In Picardië zijn misschien wel meer burchtruïnes en kastelen dan waar ook in Frankrijk. Ze getuigen van de talloze oorlogen en invasies. Ook in Coucy vormt een burcht de belangrijkste blikvanger. Vandaag de dag mag het ongeloofwaardig klinken, maar van hieruit hoopten de Picardiërs in de Middeleeuwen de gehele destijds bekende wereld te beheersen.
Alles begon in de dertiende eeuw met Engelram III (1182-1242), de baron van Coucy, en een ambitieus heerschap ten tijde van het koningschap van Filips II, bijgenaamd August (1165-1223). Hij had veel macht en bovendien stroomde er koninklijk bloed door zijn aderen, aangezien hij een achterkleinzoon was van Lodewijk VI van Frankrijk (1081-1137). Daarom bediende hij zich van de uitspraak: ‘Ik ben geen koning, noch vorst, hertog of graaf, maar heer van Coucy’. Als krijgsheer had hij zich onderscheiden door in de Slag bij Bouvines (1214) de Duitse keizer Otto IV (1176-1218) van zijn paard te stoten. Daarna liet hij meerdere burchten bouwen, waaronder die van Coucy. Daarmee onderstreepte hij zijn politieke aspiraties, zoals zoveel feodale heersers uit zijn tijd. Wie zijn macht wilde demonstreren en tegelijkertijd zijn territoriale aanspraken wilde bevestigen moest wel een ongenaakbare burcht laten optrekken.
In het geval van Coucy was deze was deze opvallend groot gebouwd, omdat Engelram daarmee een unieke positie hoopte te bereiken. Zo was de centrale donjon maar liefst vierenvijftig meter hoog. Rondom deze hoofdtoren lag nog een ringmuur met vier massieve torens en daar omheen een diepe gracht. De afmetingen die deze burcht uiteindelijk omvatte zijn daarna nooit meer bereikt. De donjon was in zijn tijd de hoogste van Europa. Zo was die van het Louvre, de koninklijke residentie, slechts dertig meter hoog. Het was een prestatie van formaat die de bouwlieden hier leverden. Om deze hoogte te bereiken maakte men gebruik van een spiraalvormige steigerstellage. Dat hiermee een grens was bereikt had vooral te maken met de torenhoge kosten die ermee gemoeid waren.
Toeristische attractie
Wie opdracht gaf voor de bouw van een dergelijke versterking had waarschijnlijk een hoger doel voor ogen, zo was de opvatting van tijdgenoten. Zo zou Engelram in 1229 zelfs getracht hebben om de minderjarige Lodewijk IX (1214-1270), later ‘De Heilige’ genaamd, van de troon te stoten. Door gebrek aan een opvolger werd de baronie van Coucy in de loop van de vijftiende eeuw toegevoegd aan de Franse kroondomeinen. Tijdens de ‘Fronde’ (1648-1653) was de burcht één van de verzetshaarden tegen de jonge Lodewijk XIV (1638-1715), maar kwam na het neerslaan van deze opstand opnieuw in koninklijk bezit. Om herhaling te voorkomen was het eigenlijk de bedoeling geweest om hem met de grond gelijk te maken. Zover kwam het echter niet en zelfs de donjon bleef behouden.
In de negentiende eeuw werd de burcht een toeristische attractie, aangezien in de romantiek alles wat met de Middeleeuwen te maken had weer volop in de belangstelling kwam te staan. Lodewijk Filips I (1773-1850), hertog van Orléans en de latere ‘burgerkoning’, kocht de leegstaande burcht, maar ten tijde van de Tweede Republiek (1848-1852) kwam ze weer in handen van de staat en kreeg Eugène Viollet-le-Duc (1814-1879) opdracht een grondige restauratie uit te voeren.
Vernietiging
Kort na 1900 verkeerde de burcht weer in volle glorie en behoorde ze tot de vijf historische topattracties van het land. Dat was helaas van korte duur want tijdens de Eerste Wereldoorlog namen de Duitse troepen er bezit van en bliezen de donjon op toen ze zich in 1917 terugtrokken op de Hindenburglinie.
Wat de reden was voor deze verwoesting is nadien nooit helemaal duidelijk geworden. Ging het om het strategisch belang als hooggelegen uitzichtpunt in een verder vlakke omgeving? Of maakte het onderdeel uit van de ‘tactiek van de verschroeide aarde’ waarvan ze zich ook elders bedienden toen ze het gebied ten westen van de Hindenburglinie ontruimden?
Sommigen beweerden dat de Duitsers de burcht van Coucy zagen als symbool van het feodale Frankrijk en daarom de sporen ervan wilden uitwissen. Wat sindsdien rest zijn een ruïne en de verhalen van de toeristische gidsen die de trots en ambitie tot uitdrukking brengen waarmee Picardië eens alle andere streken van het Franse koninkrijk probeerde te overtroeven.
Bronnen â–¼