Vergeleken met de twee andere traditionele volkspartijen, CDA en PvdA, houdt de VVD zich weinig bezig met ideologische bezinning. De pragmatisch ingestelde VVD richt zich liever op het vinden van praktische oplossingen. Toch schreef de partij de afgelopen veertig jaar twee keer een Liberaal Manifest, waarin de liberale uitgangspunten vertaald werden naar de samenleving van dat moment. Sinds kort wordt gewerkt aan een vernieuwde versie. Maar wat deed de partij met de vorige manifesten?
Manifest van Oxford
De afgelopen eeuw zijn er veel denkers geweest die zich als liberaal beschouwden, in meerdere Europese landen. In 1947 vond in Oxford de eerste conferentie van de Liberale Internationale plaats, een organisatie die zich inzet voor het bevorderen van liberale waarden wereldwijd. Hierbij werd het zogeheten Manifest van Oxford opgesteld, dat beschouwd wordt als basis voor het moderne liberalisme. Het manifest wordt bijvoorbeeld genoemd op de website van de Vlaamse liberale partij Open Vld.
1981 – Eerste Liberaal Manifest
In 1976 nam de VVD op een partijcongres een motie aan die opriep om het beginselprogramma te actualiseren. Vijf jaar later verscheen als eindresultaat het Liberaal Manifest. Afgezien van Thorbecke, de liberaal die in 1848 de Nederlandse Grondwet invoerde, ontbreken in dit manifest namen van liberale denkers. De tekst beschrijft hoe Nederland er volgens de VVD idealiter uit moet zien.
In de jaren tachtig werd een begin gemaakt met het verminderen van overheidsinvloed en kwam er meer ruimte voor de vrije markt en de particuliere sector. De liberale denkers Friedrich von Hayek en Milton Friedman worden beschouwd als geestelijk vaders van dit economische beleid. Deze namen worden echter niet genoemd in het Liberaal Manifest van de VVD.
In 1979 namen de Vlaamse liberalen tijdens een ideologische congres in Kortrijk een ‘Radicaal Manifest’ aan, geïnspireerd door liberale filosofen als Hayek, Friedman, John Rawls en James Buchanan. Initiatiefnemer was de jonge Guy Verhofstadt, die steun genoot van partijleider Willy De Clercq.
Het economische beleid van de jaren tachtig en negentig wordt ook wel neoliberalisme genoemd, meestal door tegenstanders. Het zou in contrast staan met het beleid van eind jaren veertig tot eind jaren zeventig: de sociale markteconomie. In dit licht is het opvallend dat het Liberaal Manifest in het hoofdstuk ‘Mens en welvaart’ zich uitsprak voor een sociale markteconomie. In het hoofdstuk ‘Mens en organisatie’ werd gepleit voor sociale jaarverslagen en voor meer zeggenschap voor werknemers in bedrijven.
De commissie die het Manifest schreef werd voorgezeten door oud-fractievoorzitter en -minister Molly Geertsema (1918-1991). Geertsema behoorde tot de sociaal-liberale vleugel van de VVD. In 1973 en 1974 bekritiseerde hij, samen met Henk Vonhoff en Rudolf de Korte, de felle oppositie van partijleider Hans Wiegel (1971-1982) tegen het kabinet-Den Uyl. Zij wilden de mogelijkheid van samenwerking met de PvdA open houden. Wiegel liet echter weten dat ze zich aan de partijlijn te houden hadden.
Als Geertsema via het Liberaal Manifest de partij alsnog naar het midden had willen bijsturen, dan is dit niet gelukt. Begin jaren tachtig kreeg de VVD een nieuwe partijvoorzitter en nieuwe fractievoorzitters in de Eerste en de Tweede Kamer. Wiegel werd als fractievoorzitter opgevolgd door Ed Nijpels, eerder afkomstig uit de linkervleugel. Toch bleef de VVD tot 1989 regeren met het CDA. Met het Liberaal Manifest werd niks gedaan.
2005 – Tweede Liberaal Manifest
Als mensen al bekend zijn met de term ‘Liberaal Manifest’, dan komt dit waarschijnlijk door de versie uit 2005, die indertijd relatief veel aandacht kreeg van de media. Partijvoorzitter Jan van Zanen (2003-2008) wilde van de VVD een ‘debatpartij’ maken. Een van de initiatieven was het instellen van een zeskoppige commissie om een Liberaal Manifest te schrijven. Dat verscheen in 2005.
Net als in 1981 ging dit manifest vooral over hoe Nederland er volgens de VVD uit moest zien en werd niet verwezen naar liberale filosofen of andere liberale partijen.
In de commissie die het manifest van 1981 had geschreven, was voorzitter Geertsema de enige partijprominent geweest. De andere leden zaten in hun eerste termijn als raads- of Statenlid.1 In 2005 waren de verhoudingen gelijkwaardiger. Commissievoorzitter Geert Dales was op dat moment burgemeester van Leeuwarden. De overige leden waren onder andere Arthur Docters van Leeuwen, bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiele Markten (AFM), hoogleraar geschiedenis Frank Ankersmit en COA-directeur Nurten Albayrak. Luuk van Middelaar, tegenwoordig hoogleraar en NRC-columnist, was fractiemedewerker, maar eerder medewerker geweest van eurocommissaris Frits Bolkestein.
De commissie van 1981 bestond overwegend uit plaatselijke en provinciale politici, waarvan sommige later Kamerlid en zelfs minister werden. In 2005 was het andersom: de leden hadden maatschappelijke ervaring, maar speelden later geen rol meer binnen de VVD.
Dales stapte in 2016 over naar 50PLUS. Ankersmit zegde in 2009 zijn lidmaatschap op, omdat hij de VVD ‘eerder neoliberaal dan liberaal’ vond. In 2017 was hij lijstduwer voor Forum voor Democratie, een partij die hij december dat jaar alweer verliet. Docters van Leeuwen, tot 2002 lid van D66, zag in 2006 af van de Tweede Kamerlijst omdat hij lager stond dan de volgens hem te rechtse Fred Teeven.
In 2006 won Mark Rutte (2006-2023) het lijsttrekkersreferendum. In zijn eerste drie jaar als fractievoorzitter, 2006-2009, liet hij veel proefballonnetjes op. Hij richtte in de Tweede Kamer een vrijdenkersruimte in, schreef zijn ‘groen rechtse’ Pamflet van een optimist en pleitte omwille van vrijheid van meningsuiting voor afschaffing van het verbod op holocaustontkenning. Met het pas aangenomen Liberaal Manifest deed hij niks.
Nieuw Manifest?
In mei 2024 stelde oud-Kamerlid en -staatssecretaris Dick Dees tijdens een lezing bij de jongerenorganisatie van de VVD voor om een nieuw Liberaal Manifest te schrijven. Hij wilde opkomen voor de kernwaarden van de liberalen: vrijheid, verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid. Het partijbestuur stelde na de zomer een commissie in om het manifest te herschrijven.
Noten â–¼