoog en 240 centimeter breed. In dit kaartenboek is de kaart tot het boekformaat (B4) teruggebracht en over twee pagina’s afgedrukt. Dat is jammer genoeg niet genoeg om zelfs de plaatsnamen goed te kunnen lezen, laat staan om de talloze afgebeelde figuurtjes goed te kunnen zien die op de pagina’s drentelen. Hier hadden de auteurs even moeten smiespelen met het digitale tijdperk en meteen een QR code afdrukken voor een Internetversie om in te zoomen.
Cirkel van Dou
Onder het thema ‘water’ vallen ook kaarten van de Schermer en Beemster vóór de inpoldering. Daaraan zijn de namen van cartograaf Willem Jansz Blaeu en die van opzichter Jan Adriaensz. Leeghwater verbonden. Detailfoto’s bij dit onderwerp tonen onder andere de ‘circel van Dou’, het gereedschap van vroege landmeters, en een gravure van de verkaveling van het nieuwe land op de ‘Beemster Lands Kaerte’.
Andere kaarten gaan over ‘de verzanding van de grote rivieren’, een rivierkaart van rond 1730 door Nicolaas Cruquius, die zijn tijd ver vooruit was; een Spaanse kaart uit 1776, vermoedelijk ingebracht door Cornelis Johannes Kraijenhoff; de kaart van de door kanalenkoning Willem I in 1822 voorgestelde ‘grote land- en watercommunicatiën’ in het toen nog zo ‘lege (Neder)land’. Deze kaart van de hand van Jan Blanken, Willems’ belangrijkste adviseur is prima leesbaar, maar omdat de kaart doorloopt van de linker naar de rechterbladzij verdwijnt deze in het midden in de band van het boek. Zo’n Bermudadriehoek in het midden is in een dik boek onvermijdelijk, maar… een digitale verwijzing zou voor de hand liggen. Mooi is ook de kaart uit 1863 van ‘Holland op zijn smalst’ ofwel van het Noordzeekanaal en tenslotte de kaart uit 1954 van de zee-afsluitingen in Zeeland in de memorie van toelichting ontwerp Deltawet. De kaartmaker is onbekend gebleven.
Divers
Dit kaartenboek is diverser dan misschien uit vorige paragraaf blijkt en telkens voorzien van adequate uitleg. Mooi is te volgen hoe de cartografie vorderde, al hadden de auteurs van mij wel iets mogen zeggen over ouder, middeleeuws kaartmateriaal. Wel aan bod komen luchtvaartkaarten, een beetje als fremdkörper in dit boek, bovendien lastiger te volgen. Weer heel bijzonder zijn de zestiende-eeuwse kaarten met registraties van oud kloosterbezit, de militaire kaarten en de vele overzeese kaarten uit de Nederlandse koloniën, zoals expedities tegen de Marrons, belegering van de stad Batavia en panorama van Kaap de Goede Hoop. Te veel om op te noemen dus.