In 1511 publiceerde Desiderius Erasmus bij de Parijse uitgever Gilles de Gourmont zijn satirische werk Lof der zotheid (Moriae encomium, sive Stultitiae laus). In dit werk worden allerhande menselijke dwaasheden beschreven. Erasmus bekritiseerde in Lof der zotheid niet alleen kerkelijke autoriteiten, maar ook bijvoorbeeld kooplieden, vorsten en wetenschappers.
De uit Rotterdam afkomstige Erasmus was 42 toen hij het werk publiceerde. Hij schreef het in het Latijn in 1509 tijdens een bezoek aan zijn Engelse vriend Thomas More, de auteur van Utopia (1516). De Rotterdamse humanist liep al zo’n twee jaar rond met het plan om het werk te schrijven. In acht dagen tijd rolde het verhaal nu uit zijn pen. Erasmus vond het een goed moment. Hij had namelijk last van nierstenen en daarom geen zin om een zwaar wetenschappelijk werk te schrijven. Erasmus droeg het werk op aan zijn gastheer.
Lof der zotheid was en is waarschijnlijk Erasmus’ meest geliefde werk. Nog voor het overlijden van de geleerde (in 1536) waren er zesendertig edities van de oorspronkelijke Latijnse tekst verschenen. Of Erasmus zelf heel blij was met de populariteit van het lichtvoetige werkje is de vraag. De Koninklijke Bibliotheek schreef hierover eens:
“Uiteindelijk was het eigenlijk niet meer dan een ‘speels geesteskind’ waarvan Erasmus soms spijt had het naar de drukker te hebben gebracht. Dat men het beter zou kennen en waarderen dan zijn levenswerk – het herstel van de teksten van Sint Hiëronymus en zijn annotaties op het Nieuwe Testament – zal misschien wel een teleurstelling voor Erasmus zijn geweest.”
In het satirisch boekwerk hekelde Erasmus de menselijke dwaasheden, stak hij de draak met de heersende maatschappelijke toestanden en durfde hij ook de wantoestanden binnen de kerk aan de kaak te stekken en vorsten te bekritiseren. Ook bijvoorbeeld heiligenverering, monnikenwezen en de aflaathandel worden op de hak genomen. Er is om die reden wel eens gezegd dat Lof der Zotheid in zekere zin de weg vrijmaakte voor de Reformatie.
‘Geniet en drink’
Erasmus liet in zijn werk de Dwaasheid alles prijzen wat eigenlijk niet prijzenswaardig is. Al het goede op aarde zou aan de Dwaasheid te danken zijn. Met deze benadering zet Erasmus de lezer steeds op het verkeerde been. Wat moet serieus genomen worden en wat is ironie? Als aan het eind van het werk bijna alles overhoop is gehaald, blijft er feitelijk nog maar één waarheid over, samengevat in de afsluitende zin:
“Valete, plaudite, vivite, bibite” – “Daarom vaarwel, betoon uw bijval, geniet van het leven en drink, gevierde dienaren der zotheid.”
In 1559 plaatste de Spaanse Inquisitie al Erasmus’ werken, brieven en vertalingen op de Index van verboden werken.
Lees ook: Desiderius Erasmus (ca. 1466-1536) – Humanist uit Rotterdam
Boek: De lof der zotheid
Video over Erasmus en de Lof der Zotheid
Bronnen â–¼
-Lof Der Zotheid (Desiderius Erasmus) – Atheneaeum – Polak & van Gennep, 2016
-Kroniek van de Mensheid – Elsevier, 1986 (p. 329)