Vanaf 1885 nodigde Hotel Spaander in Volendam kunstenaars uit voor een overnachting. Deze hoefden niet te betalen voor hun verblijf, zolang ze maar een kunstwerk achterlieten. Het artistieke klimaat van het hotel creëerde in de loop der tijd een bijzondere collectie werken. De kunstverzameling trok op haar beurt ook veel bezoekers.
Een fenomeen
Hotel Spaander in Volendam is een fenomeen. Leendert Spaander, zoon van een zeilmaker, trouwde boerendochter Aaltje Kout en kocht in 1881 een buitendijks café. Hij liet er een hotel op bouwen en voer ‘s winters regelmatig in zijn tjalk naar Londen waar hij kunstenaars onderdak en atelierruimte aanbood. Aaltje kookte en deed de was voor de gasten. Ze kregen twee zonen en zeven dochters. Drie dochters trouwden met een schilder.
Op den duur waren er achtenzeventig bedden en verbleven er in totaal door de jaren heen ruim 1800 kunstenaars uit de hele wereld, waaronder tweehonderd vrouwen. Eens per maand werd hen een diner aangeboden met dansen na afloop. Leendert zei over zijn kunstenaars: ‘Ach, ze eten me arm, maar ze drinken me rijk’. Uit dank, bewondering of als afbetaling lieten ze hen schilderijen na. Menig inwoner poseerde graag om zo een gulden te verdienen, vier keer zoveel als met netten boeten.
Hotel Spaander lag tussen houten vissershuisjes, waar netten hingen te drogen en vrouwen ze boetten. Bijzonder zijn de elf ateliers die Leendert aan de waterzijde op de begane grond liet bouwen en toen er een paar ijskoude winters waren, liet hij een ijsschaafmachine bouwen, zodat een schaatsbaan gemaakt kon worden naar Marken en Monnickendam. Tijdens een watersnood in 1916 deed het hotel dienst als noodhospitaal en opvang voor daklozen. Vanwege die gastvrijheid konden de Spaanders nooit meer iets fout doen in het dorp.
Om slechts een beperkte opsomming te geven van de kunstenaars, die kortere of langere tijd in Volendam verbleven en kunst afgeleverd hebben, die nu nog wereldwijd te zien is: Pissaro, Renoir, pointillist Signac (door Theo Van Rysselberghe geschilderd in zijn boot), de cartoonachtige schilder Tom Browne, de Russische Patanen, de Japanner Kokei Kobayashi, de Duitser Hans von Bartels en de belg Henry van de Velde (die als eerste collega de gehele verzameling van Van Gogh bij zijn schoonzus in Bussum aanschouwde). Doeken van Corrie Boellaard, van Volendamse vrouwen die netten boeten en zeilen herstellen, hingen op de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 in Den Haag. Werk van de Amerikaanse Elizabeth Nourse, na haar dood betiteld als de ‘eerste grote Amerikaanse schilderes’, hangen nu nog in Amerikaanse musea en in Parijs
Sommigen schilders bleven een paar weken, anderen keerden vaker terug of bleven er tot zeventien jaar lang. Ivar Kamke uit Stockholm, op een foto staat hij te schilderen aan de kade, vestigde zich er vanaf 1906 drie jaar lang. Later zou hij de opdracht krijgen Mussolini te schilderen. Augustine Hanicotte, die het indrukwekkende Begrafenis van een visser in 1911 schilderde en die geliefd was onder de kinderen, kreeg de bijnaam Annie Kot. Van de Nederlandse schilders portretteerde Willy Sluiter inwoonster Hille Butter op kleurige wijze en de Noorse schilder Thaulow, die getrouwd was met de zus van Gauguin’s echtgenote, kwam in zijn twoseater naar Volendam rijden. Hij vond het licht nergens mooier in het water weerspiegelen en gaf dat op kunstige wijze weer.
Maar ook mensen als Proust, die een oogje had op Wilhelmina, de tweede Spaander dochter, Dreyfuss, keizerin Sissi, de Noorse componist Edvard Grieg, Maurice Ravel, cellist Pablo Casals, Baden Powell, Eleanor Roosevelt en Josephine Baker (die in 1928 in Volendamse klederdracht de charleston op de dijk danste), Walt Disney en de verbannen keizer Wilhelm II.
‘Hollands licht’
Het was een combinatie van positieve zaken die Volendam zo lieten uitgroeien: het ‘Hollandse licht’ (reflecterend in het zeewater) door Midas Dekker onlangs nog flauwekul genoemd en die volgens Joseph Beuys verdween met de inpoldering), het dorp met zijn eigen leefstijl en tradities, zoals de uitbundig gevierde kermis in het wulpse, Rooms Katholieke dorp met de traditionele eierdans: ‘zo bont en speels als het Venetiaanse carnaval’. Maar ook de gastvrije koopmansgeest van Leendert en Aaltje Spaander en hun knappe dochters, geroemd door onder andere Frederik van Eeden, of Hille Butter, een femme fatale die van een man niet vis was en zelfs Hirohito thuis mocht ontvangen. Dat alles heeft deze plek gemaakt hebben tot een uniek kunsthistorisch oord.
Volgens Jan Brokken verdween de belangstelling voor kunstenaarskolonies in het algemeen en Volendam in het bijzonder door de Eerste Wereldoorlog. Eerder deden de watersnoodramp in 1916 en later de afsluiting van de Zuiderzee en verdwijnende botters deden het kunstenaarsdorp uiteindelijk de das om. Zijn boek over het internationale kunstenaarshotel gaat eigenlijk net als de kunstenaarskolonie zelf, zonder happy end, langzaam als een nachtkaarsje uit.
In april 2021 berichtte de plaatselijke krant Nieuw Volendam, dat de collectie – in totaal zo’n 1400 schilderijen – bijna volledig in vlammen was opgegaan in een belendend depot naast Spaander, nadat dakwerkers reparaties hadden verricht. Vader en zoon Schilder redden na overleg met de brandweer, samen met toeschietende omstanders, zestig werken uit het al brandende pand Achteraf bleek het vuur het depot zelf niet bereikt te hebben en kon de rest veilig gesteld worden.
Het was al de tweede keer in korte tijd dat de toekomst van de kunstcollectie van Art Hotel Spaander op het spel kwam te staan.
Museum
Het is typerend voor deze neoliberale tijd, met zijn onverschilligheid ten aanzien van cultuurgoed, en eigenlijk is het schandalig, dat de landelijke (of plaatselijke) overheid Hotel Spaander met al zijn kunstschatten niet tot een nationaal museum heeft uitgeroepen, daarmee dit unieke historische erfgoed in bescherming nemend en voor de vergetelheid behoedt.
Hotel Spaander is in handen gekomen van een zakenimperium en nog steeds niet heropend. Alleen de naam al, Best Western Hotels, waar de geur aan hangt dat aantallen overnachtingen boven het belang van deze cultuurschat gaan. En dat op een prachtige en zo bijzondere plek. Het is de verdienste van Brokken dat hij dit boven water heeft gehaald, zodat het tenminste nu op zijn originele wijze beschreven en, althans op papier, voor het nageslacht bewaard is.