Rob Lückers nieuwe korte film Verzet is grappig, niet omdat oorlogsstereotypen worden doorbroken, maar vanwege de satirische insteek.
In Nederland bestaat geen traditie van humoristische films of televisieseries over de Tweede Wereldoorlog. Dat komt misschien omdat de oorlog te pijnlijk, te complex en na zeventig jaar nog altijd niet volledig verwerkt is. Grappen maken over de bezettingstijd wordt als riskant beschouwd. Het is moeilijk om een leuke grap te maken over de oorlog. Nu is er dan Verzet, een korte film over porseleinliefhebber Fons die in 1943 plots een brutale onderduikster over de vloer krijgt. En wat blijkt: lachen met de oorlog is niet zo moeilijk. Maar waarom is deze film grappig?
Allereerst omdat de historische correctheid geen absolute prioriteit is. Om de luchtigheid van de film te waarborgen bevat het verhaal onrealistische elementen, waarvan de plot – die ik hier niet zal weggeven – het meest in het oog springt. Ook op andere vlakken ontbreekt het aan historische correctheid en geloofwaardigheid: zo blijkt bijvoorbeeld de juiste spelling van de term Obersturmbannführer niet alleen voor een sullig Duits personage, maar ook voor de filmmakers een brug te ver. Dit soort kleine foutjes en grovere onwaarschijnlijkheden belemmeren het kijkplezier niet. Sterker nog: door de satirische insteek en het hoge slapstickgehalte staat niet zozeer de historische realiteit, maar humor centraal. Decor en aankleding bieden misschien geen volledige, maar wel voldoende geloofwaardigheid om de aandacht bij het verhaal te houden.
Don’t mention the Holocaust
Een kenmerk van het genre van de zwarte komedie is dat gespot wordt met onderwerpen waar men onder normale omstandigheden niet zo snel om moet lachen. Het is de bedoeling om de kijker te choqueren. Voor het kiezen van een taboeonderwerp krijgt Verzet alvast punten: hoewel er talloze Nederlandse boeken en films over de Tweede Wereldoorlog bestaan, is humor daarin meestal geen prioriteit. Verzet breekt ook met de regel die bijvoorbeeld de Britse successerie Allo allo licht verteerbaar maakt. Dat is niet ‘don’t mention the war’, maar ‘don’t mention the Holocaust’. Om te lachen met de oorlog is het gemakkelijker om maar niet te veel aandacht te schenken aan de Jodenvervolging. Hoewel de situatie van een jong ondergedoken meisje dat moet vrezen voor haar leven nogal schrijnend is, lukt het in Verzet wonderwel om komische elementen te integreren. Soms gaan de filmmakers er net over – grapjes over gaskamers blijven problematisch – maar over het algemeen slaagt deze film er goed in om de alledaagse moeilijkheden van een onderduiksituatie op treffende en grappige wijze in beeld te brengen.
Trailer van Verzet:
De film is echter niet uitsluitend humoristisch. Door de keuze voor het onderwerp en de manier waarop het in beeld wordt gebracht draagt de film automatisch ook serieuzere boodschappen uit. De eerste is een statement: er zijn al genoeg serieuze films over de oorlog, nu kan het wel eens wat luchtiger. De tweede boodschap gaat wat dieper: we kennen uit andere films de helden en de slechteriken, maar de werkelijkheid was niet zwart-wit. De meeste mensen waren tijdens de bezetting niet slecht of goed, maar modderden wat aan. De zwart-witte moraal wordt daarmee vervangen door een grijze. Hoofdpersoon Fons is hiervan een schoolvoorbeeld: hij neemt een onderduikster in huis omdat de buurman hem dan geld leent, het ontbreekt hem volledig aan heldhaftige en onbaatzuchtige motieven, maar als het puntje bij het paaltje komt toont hij zich toch altruïstisch.
Oorlogsmythes
Verschillende recensenten bestempelden deze ‘grijze’ benadering als zeer verfrissend: eindelijk eens een film waarin onze clichés worden uitgedaagd. De Duitse Obersturmbannführer is een porseleinliefhebber met homo-erotische neigingen; de verzetsman is een louche figuur die graag tussen de lakens kruipt met de onderduikster; de Joodse onderduikster is een verwend nest en Fons, de ‘held’ van het verhaal, is een neurotische porseleinfreak. Maar welke oorlogsmythes zouden de makers van deze film precies moeten doorbreken? Denkt de kijker werkelijk dat alle verzetsmensen onfeilbare helden waren, alle Duitsers kwaadaardig, en alle Joden heilig? Anders gezegd: bestaat er werkelijk een zwart-wit beeld van de oorlogstijd dat nodig aan nuancering toe is? En is het de breuk met deze vermeende oorlogsvooroordelen die op onze lachspieren werkt? Driewerf nee. Het zijn de slapstickachtige grapjes die op onze lachspieren werken: Duitsers die staan te hannesen met een gigantische decoratieve adelaar, de Obersturmbannführer die tijdens een veiling zijn bod uitbrengt door een Hitlergroet-achtig gebaar en met een wellustige blik zijn met bont bezette cape omslaat, alles gelardeerd met moddervette filmmuziek.
Daarmee past Verzet perfect in de traditie van Allo allo, zij het dat de makers, zoals ook in La vita è bella, een stapje verder gaan door de Holocaust tot een kernthema te maken. Deze zet draagt verder bij aan het relativeren van opvattingen over ‘goed’ en ‘fout’: door het meest heikele aspect van de oorlog in het verhaal te betrekken wordt bepleit dat niet ‘zwart’ en ‘wit’, maar ‘grijs’ domineerde. In dat laatste opzicht is de film uiteindelijk toch een moralistische film over de oorlog. Maar dan wel één waar je om kan lachen.
~ Jan Julia Zurné
Promovendus Cegesoma/UGent