Een Netflix-serie over Leon Trotski heeft de aandacht gevestigd op deze voormalige Russische revolutionair. Ook in Nederland kende hij volgers, maar van een bezoek aan ons land is het nooit gekomen.
Leon Trotski was de aartsvijand van Stalin. Op de vlucht probeerde hij wereldwijd als vluchteling te worden opgenomen – óók in Nederland. Mede dankzij verzet van de Communistische Partij werd hij echter nooit toegelaten. Toch bezocht een zekere Trotski regelmatig ons land, maar dat iemand anders: óók joods was en óók een Russische balling.
Is het Trotski?
Leon Trotski was één van de leiders van de Russische revolutie. Samen met Lenin bezat hij in de eerste jaren veel macht, maar dolf na de dood van Lenin toch het onderspit in de strijd tegen Stalin. Noodgedwongen reisde hij vanaf 1929 de hele wereld over, achtervolgd door moordenaars, die hem in dienst van Stalin en de Sovjet-Unie voor eens voor altijd uit de weg wilden ruimen. Op 20 augustus 1940 gebeurde dat uiteindelijk in Mexico-Stad, waar hij een ijsbijl in zijn hoofd kreeg. Een dag later overleed hij als gevolg van zijn verwondingen.
Ook in Nederland onderhield Trotski politieke contacten, vooral met Henk Sneevliet. Jan Willem Stutje schreef in 2001 in het tijdschrift Grenzeloos dat de twee in 1927 nog bevriend waren. In de jaren 30 echter verwaterde deze verhouding door politieke meningsverschillen en de overheersende persoonlijkheid van Trotski.
In de jaren dat de twee beroepsrevolutionairen elkaar nog konden verdragen, probeerde Trotski in Nederland onderdak te vinden. In augustus 1925 zou hij zelfs al kort in ons land zijn geweest, aldus een artikel in Het Rotterdamsch Nieuwsblad – overigens nog in de tijd dat hij in Moskou verbleef en daar functies uitoefende. Tijdens een verblijf in het Belgische Spa zou Trotski even heen en weer zijn gereisd naar ons land, maar nog diezelfde week bleek dat dit niet het geval was.
Zoals Het Nieuwsblad van het Noorden schreef:
‘Te Brussel hebben geruchten de ronde gedaan, als zou Trotzki te Spa verblijven. Na onderzoek is gebleken, dat men een Nederlandsch toerist voor Trotski had aangezien.’ (Waaruit meteen blijkt dat er geen overstemming bestond over de schrijfwijze: Trotsky, Trotski of Trotzki.)
Een unicum in het parlement
Vier jaar later had Trotski de machtsstrijd definitief verloren, waarna het verhaal ging dat hij probeerde om in Nederland of Noorwegen onderdak te vinden. Dat meldde in ieder geval Het Nieuwsblad van Friesland op 19 maart 1929:
‘In een onderhoud met Duitsche journalisten te Konstantinopel verklaarde Trotsky, ex-leider der Russische communisten, dat hij zich slechts naar Duitschland wenscht te begeven ten einde zich daar onder geneeskundige behandeling te stellen. Wanneer de Duitsche regeering dit korte verblijf in Duitschland toestaat, zal Trotsky zich na afloop van zijn kuur in Noorwegen of Nederland vestigen.’
Zo makkelijk ging het alleen niet. Engeland stak geen helpende hand uit, net als Duitsland. ‘De moderne democratie in ’t algemeen en de sociaal-democratie in ’t bizonder, tonen zich in haar houding tegenover deze verbannen revolutionnair niet van hun breedste kant,’ oordeelde de linkse krant Het Volk op 7 augustus 1929. Extra treurig, zo vervolgde de krant, was het dat in beide landen vooral de socialistische partijen de deur gesloten hielden: ‘Een smet op het vaandel onzer beweging.’
Ook Nederland weigerde de politiek vluchteling op te nemen, wat de toorn opwekte van het linkse dagblad. Het legde een verband met de gevluchte Duitse keizer, die zich na de Eerste Wereldoorlog vestigde in een kasteel in Doorn om daar tot aan zijn dood bomen om te hakken:
‘Zelfs zo weinig welkome gasten als Wilhelm II en de ex-kroonprins vonden hier een veilig asyl, en ook het gemor der grote mogendheden kon Nederland niet bewegen met de aloude, nobele traditie te breken.’
Waarom de ene politiek vluchteling wél en de andere níet?
Simpel: omdat de hoogste autoriteiten daar geen zin in hadden: ‘De regeering, antwoordend op de schriftelijke vragen van het lid der Tweede Kamer ir. J.W. Alberda (S.D.A.P.), verklaart dat zij niet genegen is de bezwaren te aanvaarden, welke verbonden zijn aan een verblijf van Trotsky in Nederland. Trotsky zeide dat hij om gezondheidsredenen naar Holland wilde komen.’ Daar voegde ze later aan toe dat de vrees bestond dat de aanwezigheid van Trotski definitief zou worden, omdat de rest van het wereld hem niet wilde opnemen.
Dit standpunt zorgde voor een unicum in de parlementaire geschiedenis, omdat de communistische parlementariër David Wijnkoop de regering steunde in haar standpunt. Normaal gesproken bestreed Wijnkoop alles wat de regering deed, maar dit keer dus niet. Ook hij had geen behoefte aan de komst van Trotski, in zijn geval overigens omdat zijn partij toen al op Moskou was gericht en daarmee ook de oorlog aan de vijand van Stalin had verklaard. De vijand van de vijand van Stalin was de vriend van Wijnkoop.
De laatste keer dat werd geprobeerd om Trotski naar Nederland te halen, was in 1933. De Onafhankelijk Socialistische Partij OSP hield toen in Soesterberg een scholingsweek waarvoor hij als spreker was uitgenodigd.
‘Naar aanleiding van de daartoe aangevraagde verblijfsvergunning heeft het bestuur der OSP thans van den minister van justitie bericht ontvangen dat de regeering geen toestemming kan verleenen voor het oponthoud van Trotsky in Nederland.’
De andere Trotski
Ondanks het verbod voor Trotski om naar Nederland te komen, was er op 14 april 1929 een informatieve bijeenkomst in Amsterdam over de Russische joden en de revolutie. Met als spreker: ir. Trotzky, een joodse balling uit Rusland. Eerder dat jaar was hij gast in Almelo, om in december in Arnhem te spreken. Hoe kan Trotski in ons land zijn terwijl hij door de regering zelf werd tegengehouden?
Het antwoord stond op 14 maart 1929 in Het Vaderland: er was nóg een Trotski, die net als zijn naamgenoot joods was én Russische balling, sinds 1905 al. In het verleden hadden ze elkaar zelfs nog ontmoet ook. Deze naamsverwarring was inmiddels een zware belasting geworden, verzuchtte de niet-revolutionaire Trotski in de krant. “Mijn achternaam is een kruis.”
Ir. J.M. Trozky had in 1929 geen nationaliteit, was journalist, kenner van de Scandinavische talen en pleitbezorger voor het lot van de Joden in Oost-Europa. In 1909 was hij voor de eerste keer in Nederland geweest om er nog vele malen terug te keren.
“Het is in deze tijden vervelend, vooral als men veel reist, Trotski te heeten, Russisch balling en Jood te zijn; Russisch te spreken en den Trotski te kennen. Dat doet op vriendelijke of onverschillige gezichten — vooral aan grenzen —- vijandelijke of onuitstaanbaar nieuwsgierige trekken komen, dat wekt duistere vermoedens.”
Gelukkig bleek zowel de Nederlandse regering als Wijnkoop in staat te zijn om dit onderscheid te maken, zodat ir. Trotzky ons land kon betreden. Het is zijn naamgenoot nooit gelukt.
Eerder gepubliceerd op NPO Geschiedenis
Boek: Leo Trotski